Tijdens Noorderzon gingen de makers van theatergroep Quarantine in zee met mensen uit de omgeving van Groningen ***
Opeens klinkt daar, midden in het kerstprogramma Winter in Wien door De Nationale Operette, een gezongen etude (E major, opus 10 nr. 3) van Frédéric Chopin, ‘In mir klingt ein Lied’. De etude is trouwens bijgenaamd de ‘Tristesse’. Ook al zo’n opvallend detail. Lyrische sopraan Wilma Bierens maakt er een juweel van.
Eerder al zong ze, begeleid door het Groot Operette Orkest, ‘Ave Maria’ van Schubert. Het zijn twee prachtig uitgevoerde liederen die misschien niet meteen bij een operette-avond horen, maar die wel de breedte van dit lichte genre bewijzen.
Winter in Wien, een vervolg op Wien bleibt Wien (2017-2018), neemt de toeschouwer en toehoorder mee op een muzikale reis door Weense operetteliederen en aria’s van componisten als Franz Léhar, Josef Strauss en Johann Strauss jr. en Robert Stolz. Tegen de achtergrond hangt een reusachtig scherm met een besneeuwde schuur, sneeuwrijke dennenbomen en een stralend nachtfirmament.
Halverwege gaan we van buiten naar binnen, naar een Weense spiegelzaal met kroonluchters. Na de pauze maken we de sprong van Wenen naar Amerika met componist Victor Herbert, die zorgt voor een Christmas-cadeausfeer met ‘March of the Toys’ uit de opera Babes in Toyland. Ondertussen waren er ook de balletscènes ‘Bloemenwals’ en ‘Trepak’ uit De Notenkraker van Tsjaikovski, in de choreografie van André de Jong.
De sfeer van deze operette-uitvoering is los en ontspannen. Dirigent Jeroen Weierink treedt ook op als verteller en praat de verschillende aria’s, balletten en orkeststukken aan elkaar. Hij doet dat innemend met treffende anekdotes, waaronder die over het groene oog ofwel de indicatorbuis in de buizenradio’s van vroeger. Hij hoorde als kleine jongen operette en liet het oog eeuwig op die frequentieschaal staan.
Ook bariton en acteur Bert Simhoffer treedt op als spreker en herinnert aan 1991 toen hij zangeres Bierens voor het eerst hoorde in Die Csárdásfürstin van Emmerich Kálmán, waarin hijzelf de montere aria ‘Ganz ohne Weiber geht die Chose nicht’ voor zijn rekening nam. Simhoffer is behalve zanger een begenadigd performer: hij weet het publiek te bespelen, acteert met hoed op en met de wandelstok zwaaiend. Wilma Bierens zingt het befaamde ‘Vilja-Lied’ uit Die lustige Witwe van Léhar, de ‘Puccini van de operette’.
De derde zanger is tenor Arnold Bezuyen wiens carrière begon bij de Hoofdstad Operette, evenals Bierens en Simhoffer trouwens. Dit befaamde gezelschap was de voorloper van De Nationale Operette. Ook hij zingt een aria van Léhar en, als kerstlied, een toegewijde uitvoering van het middeleeuwse sacrale gezang ‘Panis angelicus’ (Brood van de engelen), geschreven door Thomas van Aquino op muziek van de Nederlands-Belgisch-Franse (‘Het is dat u het weet…!) componist César Franck. Zijn melodiëring en orchestratie gelden als de ultieme van dit lied.
De variatie van Winter in Wien is groot en genereus, en dat past bij operette. Soepel en met tempo speelt het orkest de ‘Pizzicato-Polka’, ‘Winterlust-Polka’ en de ‘Champagne Galop’, de onmisbare klassieken van het genre. Simhoffer maakt van ‘Dunkelrote Rosen’ een gevoelige liefdesaria en vol overgave zingt Bezuyen de evergreen ‘Freunde, das Leben ist Lebenswert’.
Tot slot zingt Bierens in glitterjurk ‘Silent night’ en, uit de gelijknamige romantische Amerikaanse kerstkomedie, ‘Let it snow’. De keuze van Weense en Amerikaanse muziek maakt van Winter in Wien een rijkgeschakeerde avond. Dan blijken Chopin, ‘Let it snow’ en operette-aria’s een mooi geheel te kunnen vormen. Het sacrale en het lustig zwierige vinden elkaar.
Foto: Wim Roefs