Mocht u kleine kinderen of kleinkinderen hebben, nodig alsjeblieft Theo Nijland nooit uit om ze verhaaltje voor het slapen te vertellen. Misschien zingt hij dan ook nog ‘Jij gaat nog lang niet dood’. Hij jaagt ze de stuipen op het lijf en ze zullen geen oog dicht doen. Maar ga wel naar zijn voorstellingen, die mag u niet missen. (meer…)
In een interview over zijn jeugdtheatervoorstellingen vertelde regisseur Jetse Batelaan dat hij graag het tegenovergestelde opzoekt van wat de doelgroep wil. Opera voor pubers bijvoorbeeld (Toneel, 2010) en saaiheid voor kinderen van acht plus (Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt, 2005).
Die formule laat hij ook los op volwassenen. Zijn voorlaatste grotezaalvoorstelling Reuzen ging over de onhandigheid waarmee enorme ouders met hun kleine kinderen omgaan, nu stort Batelaan zich op de blijheid. De blijheid, die ondramatisch is, oninteressant, onkunstzinnig, oppervlakkig, nutteloos voor nieuwsberichten. En dat terwijl het gros van de mensen juist graag blij is. Een terecht onderwerp, kortom.
Het affiche laat er geen misverstand over bestaan. Het verkleurt van stralend magenta naar happy orange. De puntjes op de ij’s van Wij zijn blij zijn vrolijke oogjes, de staarten van de j’s daaronder lachende monden. Het doet in zijn kleurige naïviteit denken aan de jaren zestig, toen blijheid nog bon ton was. Net zoals idealen. Batelaan noemt zijn voorstelling niet voor niks een daad van verzet. Tegen het chagrijn van de financiële crisis en het monomaan economisch denken bijvoorbeeld. Occupy als theater.
De Rotterdamse Schouwburg is voor deze gelegenheid leeggehaald en ingepakt in kuikentjesgeel. Het publiek ook: dat hult zich aan de randen van de weidse speelvlakte in gele poncho’s. In het midden van die vlakte zit een gat – de bron, volgens Batelaan. Uit dat gat komen ‘gewone mensen’ met een passie. Het zijn geen professionals, maar liefhebbers. Ze vormen een bonte stoet, van koorzangers, jeu de boulers, acteurs met en zonder handicap, kickboksers, collectanten tegen kanker, dansers, een hondje, honkballers en fanfaremuzikanten.
Community art, nog zo’n blij concept van vroeger. Het duurt een kwartier voordat ze allemaal zijn verschenen, maar hun opkomst blijft verrassend, dankzij een maf pak of een hoofddeksel van gifgroene en roze rietjes. Ze spelen solo’s en massascènes, leggen hun sport uit, zeggen spreekkoren (‘Dit was scène 1’) en besluiten met een gemeenschappelijk concertje, onder leiding van Keimpe de Jong.
Drie professionele Ro-acteurs (Herman Gilis, Hannah van Lunteren en Bart Slegers) zijn ceremoniemeesters en spelen blijdschap en verdriet, want geen vreugde zonder contrast. Ze smeren treurigheid zo breed uit dat het overdreven en daardoor grappig wordt, en de amateurbewegers eromheen relativeren volop.
De scènes rammelen bewust, als schutterige improvisaties à la Wim T. Schippers. Sommigen zullen zich daaraan ergeren, maar de aanstekelijkheid is groot. Wij zijn blij is vintage Batelaan: onvoorspelbaar, anders dan al het andere theater en een beetje treiterig. En het maakt ondubbelzinnig duidelijk dat een samenleving uit meer bestaat dan uit economische relaties.