Wat voor man is Stefan Hendrikx eigenlijk? Nou, van het begin van zijn debuutvoorstelling Who’s the man? zou je al snel kunnen verzuchten: een schreeuwlelijk, een lolbroek, een pleaser. Hij komt op, begroet zijn publiek met uitgestrekte armen met ‘Utreeeeecht!’ en vraagt het vervolgens of het durft te vechten met een zwaan tot de dood.

Da’s geen binnenkomer waarvan je nieuwsgierig wordt. Wat lollig gepiel met een loopstation, stemvervormers en obligate gesprekjes met het publiek doen je het ergste vrezen voor de rest van de avond. Maar wacht even…., hier staat toch een man die vijf jaar geleden de Comedy Talent Award kreeg, in 2022 het Leids Cabaret Festival won met een jury die hem ‘retegrappig’ en spannend vond? Hier staat toch een theatermaker die de acteursopleiding deed aan de Toneelschool Arnhem en zijn cabaretopleiding aan de Koningstheateracademie? Dan gaat het toch wel ergens naar toe?

Jawel, dat gaat het ook. Het duurt alleen even voor de mist van dat begin optrekt en je de contouren gaat zien van Who’s the man. Stefan Hendrikx is op zoek naar de man in hem. Naar wat er van hem wordt verwacht in die rol en wat hij verlangt. Naar het verschil tussen denken en doen. Met het vorderen van de voorstelling wordt die interessanter, ondanks de hinderlijk afleidende obligate publieksdialoogjes en wat flauwe en voorspelbare scènes.

Ook de zwanen blijven aanvallen. Het helpt in eerste instantie niet als je de symboliek van die gevechten met die vogels niet helemaal oppakt en Hendrikx zelf laat het raadsel rondzweven. Ietsje meer context zou niet gek zijn. Zwanen staan symbool voor de nobele zuiverheid, de vrouwelijke gratie, maar ook voor huichelarij. De zwaan heeft zwart vlees onder de witte veren. Of staan Hendrikx’s zwanen voor de rolpatronen die onuitroeibaar zijn en waartegen het vechten tegen de bierkaai is? Kortom: hier kreeg uw recensent wat kortsluiting in het hoofd.

Hoe dan ook: hij neemt je vaardig acterend met sterke mimiek mee in de wereld van de man in zichzelf. Die met de grote bek, de stereotiepe, de vrouwonvriendelijke, de man die elke emotie verplettert met een grap. Hij heeft het niet van een vreemde; zijn vader beet nog liever zijn tong af dan een emotie te tonen. Zijn zoon ventileert wat sneu-belegen opvattingen uit de jaren achttienhonderdenwipkarren en is thuis, bij Annet, zijn vriendin, een schijtlollige mansplainer. Die ‘het niet zo bedoelt’.

Hij voert innerlijke strijd en een achterhoedegevecht. Wat is in deze tijd nog een ‘echte man’? Is dat er nog eentje die de remsporen uit de wc pist? Is een echte man iemand die zijn gevoelens voor zichzelf houdt? Of is het er zo een als zijn stereotiepe macho-oom Johan? In het lied ‘Was ik maar een Viking’ komt Hendrikx zingend tot de conclusie dat hij daar te woke voor is geworden en er voor het gedrag van die ‘echte mannen’ die hij bezingt geen plaats meer is. Wel voor de kwetsbare man die zichzelf wil zijn. Een hedendaagse echte man is bereid daarvoor te gaan.

Foto: Superformosa Photography