Lokale helden. Zo luidt de kop boven een groot artikel in het zomernummer van Theatermaker. Het is een verhaal over het succes van grootschalige regionale locatievoorstellingen. ‘Bij regionale stukken hebben mensen het gevoel: dit is echt voor ons of van ons, of hier kunnen wij ons presenteren’, zegt Pieter Stellingwerf van BUOG, producent van Jumpin’ Jack, het motorspektakel dat in mei op het TT-circuit in Assen te zien was. (meer…)
Een opvallende trend in theaterland: terwijl deze maanden in het fictieve provinciedorpje Langwetering de plannen voor een klimaatneutraal woonproject in de lokale recreatieplas de gemoederen hoog doen oplopen (in de voorstelling Laagland van Het Nationale Theater), komen in Burgerveen de plaatselijke bewoners in opstand tegen de komst van een windmolenpark (in deze voorstelling Wind van Toneelgroep Jan Vos).
In beide stukken – Laagland van Nathan Vecht en deze nieuwe Wind van Tjeerd Bischoff – gelden vermeende klimaatambities als katalysator van toenemende polarisatie. Bischoff en Vecht willen het beiden hebben over de kloof tussen randstad en provincie, klassenongelijkheid en (politiek) wantrouwen. En in beide gevallen neemt het oplopende conflict gewelddadige vormen aan, ondanks inmenging van lokale politici, die in arren moede inspraakmomenten of keukentafelgesprekken optuigen. De lokale bevolking voelt zich niet gehoord, ervaart een afstand tot de politiek en voelt zich vooral slachtoffer van plannen waar andere (rijkere) mensen van profiteren.
In Laagland wordt die andere groep vertegenwoordigd door Hugo, een selfmade man die zich op de glijdende schaal van idealisme en kapitalisme begeeft – waar precies, verschilt per moment en weet hij in zijn enthousiaste opportunisme vaak zelf ook niet. In Wind is dat eenduidiger. Een onsympathieke ‘windboer’ misbruikt de klimaatambities eerst en vooral voor eigen gewin: een windmolen levert hem al snel 60 duizend euro per jaar op. In beide stukken dartelt de politiek er machteloos, soms schaamteloos opportunistisch doorheen: wethouder Dieuwertje probeert de situatie in Langwetering te sussen, in Burgerveen doet burgemeester Jan Tuimelaar een vergeefse poging – met alle gevolgen van dien.
Bischoff schreef een lijvig script, dat hij losjes baseerde op wat er gebeurde toen werd besloten dat er in de Drentse en Groningse Veenkoloniën windparken zouden komen. Hij koos er niet voor om de problematiek via een geconcentreerde trechter over het voetlicht te brengen, maar voerde maar liefst 25 personages op (die worden vertolkt door zes acteurs), in een wirwar aan verhaallijntjes en verwikkelingen.
Enerzijds toont Bischoff hiermee op hoeveel verschillende vlakken een dergelijke casus impact heeft (van persoonlijke levens van boeren met schulden tot landelijke politici en de toekomstige generatie) en hoe alle verschillende perspectieven in de praktijk vaak onverenigbaar zijn. Iedereen (of vooruit: bijna iedereen) heeft wel een goed punt in het debat.
Tegelijkertijd maakt de kluwen aan personages, plotlijntjes en twisten ook dat Wind een vooral hoofdelijke case-study is, waarbij je met niemand echt gaat meeleven. Veel dingen worden afgeraffeld (een aanslag op de burgemeester) of niet ingelost (een gerekruteerde spion bij de actiegroep), waardoor ze eerder afleiden dan verdieping aanbrengen. Er wordt bovendien maar weinig sympathie gecreëerd voor de voorstanders van het windmolenpark: dat zijn in Wind vooral op geld beluste bad guys of opportunistische politici. Het onbegrijpelijke, Tarantino-achtige einde is ronduit onbevredigend.
De voorstelling, die de komende zomer in een grote tent op verschillende boerenerven in het land te zien is, voltrekt zich over de linie in dezelfde, vrij statische cadans – regisseur Jeroen van den Berg brengt weinig dynamiek in de vertelling aan. De fijne spelersgroep trekt de voorstelling af en toe uit het slop. José Kuijpers maakt de toeschouwer met open en ingeleefd spel deelgenoot van het dilemma van haar personage Margje, die voortdurend heen en weer getrokken wordt tussen haar egocentrische vader (Helmert Woudenberg) en de dorpsgemeenschap. Trudi Klever laat op momenten in verbeten spel zien hoe een dorpsbewoner die zich niet vertegenwoordigd voelt, radicaliseert – en zich zelfs van haar dochter (Dagmar Ketelaers) verwijdert.
Op de composities van Jaap van Keulen, die de voorstelling live op de speelvloer van een duistere muziekscore voorziet, schreef Peer Wittenbols een aantal poëtische murder ballads – met als ingetogen hoogtepunt een meervoudig moordnummer dat direct onder je huid kruipt. Als op de klanken van die onheilszwangere muziek achter het doorzichtige tentdoek een rij koeien rustig koers zet richting stal, komt Wind alsnog even binnen.
Foto: Reyer Boxem
Waar gaat deze recensie nu over? Speelt Jan Vos in één voorstelling twee stukken? Vergelijkt hij wat hij in Wind zag met wat hij elders zag? Ik kom er niet uit, en vraag me dus nog steeds af: Is het de moeite van het bezoeken waard?
Beste Chris, dank voor je reactie. De recensie vergelijkt twee recente voorstellingen van twee verschillende gezelschappen die opvallend veel overeenkomsten vertonen. Om dat iets duidelijker te maken, hebben we de intro nog iets aangepast.
Wat een mooie voorstelling, goede tekst, mooi gespeld en gezongen. Aanrader, maar enig begrip en affectie met het onderwerp is een pre. Wij waren er donderdag 27 juni.
Locatie is ook prima, maar wat afgelegen.