Schrijver Annet Bremen is gisteren bekroond met de Kaas & Kappes prijs, een jaarlijkse Nederlands-Duitse prijs voor jeugdtheaterteksten. Bremen wint een geldbedrag van 2500 euro voor het Sterrehuis, dat ze schreef voor Het Laagland. (meer…)
Drie vriendinnen van rond de tien jaar oud praten in Wil je een snoepje? over het gevaar om ontvoerd te worden. Hoe zorg je ervoor dat je veilig blijft? Hoe vind je het midden tussen paranoia en terechte voorzichtigheid? Maar ook: zou het niet stiekem ook heel spannend zijn als de hele wereld naar je op zoek gaat?
Ze hangen naast elkaar op een bankje, in zwemkleding, en hebben nog even geen zin om naar huis te gaan. We ontmoeten de drie hartsvriendinnen van een jaar of tien als één van hen net het verhaal vertelt van een meisje dat onlangs is verdwenen. Zelfs haar tas en haar jas zijn niet teruggevonden. Snel nemen de drie meiden met elkaar door wat de gevaarlijkste plekken van de route van huis naar school en weer terug is: waar fietsen andere mensen en waar is het stil? Waar zou je potentieel ontvoerd kunnen worden?
Wil je een snoepje?, de nieuwe voorstelling van auteur Annet Bremen en regisseur Belle van Heerikhuizen, doet qua vorm sterk denken aan de gelauwerde trailervoorstellingen van Timothy de Gilde bij Toneelgroep Oostpool en Theater Sonnevanck: bijna in realtime volgen we een gesprek tussen jeugdige protagonisten over een gevoelig onderwerp. Net als de schrijvers waarmee De Gilde werkte (met name Joachim Robbrecht en Magne van den Berg) slaagt Bremen er goed in om zich in haar personages te verplaatsen, en de acteurs (Marie-Mae van Zuilen, Adina Macpherson en Jennifer Welts) brengen hun discussies ontroerend tot leven.
Het sterke aan Bremens tekst is dat de meiden duidelijk op de grens tussen kind en volwassene zitten, en in hun gesprek een gezamenlijke poging doen om alle ins en outs van het gevaar van ‘kinderlokkers’ te begrijpen. Als ze fantaseren over wat er eigenlijk met je gebeurd als je ontvoerd wordt, kunnen ze minutieus beschrijven hoe ze in een busje worden gegooid en uiteindelijk in een kelder terechtkomen, maar gebruiken het eufemisme ‘de dingen’ voor het nachtmerriescenario van seksueel misbruik. Hun ontluikende nieuwsgierigheid naar seksualiteit uit zich in fantasieën over ‘schuifelen’ en tongzoenen, waardoor het gesprek impliciet ook gaat over hoe je met gewenste intimiteit kan omgaan in een wereld waar er continu roofdieren op de loer liggen. Hoe blijf je veilig zonder dat je je door angst laat verstikken?
Door angst en nieuwsgierigheid in de voorstelling door elkaar heen te laten lopen schetst Bremen een scherp beeld van de psychoseksuele ontwikkeling van jonge meiden. Een van de meiden memoreert dat ze vroeger wel eens van huis wilde weglopen omdat ze te weinig aandacht van haar ouders kreeg, en verbindt dat later aan een perverse fascinatie voor ontvoering, omdat er dan honderden of duizenden mensen naar je op zoek zijn. Daartegenover staat een hartverscheurende scène waarin Van Zuilen zich herinnert dat ze op haar achtste eens werd aangerand door haar buurman – in de herbeleving moedigen Macpherson en Welts haar aan om op te staan en weg te lopen, en zo weer agency over de traumatische herinnering te verkrijgen. Prachtig, hoe Van Heerikhuizen daar de solidariteit tussen de meisjes inzet om Van Zuilen ervan te overtuigen dat het niet haar schuld was.
De geweldige chemie tussen de acteurs doet de rest. Wil je een snoepje? is een ontwapenende blik op hoe kinderen omgaan met de ongrijpbare dreiging van grensoverschrijdend gedrag en ontvoering. Door de zorgvuldigheid, kwetsbaarheid én speelsheid waarmee de vriendinnen het onderwerp te lijf gaan sluit je ze onherroepelijk in je hart.
Het is dan ook ronduit schandalig te noemen dat de voorstelling na de première nog slechts vier keer in de theaters te zien is. Je kan op je vingers natellen dat jeugdprogrammeurs in Nederland het thema eenvoudigweg niet hebben aangedurfd – een laffe houding die op gespannen voet staat met het omarmen van artistieke kwaliteit. Hulde daarom aan Het Laagland, én aan de programmeurs van De Krakeling, Theater Dakota, Theater Heerlen, Schouwburg Tilburg en Stadsschouwburg Utrecht – mogen jullie slappe collega’s een voorbeeld aan je nemen.
foto: Joost Milde
Dank, Marijn, voor je evenzo zorgvuldig geformuleerde observaties en voor deze krachtige ondersteuning.
Moeilijk bleef het helaas, ondanks alle inspanningen ism STIP producties, om meer theaters over de streep te trekken.
Heel praktisch speelt daarin mee dat de bewust gekozen publieksleeftijd van 10+ voor programmeurs van vrije voorstellingen vaak al een te weinig aantrekkelijke is voor goedgevulde zalen.
En wat we verder vooral hebben ervaren is dat iedereen het een belangrijk onderwerp vindt, maar dat bemiddelaars het een verantwoordelijkheid van theaters vinden voor een vrij publiek, terwijl theaters ons juist verwijzen naar scholenbemiddelaars, omdat het echt iets voor hen zou zijn.
Terwijl we beiden nodig hebben om tot een voorstellingstournee te komen. Als zij hun nek niet met ons mee uitsteken, blijven ouders en ook veel scholen hangen in hun huiver en dreigt angst de onbevangen nieuwsgierigheid te verstikken.
Als theaters daadwerkelijk tot actie willen komen, scholen in de zaal willen hebben, een divers en inclusief publiek willen, dan zullen ze toch echt als eerste A moeten zeggen. Bemiddelaars volgen graag, vertrouwen op de keuze van de programmeur en moeten dan samen optrekken in de werving naar de scholen.
Als de samenwerking op inhoud én op proces goed loopt kun je bergen verzetten. We hebben in Tilburg 4 schoolvoorstellingen van Wil je een snoepje, waarvan 1 x met SVO. Een doelgroep die extra gevoelig is voor beïnvloeding. Juist goed dat zij deze voorstelling zien. Ik zie uit naar half november 🙏🏻