De titel van Shakespeares romance The Winter’s Tale (1610-1611) verschilt nogal in vertaling: in het Nederlands heette het bij de vroegste opvoeringen in 1888 en 1922 Een winteravondsprookjen, daarna werd het Een wintersprookje (1981) en Hugo Claus  bewerkte het tot Een winters verhaal (1981). Het Shakespearetheater Diever noemt anno 2024 het stuk kortweg Wintersprookje. Maar in 1996, bij een eerdere opvoering, heette het nog Winteravondsprookje. Niettemin: het stuk leent zich uitstekend voor zomerse openluchtuitvoeringen, zoals deze augustusmaand in het Dieverse bostheater.

Harde, meedogenloze jaloezie, daar draait het om in dit stuk dat ook weleens een problem play wordt genoemd. Want wreedheid en romantiek (happy end!) zijn vaste ingrediënten. De plot is eenvoudig: koning Leontes van Sicilië is er blind van overtuigd dat zijn beste vriend Polyxenes, koning van Bohemen, overspelig is met zijn vrouw, koningin Hermione. Ze is zwanger van hem, zoals Leontes in zijn nietsontziende, giftige jaloezie betoogt. In een schijnproces laat hij haar in een kerker gooien, waar zij bevalt van een dochter. Dat kindje moet net als haar moeder de brandstapel op, of nog erger. Floris Abrecht in de rol van Leontes is een van de sterren van het Shakespearetheater. Eerder, in 2016, vertolkte hij ook al een slechterik, Richard III.

Opvallend zijn de overeenkomsten tussen Othello (1604), dat geldt als het ultieme drama van de jaloezie, en Wintersprookje. In beide gevallen krijgen vrouwen het flink te verduren; ze deugen niet, ze bieden zich aan elke man aan en draaien met hun heupen. Hard dus, in taal, in spel. In Othello is het Jago die de inktzwarte jaloezie influistert, bij Wintersprookje is Leontes’ jaloezie pathologisch. Luister maar eens naar de vergelijking van vrouwen die ‘rotondes’ bezitten ‘met veel opritten’. Die pathologie vertolkt Albrecht uitstekend, zelfs het orakel van Delphi dat Hermione kuis en onschuldig noemt, verwerpt hij als laster.

In de regie van Jack Nieborg is Wintersprookje soberder dan voorgaande voorstellingen, zoals de extreem uitbundige Antonius & Cleopatra van 2023. Het toneel is leeg, slechts stoelen dienen tot rekwisieten. De kostumering (Margot van der Kamp) is fraai hedendaags met de juiste historische elementen. Een van de briljante vondsten van deze romance is het spel van de tijd, gepersonifieerd door De Tijd, een rol uitmuntend vertolkt door grand old man Dick van Veen.

Het stuk springt heen en weer tussen nu en zestien jaar later, en Nieborg voegt er nog meer tijdsprongen aan toe. In reguliere uitvoeringen krijgt De Tijd slechts een enkele monoloog, cruciaal weliswaar, maar in deze versie neemt Van Veen meteen bij het begin het heft in handen: er is een serieuze begrafenis gaande met veel mannen in zwart en plechtige muziek die aan Purcell doet denken (The Cold Song). Maar dan komt De Tijd op en roept iedereen tot de orde: ‘Te vroeg! Stop ermee!’ De vrouw die begraven wordt rent weg uit de inmiddels geopende kist. Verrukkelijk begin, want met dood en de overwinning op de dood speelt De Tijd, en dus Shakespeare.

Omdat men in Diever sinds 1946 uitsluitend Shakespeare brengt, zijn er herhalingen; in 1983 en 1996 werd het sprookje ook gespeeld, in 1996 ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum in de regie van Wil ter Horst-Rep. Ook destijds viel op hoe soepel de amateurs (dat is beslist lovend bedoeld) van Diever omgaan met de ongebreidelde fantasie van dit stuk, waarvan uiteindelijk de strekking is dat leven het wint van de dood, dat echte liefde het wint van de kwalijke jaloezie.

Nieborg is een mateloos regisseur, soms is dat terecht, soms past het minder. Het strak geregisseerde eerste deel krijgt in het tweede deel een net iets te frivool-rommelig karakter. Dat ligt beslist niet aan bijvoorbeeld herder Frans Planken of de rol van Inge Wijers als oplichter en marskramer Autolycus. Eerder aan de structuur van het stuk. Jaloezie maakt plaats voor vrolijke verwikkelingen met veel zang en dans (het publiek zingt en klapt enthousiast mee). Gelukkig weet Nieborg al snel de plotlijn weer strak op te nemen.

Opmerkelijk goed zijn de ultrakorte herinneringsflitsen waarin Leontes en Polyxenes (sterke rol ook van Siebren de van der Schueren) teruggaan in de tijd en hun vriendschap, als tussen twee broers, benadrukken; de vriendschap dus die kapotging door Leontes’ jaloezie.

Er zitten tal van ontroerende momenten in Wintersprookje. Mooi is de rol van Paulina (Marion Nieborg-Juch) die Leontes van zijn ongelijk wil overtuigen met gedecideerde stem. Of Anne Peter van Muijen (een van de sterke acteurs in de cast) die als Camillo zowel Leontes’ raadsheer als ook overloper is. Hermione krijgt door Iris Kasimier een waardige, karaktervolle rol, juist de onschuld zelf, en dat ziet Leontes in zijn waan dus niet.

Dat Wintersprookje een zogenoemde problem play heet te zijn, is allereerst een academische twistpuntje. Juist die schitterende verwikkelingen, ontknopingen en grilligheden met tot slot een standbeeld van Hermione, dat weliswaar kunst is maar tot leven komt, maakt het sterk. De Tijd zelf vertolkt de hoofdrol: die laat moeiteloos een baby die te vondeling is gelegd zestien jaar later als het meisje Perdita terugkeren, als een spiegelbeeld van koningin Hermione. Prachtig.

Foto’s: Koen Timmerman