Buur en Buuf leiden een overzichtelijk leven in een rustige buurt. Elke dag staan ze op, wassen zich, strijken hun smetteloos witte pakken glad en drinken samen koffie, terwijl ze uit het raam van hun rode huisjes kijken. Daar is doorgaans niet veel meer te zien dan het knalgroene gazon, totdat op een dag een vreemdeling intrekt in het derde rode huisje. Van die vreemde eend, met zijn drukke blauw-groene pak en zijn twee verschillende sokken, moet vooral Buuf niets hebben. (meer…)
Twee olijke rechercheurs komen op, politiepenning trots aan de broekriem. Mijnheer De Bruin en mijnheer De Wit drinken uit koffiemokken met de kleuren van hun namen en roepen radeloos uit: ‘Ik weet het niet meer!’
De kleutervoorstelling Wim is weg van Het Laagland is een bewerking van het gelijknamige Gouden Boekje van Rogier Boon. Een doodsimpel recht-toe-recht-aan-verhaaltje over twee oenige rechercheurs die via een omgevallen melkpak, een aanzienlijke hoeveelheid pindakaas, een verkeersregelaar en een konijn speuren naar de jarige Wim op zijn rode driewieler. Gijs Nollen en Folmer Overdiep spelen de rechercheurs met veel stripachtige uitvergroting en dat doen ze verdienstelijk. Hilarisch is de verwarring als De Wit onduidelijke hints geeft aan De Bruin tijdens een live-opname voor de radio. ‘Er zitten twee Belgen op de maan,’ meent De Bruin dat De Wit uitbeeldt met zijn ‘vingerwijzingen’ die hij met heel zijn lichaam kracht probeert bij te zetten.
Maar hoe leuk het spel ook is en hoe geestig sommige grapjes ook zijn, de voorstelling als geheel is erg niemendallerig, zelfs voor vierplussers. Dat is te wijten aan het feit dat het vormgevingsconcept van Bas Zuyderland, die tevens de regie heeft gevoerd, op te veel benen hinkt. Er zijn tweedimensionale items (onder andere twee levensgrote portretlijsten en plattegronden van het huis, de tuin en de straat waar Wim woont) die aan een rails hangen en heen en weer worden geschoven in een ouderwets geschilderd coulissedecor. Daarin zijn projectieschermen verwerkt en enkele ‘echte’ objecten zoals een klok en twee telefoons. Maar de functie van het allegaartje aan stijlen is onduidelijk.
Heel mooi is het live gefilmde miniatuurtheatertje waarin we zien op welke plekken Wim zoal rondcrosst op zijn fietsje. Maar allemachtig, wat is dat onhandig verwerkt in het decor: het moet telkens naar voren geschoven, waarbij hert blijft het haken; dan moet er een achterwandje opgezet, dat er ook steeds weer af moet om het gevaarte weer terug te schuiven. Ronduit knullig. Sowieso zijn de scène-overgangen een crime vanwege de onnodige ‘spullen’ die daarbij steeds aan de kant moeten of worden opgebracht. Nollen en Overdiep vullen de overgangen prettig in met hun overdreven blije koppies, maar het mag niet baten. De voorstelling bevat te veel vormgeving en te weinig regiekeuzes, waardoor zij jammer genoeg verschrikkelijk langdradig wordt.
Foto: Joost Milde