Danseres Sherise Strang beweegt over het toneel, verwikkeld in een innerlijke strijd. Haar zwarte moeder zingt haar in een ballade toe dat ze haar eigen stem moet vinden en voor zichzelf op moet komen. De buitenwereld doet haar ironisch na. (meer…)
Nieuwe Makers Festival RRReuring opende deze editie met de dansvoorstelling White Noise, een onderzoek naar de zwarte stem en het zwarte lichaam in een wereld waarin de witte cultuur overheersend is. Het resultaat is een indrukwekkende performance van Christian Guerematchi en Guillermo Blinker over de kwetsbare grens tussen zelfliefde en zelfhaat.
Het duet tussen danser/choreograaf Christian Guerematchi en spoken word-artiest Guillermo Blinker opent met een krachtig beeld. De twee performers komen samen op. Blinker voorop, gekleed in een hoodie en joggingbroek – een herkenbaar beeld uit de (met name Amerikaanse) berichtgeving rondom politiegeweld tegen zwarte jongeren. Hij wordt in zijn trage pas gevolgd door de bijna naakte Guerematchi, die enkel een zwarte onderbroek en een doorzichtig topje draagt.
Guerematchi valt kort hierna dood neer en transformeert in een multi-inzetbaar lijk. Blinker gebruikt hem als muziekinstrument, als stoel, als sierobject: Guerematchi zelf heeft niets te zeggen. Het doet denken aan de absurdistische komedie Swiss Army Man, waarin Daniel Radcliffe een lijk speelt dat net zo multifunctioneel blijkt als een Zwitsers zakmes. Maar wanneer een lichaam zonder wit privilege gereduceerd wordt tot een object is de grap ver te zoeken. De confrontatie is pijnlijk, zeker wanneer Blinker vervolgens nonchalant verkondigt dat we dit lichaam overal voor mogen gebruiken: in de ogen van de witte slavenhandelaren waren zwarte lichamen toch vervangbaar.
Blinker en Guerematchi vormen tijdens de voorstelling een intrigerende spiegel aan elkaar, alsof zij twee kanten zijn van dezelfde persoon. Blinker fungeert hier als de stoere buitenkant, die wil imponeren en niet al te veel in contact staat met zijn emoties. Guerematchi als de meer gevoelige, soepele en emotionele binnenkant. En hoewel dit clichématig klinkt, is dat het in haar uitvoering niet. Wanneer Blinker zijn kleren uittrekt en met zijn rug naar het publiek in enkel dezelfde onderbroek als Guerematchi staat, maakt hij een enorm kwetsbare indruk. Zijn beat poem over het willen voelen van liefde is sterk, zeker wanneer Guerematchi al dansend steeds meer toenadering zoekt tot Blinker. Het lukt niet. De twee blijven vechten, blijven zoeken naar contact, blijven proberen.
Het lukt pas wanneer zij oogcontact maken. Ze beginnen gezamenlijk te zingen en samen te dansen. In tegenstelling tot de meer moderne dans die Guerematchi daarvoor bracht, zijn hier de contemporaine hiphopinvloeden duidelijk terug te zien. Het genot spat ervan af in deze scène en zelfliefde lijkt binnen handbereik. De ruis, de white noise, neemt echter langzaam toe en de vrijheid en liefde van de performers wordt ingeperkt wanneer tot slot ook het licht hen forceert in een veel te kleine spot te staan. Dansen kunnen ze niet meer. Het enige wat ze kunnen, is elkaar en zichzelf liefhebben en troosten.
Dit pijnlijke en lichtelijk pessimistische einde is verrassend na de enige écht hoopvolle scène in de voorstelling. Wanneer (zelf)liefde en geluk eindelijk binnen handbereik zijn, wordt deze neergeslagen door de meedogenloze white noise. Guerematchi en Blinker lijken te willen zeggen dat zolang in Nederland de witte cultuur nog zo overheersend is, andere niet-witte culturen zich nooit volledig kunnen uiten, nooit volledig omarmd kunnen worden door nieuwere generaties. Het is een harde conclusie, maar wel één die, met de steeds gewelddadigere pro-zwartepietendemonstraties nog vers in het geheugen, minder verrassend is dan aanvankelijk gedacht.
Foto: Jean van Lingen