Wie jarig is trakteert, krijgt cadeautjes en nodigt mensen uit voor zijn feestje. Het jarige Via Berlin weet hoe het werkt. Om er zeker van te zijn dat hun tiende verjaardag een onvergetelijke gebeurtenis zou worden, verstuurden Dagmar Slagmolen en Rosa Arnold, de moeders van het gezelschap, al vroeg de eerste uitnodigingen. (meer…)
Er zijn veel mooie dingen te schrijven over Wij, de verdronkenen van WALPURGIS – over de flair van de spelers, over de interessante inzet van muziek, over de schoonheid van locatie en decor. De meest essentiële vraag blijft echter onbeantwoord: wat wil deze voorstelling mij – hier, nu, vandaag – eigenlijk precies vertellen?
Aan de bron van Wij, de verdronkenen ligt de gelijknamige roman van de Deense auteur Carsten Jensen – een 700 pagina’s tellend epos waarin de bloei en ondergang van de Deense havenstad Marstal vorm krijgt vanuit het perspectief van haar omgekomen zeelieden. Jensen schetst over een periode van ruwweg honderd jaar (1845-1945) het buigen en barsten van een kleine gemeenschap onder de druk van modernisering, globalisering en last but not least: oorlog.
Regisseur Judith Vindevogel van het Antwerpse muziektheatergezelschap WALPURGIS wilde Jensens roman niet alleen tonen maar ook ‘doen’, in die zin dat een voorstelling die zozeer gaat over samen-leven volgens haar ook gemaakt en gedragen moest worden door een zo breed en divers mogelijke groep mensen. Vindevogel zette in Antwerpen een leesclub op waarin een bijzondere mix aan mensen het boek luidop aan elkaar voorlazen. Daarnaast stelde ze een artistieke ploeg samen over alle generaties, kleuren en disciplines heen, en maakte zo van het productieproces an sich een inhoudelijk statement.
De energie, de verscheidenheid en het spelplezier van die ploeg zijn een van de grote troeven van Wij, de verdronkenen. Collectief komen ze vanaf een weidse duinpan in West-Terschelling naar beneden gegleden, deze vrolijke crew van acteurs, zangers, dansers, muzikanten en beeldend kunstenaars. De contrasten zijn een genot om te zien. Denk: Vlaams theatericoon Sam Bogaerts als de oude kapitein Albert Madsen, met naast hem de piepjonge, uitstekend acterende Matthias Van den brul als de jonge schipper Knud Erik, die tegen de wil in van zijn moeder (de Albanese sopraan Ana Naqe) naar zee trekt. Daartussenin de vrolijke Nederlandse jongens van muziekcollectief BOT, de Vlaams-Irakese danser Haider Al-Timimi en de half-Chinese kunstenaar Sarah Yu Zeebroek.
Wat is het bovendien een plezierige uitdaging om je oor telkens te moeten ‘herijken’, niet alleen van Nederlands over Vlaams tot Arabisch maar ook van industriële bricolage over rap en collectieve zeemansgezangen naar de hoge contratenor van Pieter De Praetere. De consequentie waarmee Vindevogel haar concept van ‘wij’ doorzette tot op alle niveaus dwingt bewondering af. Zo worden ook sommige licht- en decorchangementen door de acteurs en muzikanten zelf gezet. In Wij, de verdronkenen lijkt elke hiërarchie uit den boze: vertellen is even belangrijk als zingen, musiceren, dansen of een handspot bedienen.
Tegelijkertijd schuilt net daarin de grootste valkuil van de productie. Wij, de verdronkenen vaart onder een wel zeer alomvattende vlag. Dat het boek van Carsten Jensen iets vertelt over het uiteenvallen en kneden van gemeenschappen in woelige, veranderlijke tijden is duidelijk, maar hoe verhoudt specifiek deze muziektheatervoorstelling zich tot dat algemene gegeven? Wat is de meer gerichte, particuliere visie van deze kunstenaar(sploeg) op die thematiek?
Niet dat ik van een theatervoorstelling een stellingname of morele positie verwacht tegenover onderwerpen als oorlog, globalisering of identiteit – god beware, van dat soort makkelijke oordeeltjes zijn er in het theater al veel te veel. Ergens aan het eind van Wij, de verdronkenen resoneert in verhalen over drenkelingen en boten vol vluchtelingen vanzelfsprekend de actualiteit, zonder dat daar verder meer reliëf aan wordt gegeven – en gelukkig maar. De associatie hoeft geen verdere uitleg, het publiek kan voor zichzelf de sprong maken naar wat er vandaag aan de hand is.
Het afweren van een expliciet politieke, actualiserende stellingname betekent echter niet dat er geen focus moet zijn, meer bepaald: de gerichte verhouding van de kunstenaar(s) tot het materiaal, waardoor het basismateriaal zichzelf overstijgt, waardoor de theatervoorstelling Wij, de verdronkenen iets meer wordt dan de aangename bewerking van het boek Wij, de verdronkenen. Zodat ik begrijp wat specifiek de voorstelling mij wilt vertellen, buiten het boek om. De veelheid aan stemmen, perspectieven en disciplines, die in de muziektheatervoorstelling allemaal op een gelijkwaardige manier hun deel krijgen, maakt zo’n krachtige kunstenaarshandtekening onmogelijk.
Misschien is Vindevogel te democratisch geweest. Misschien heeft ze zichzelf wel te veel weggeschreven uit het collectieve ‘wij’. Dat strekt haar als mens tot eer, maar als kunstenaar mis ik haar stem.
Foto: Nichon Glerum