Een Posse, een farce of klucht, noemde de Oostenrijks-Hongaarse toneelschrijver Ödön von Hórvath zijn stuk Hin und Her uit 1933. Onder de titel Die Brücke beleefde het een jaar later in Schauspielhaus Zürich de première. ’t Barre Land en Tijdelijke Samenscholing brengen het stuk voor het eerst in het Nederlandse theater, begeleid door gitaarspel en zang van Stan Vreeken. (meer…)
De Duits/Hongaarse toneelauteur Ödön von Horváth, een tijdgenoot van Brecht, beschouwde zijn toneelstukken niet als komedies. De humor in zijn werk noemde hij een accurate weergave van de schrijnende absurditeit van de wereld. Als er in Nederland werk van hem wordt gespeeld, is dat meestal Kasimir en Karoline. Geschichte aus dem Wiener Wald kende bij het verschijnen in Duitsland in 1931 veel succes, maar is in Nederland nauwelijks opgevoerd.
Von Horváth schetst in zijn toneelstukken eenvoudige personages in een kleinburgerlijk milieu die hun uiterste best doen om te overleven in de crisis na de Eerste Wereldoorlog. Het verhaaltje van Wiener Wald draait om Marianne, dochter van een winkelier in feestartikelen. Marianne wil trouwen met buurman Oskar, die een slagerij heeft. Dan ontmoet ze Alfred, een mislukte gokker die zijn kost probeert te verdienen met het verkopen van huidcrème. Alfred heeft zojuist gebroken met zijn liefje en gaat er met Marianne vandoor.
Opvallend in de tekst is de nogal naïeve uitvergroting van het kwaad in de mens, dat gelijkenis vertoont met Disneyfilms en de moralistische toon die daarbij hoort. Martijn de Rijk is mooi gecast als slager. Zijn vader, de toverkoning, wordt gespeeld door Jochum ten Haaf wiens dictie soms aan Ed van Thijn doet denken. Alberto Klein Goldewijk speelt toetsen en arrangeerde de muziek van, onder anderen, de onvermijdelijke Strauss. Wiener Wald is echter niet zoals de website meldt muziektheater, maar toneel met muziek.
Regisseur Frances Sanders van het Bostheater heeft wellicht haar keuze op dit toneelstuk laten vallen omdat het de crisis als thema kent. Toch heeft Wiener Wald weinig raakvlakken met het heden. Dat komt niet alleen door de tekst, maar ook door de aanpak die nogal oubollig is. Met malle kostuums, melige liedjes en een acteerstijl waarin overdrijving het belangrijkste element vormt, wil Wiener Wald maar zelden echt grappig worden.
Als de Donau verschijnt in de vorm van een prachtig blauw gestreept doek dat aan boomstammen op het toneel wordt bevestigd, volgt een erg aardige choreografie en leeft de voorstelling op. Dat moment is vrij vroeg in de voorstelling. Daarna is het nog een hele zit.
(foto: Ben van Duin)
Helemaal mee eens. Voeg daarbij nog de vreselijk platte clichematische humor en de vrouwminachtende grolligheid en je hebt een voorstelling waarbij ik het liefst al snel was weggelopen. Het stukje met de zwemmers in de Donau was het enige leuke, orginele, creatieve, mooie, aan de eindeloos durende voorstelling. Bah.