Met hun zwarte coltrui en bruine retrobroek lijken ze op studieuze Franse existentialisten – een boek van Sartre in de hand ontbreekt nog. Maar de slijtplekken op knieën en zitvlak verraden dat dit viertal veel fysieker te werk gaat. Ze grijpen elkaar bij de schouders, ellebogen, nek en enkels. Ze stuiteren als tolletjes op hun rug over de vloer. Ze kruipen onder, over en achter elkaars ledematen. En ze wijzen met hun benen in stijlvolle formaties de lucht in, onderwijl op één hand hoppend over de cirkelvloer. (meer…)
Het eerste beeld in With Nothing But Silence They Turned Their Bodies To Face The Noise is een mens die zich losmaakt uit een berg takken. Een beeld dat tegelijk vat hoe de mens voortkomt uit de natuur, als een vreemd element in die natuur is geworden. De dansvoorstelling, te zien op de 15e editie van Afrovibes, vertaalt die paradox naar een uur vol conflict, ambivalentie en een glinstering van hoop.
…Noise, zoals de makers de naam van de voorstelling zelf afkorten, is gemaakt door het Zuid-Afrikaanse dansgezelschap The Forgotten Angle Theatre Collaborative, dat onder leiding van PJ Sabbagha voorstellingen maakt vanuit maatschappelijk engagement. Voor deze voorstelling werkte hij samen met choreografe Athena Mazarakis. Samen richten ze hun blik op de wijze waarop de mens het natuurlijke landschap aantast en uit balans brengt. Met nog zeven dansers creëerden ze een voorstelling die prikkelt en waarvan geen interpretatie eenduidig is.
Een voor een begeven de dansers zich op het speelveld. Eerst Lorin Sookool, die (in mijn interpretatie) het natuurlijke representeert. Met vloeiende, kronkelende bewegingen, begeleid door het geluid van stromend water. Vervolgens Nicholas Aphane als het menselijke, met hoekige, staccato-bewegingen, begeleid door een geluid als van papier dat wordt opgepropt. En tussen hen door tracht Shawn Mothupi, begeleid door harmonieuze klanken, die twee vormen van beweging in zich te verenigen. Maar het is een constante strijd. De elementen proberen elkaar te verdrukken, manipuleren, houden de ander in een wurggreep en ontworstelen zich daar weer aan.
Die strijd wordt niet alleen op de dansvloer gestreden, de dansers bedienen ook afwisselend de laptop en een looper pedaal die op een tafel op het toneel staan. Zo manipuleren ze welk geluid (en dus welke danser) de boventoon voert, of juist tot zwijgen wordt gebracht. Het door Nicholas Aphane gecreëerde geluidsontwerp schuurt, met momenten van schoonheid wanneer Händels beroemde aria Lascia ch’io pianga daar doorheen breekt. De opstapelende geluiden die worden geproduceerd met het looper pedaal zijn daarbij een mooie metafoor voor hoe de rommel die mensen achterlaten in de natuur, met afbraaktijden van tientallen jaren, zich almaar blijft ophopen.
Dat ophopen zit ook in de structuur van de voorstelling, waarin steeds meer dingen tegelijk gebeuren, tot een punt waar je nauwelijks meer weet waar te kijken. Overal buitelen en duikelen lichamen. En dan zijn er ook nog twee schermen waarop beelden te zien zijn, veelal opgenomen in de regio Mpumalanga, waar koolmijnen het water verontreinigen. Indringend zijn bijvoorbeeld de shots van koeien en varkens die grazen in een veld vol plastic. Soms voelt de voorstelling iets te veel als een reeks ideeën, maar tegelijk is die veelheid ook weer een vertaling van die zich almaar vermeerderende vuilstort die de mens van de aarde maakt.
Francesca Matthys, in haar zwarte jurk, vertegenwoordigt die vervuiling. Zij is het die met papier en plastic flessen het toneel ook visueel laat veranderen in een puinhoop (al is het eigenlijk te weinig rommel om die transformatie van het toneelbeeld echt indrukwekkend te maken). Haar verhouding met de andere dansers verschuift continu. Ze sluit hen in, of wordt zelf ingesloten, jaagt ze op en wordt verjaagd.
Ondanks dat veel van de choreografie conflict laat zien, is …Noise geen pessimistische voorstelling. Er lijkt niet onvermijdelijk een verliezer te moeten zijn. Sabbagha en Mazarakis kiezen vaak voor ambivalente beelden. Zoals wanneer danser Oupa Sibeko een ijsblok, verwijzend naar de smeltende poolkappen, tegen zich aan drukt. Enerzijds uit dat beeld bescherming, maar de warmte van Sibeko’s lichaam doet het ijs juist harder smelten, waarmee het er ook op kan duiden dat behoud van de natuur en de mens niet te verenigen zijn. Hoe we dat beeld, en überhaupt de voorstelling interpreteren houdt daarmee vooral ook een spiegel voor. Zien we alleen de strijd, of grijpen we ons vast aan de momenten waarin de dansers in harmonie samenkomen?
Foto: Mariola Biela