Lisa Ostermann heeft de hele tijd honderdduizend gedachten tegelijk en het zijn niet altijd allemaal even vrolijke gedachten. Alles heeft heel veel kanten. In plaats van terug te praten als iemand iets zegt, denkt ze diep na over al die kanten. Dat doet ze ook, hardop, in haar eerste avondvullende voorstelling. (meer…)
M-Lab – het laboratorium voor muziektheater in Amsterdam Noord – is wat off-Broadway is voor New York: de ultieme plek voor theatermakers om nieuwe voorstellingen uit te proberen en om te slijpen en te schaven. Een halfjaar geleden deden drie groepjes makers mee aan de M-Lab Pitch voor publiek. Eén groep kreeg de kans om haar plan uit te werken tot een avondvullende voorstelling. Deze week is het resultaat te zien: Who’s afraid of Woody Allen?, geschreven door Jolanda van den Berg, Sytske van der Ster (die beiden ook meespelen) en Erik van ’t Wout (die ook de regisseur is).
Het doel? Een ode aan schrijver/regisseur/acteur Woody Allen en ‘een licht verteerbaar relatiedrama over drie vrouwen (zussen) die proberen lief te hebben’. Het resultaat? Drie roodharige actrices en drie acteurs met een zwak voor Allen, spelen hink-stap-springend door het Allen-repertoire een vrije, fragmentarische bewerking van voornamelijk Allens film Hannah and her sisters. Dat levert veel komische momenten op, vooral doordat er regelmatig uit rollen wordt gestapt en het publiek de psychologische bedenkingen, uitleg of geestige samenvattingen van de acteurs te horen krijgt.
Zo pakt een acteur midden in een scène ineens twee actrices beet; hij legt ze op tafel, zoent ze uitbundig en verklaart dat hij even moest controleren of ze goed waren gecast – of de juiste actrice de vrouw speelt waarmee zijn personage vreemdgaat. Alsof er niets is gebeurd gaat het spel direct daarna weer door. Helaas gaat het nieuwtje van deze knipoog-formule er in de loop van het stuk een beetje af. En wanneer de scènes wél langer worden, houden de acteurs de spanning niet genoeg vast. De vorm gaat ten koste van de diepgang. Het stuk mist ook de noodzaak om te worden opgevoerd. Het is een sympathieke ode aan Woody Allen, maar dat is niet genoeg.
Geen man overboord, want daar zijn dit soort proef-voorstellingen voor. Vanaf hier kan verder worden gesleuteld. De meerstemmige jazz-standards die (begeleid door piano en (bas)klarinet) tussen de scènes door gezongen worden, associatief gekoppeld aan het verhaal, klinken overigens prachtig sfeervol en zuiver. En ook het zelfgeschreven nummer van acteur/zanger Theo Nijland grijpt aan.