Na twee Nestroy-bewerkingen op de Parade zet Sarah Moeremans haar onderzoek naar klassieke zedenkluchten voort met een adaptatie van Molières De mensenhater. Mission Molière is een heerlijke deconstructie van wat ‘doen alsof’ en ‘oprecht zijn’ eigenlijk betekenen. (meer…)
De premisse van De rattenvanger is helder: dit is een hoorzitting, en eentje met een belangrijk onderwerp ook. Hamelen heeft zich verzameld om eindelijk consequenties te verbinden aan die ene impactvolle gebeurtenis van twee jaar geleden: de kinderen die en masse uit de stad zijn vertrokken. De debatten tussen de ene kant (de bezorgde ouders) en de andere kant (de koppige Rattenvanger) ontkiemen al snel tot grote vragen over generatieverschillen, de verantwoordelijkheden van ouders, en hoe je om moet gaan met activistische kinderen.
Een sprookje dus, met een twist. De Rattenvanger is daarmee de derde in Oostpools reeks What’s in a fairytale?! Eerder al kwamen de verhalen van Robin Hood en Bambi aan bod. Nu wordt de politiek van Hamelen onder de loep genomen. Regisseur Sarah Moeremans en schrijver Joachim Robbrecht herschreven het sprookje tot een satire over opvoeding. Alles is daarbij metaforisch. De ratten staan voor verandering, de kinderen staan voor de daadwerkelijke Generation Z die op de barricades klimt. Aan de verbeelding wordt weinig overgelaten. De vergelijkingen zijn vrij letterlijk en oppervlakkig, waardoor je als publiek niet aangespoord wordt om na te denken. Al die grote vragen worden in hapklare brokken voorgeschoteld.
De Rattenvanger adverteert ook alle drie de perspectieven te laten zien: die van de ouders (de babyboomers die meer meer meer willen), de Rattenvangster en de Fluit (de zogenoemde flower power-generatie die vooral pleit voor meer vrijheid en minder systemen), en de kinderen. Maar het duurt verrassend lang voor we echt bij dat laatste perspectief aankomen. Het gros van de voorstelling horen we toch vooral wat de oudere generaties vinden van en vinden over. Dat werkt frustrerend, met name omdat de kinderen wel al ten tonele verschijnen.
De hoorzitting bestaat uit drie delen. Daartussen zien we twee keer hoe de Fluit, de metgezel van de Rattenvangster, met zijn fluitspel (overgaand in waanzinnige, manische soundscapes en lichttransformaties) de kinderen oproept. Ze schrijden ritualistisch over het toneel. Lichtpatronen dwalen door de zaal. Reusachtige ballonnen worden de lucht in gegooid. In deze tussenmomenten, die in de lijst van de hoorzittingszaal lijken op caleidoscopische kijkdoosjes, wordt niet gesproken, maar getoond. Het is bijna treiterend: de scènes gaan veel te lang door, rekken de tijd uit, zijn gefocust op het scheppen van beelden in plaats van argumenten. Hoorzitting en fluitspel wisselen elkaar daarin fijn af.
In de derde helft van de hoorzitting verschijnen de kinderen dan eindelijk zelf, en dit is waar de voorstelling lekker begint te wringen. De kinderen (jonge acteurs, nauwelijks in de tienerjaren, die met net zoveel spelplezier en -kracht de bühne betreden als hun volwassen tegenspelers) komen terug uit het bos. Nu worden de grote vragen ook daadwerkelijk interessante vragen. Mogen kinderen hun ouders als individuen verantwoordelijk houden voor de toestand waarin de wereld verkeert? Mogen ouders zich verschuilen achter de notie dat zij het ook niet beter wisten? Mogen kinderen foutloosheid eisen van volwassenen die, met meer levenservaring, weten dat foutloosheid niet bestaat?
Het antwoord daarop, en meteen het einde van de voorstelling, is bijna schrijnend. De ouders hebben er genoeg van en nemen de kinderen mee naar huis. Want het zijn toch hún kinderen. Leuk en aardig, die activistische zorgen en compromisloosheid van deze kleine Greta Thunbergen, maar zij hebben het nou eenmaal niet voor het zeggen. Ergens is dat jammer en zelfs pijnlijk, want wat is daar nu de boodschap van? Dat we kinderen toch niet serieus moeten nemen? Of gaat deze voorstelling dan uiteindelijk toch over de wanhoop van de ouders, die pragmatiek en overleven noodgedwongen boven idealisme verkiezen? Niet dat de voorstelling één kant moet kiezen. De meerledigheid aan perspectieven is juist mooi – maar dit geschipper maakt de climax van de voorstelling eerder verwarrend dan inspirerend.
Het mooiste betoog, echter, zit in het eindbeeld. Eén dochter en vader blijven als laatste op het toneel achter en proberen tot elkaar te komen: een meisje van, wat zal het zijn, elf, dat het letterlijk twee keer zo lange slungellijf van acteur Joep van der Geest ondersteunt, meesleept, en op probeert te vangen. Zij veegt de tranen van zijn ogen, hij omhelst haar. Dit is misschien de uiteindelijke boodschap, die na al dat gediscussieer pas echt aankomt in dit stille spel. Ja, er is een generatiekloof en nee, ouders en kinderen begrijpen elkaar niet. Maar ze proberen het wel. Ze blijven wel aan elkaar verbonden. En ze moeten dat toch samen met elkaar doen, dat leven.
Foto: Sanne Peper
Gezien : ” De Rattenvanger”. Oostpool. Ik zag de voorstelling op dinsdagavond 11 febr. in Doetinchem. Ik begreep meteen hier te maken te hebben met een bekend en aloud verschijnsel,. Probleem? Veel nieuws qua informatie zat er voor mij dan ook niet in. ( Ik ben een getrouwde, geen kinderen hebbende man van 73). Ook ik vond de tussenliggende 2 gedeeltes veel te lang. Vrijwel onmiddellijk na het begin had ik het idee dat er nogal wat schortte aan dit stuk , vooral waar het betreft enige informatie over het waarom van een en ander. Er werd nooit teruggekeken naar enig ontstaan van een mogelijke problematiek. Het zou verhelderend hebben gewerkt ware dit wel gedaan . Mijns inziens kun je zoveel meer met de ” Rattenvanger “. Het viel mijn vrouw op dat er mensen waren die de zaal verlieten na het eerste tussengedeelte. Wat mij ook vrijwel onmiddellijk opviel was de aankleding van de rattenvanger. Vooral dat korte witte broekje begreep ik niet en waarom die rattenvangster een baard moest hebben ook niet. Nergens in het stuk werd ze als man gezien of aangesproken. Wie moest ze vertegenwoordigen?. Als vrij frequente schouwburg bezoeker valt het mij op dat regisseurs ,vooral de laatste jaren , menen dat ze, wanneer ze een bepaald stuk in een vorm moeten gieten , vaak kiezen voor hetzij een science fiction format dan wel een surrealistische voorstelling, er dan wel er een sprookje van maken en dan denken dat ze zich op het gebied van vormgeving alles kunnen permitteren. Er is op toneelgebied mijns inziens niets zo mooi en tegelijk zo moeilijk als het gebruiken van een vorm die de regisseur veel vrijheid geeft. lang niet elke regisseur kan met die vrijheid omgaan. Praat ik hier over een kwestie van smaak. ? Nee. Eerder een kwestie van goed nadenken voor je iets neerzet.
gezien: 8 februari 2020, Stadstheater Arnhem (première)
Sarah Moeremans (regie) en Joachim Robbrecht (script) hebben bij TG Oostpool in de afgelopen jaren een onderzoek gedaan naar sprookjes en legendes en het resultaat was een herijking van een aantal daarvan. De verhalen zijn ooit in de wereld gekomen omdat ze een bepaalde zeggingskracht hadden, misschien wel een waarschuwing inhielden. Maar wat zijn die sprookjes nu nog waard?
Langs de meetlat van Moeremans en Robbrecht blijven de verhalen overeind, maar worden er hedendaagse elementen aan toegevoegd. In Robin Hood, de eerste van de trilogie, kwam activisme aan bod en de tegenstelling tussen arm en rijk. Bambi werd als een professioneel slachtoffer geportretteerd, die – als een Kim Kardashian – zijn rol ten volle uitbuit. En in deze afsluiter worden de rattenvanger, de ouders en de kinderen van Hamelen tegenover elkaar gezet in een rechtbankdrama dat zijn weerga niet kent. Vragen over huidig ouderschap in combinatie met de snelle, drukkende maatschappij. Maar ook over het milieuprobleem waarmee ouders hun kinderen opzadelen. En passant werd ook het onderwijsstelsel nog onder de loep genomen.
Sylvia Poorta speelt de rattenvanger, die hippie-trekjes combineert met een vrije opvoeding van de kinderen. Ze wordt ondersteund door muzikant Wessel Schrik, die letterlijk in haar voetspoor volgt. Hij is de fluitspelende hulp van de rattenvanger, die de kinderen vervoert met zijn muziek. De ouders worden gespeeld door het “vaste” tableau de troupe, met daarin sinds jaar en dag al de briljante Joep van der Geest, Louis van der Waal en ook al enkele voorstellingen Gillis Biesheuvel.
De ouders zijn in de ogen van de rattenvanger de boosdoeners. Hun falen heeft geleid tot de keuze die de kinderen zelf twee jaar eerder hebben gemaakt: terug naar de stad – en dus naar hun ouders – of het bos in, met de rattenvanger. Ze kiezen voor het bos, waar ze intussen een gemeenschap opgebouwd hebben die lieflijke, maar ook heel verontrustende en zelfs dreigende trekjes heeft. Dit werd mooi muzikaal en beeldend gebracht als intermezzo’s tussen de rechtbankzittingen door. Ik moest steeds denken aan de instant-film hit Midsommar, die ook zo lieflijk start, en aan de voorstellingen van Alexandra Broeders, waarbij kinderen ook vaak een rol vervullen die vervreemdend en beangstigend is. Vraag is dan ook of de kinderen uit eigen vrije wil handelen of dat ze toch door de rattenvanger geïndoctrineerd zijn.
De ouders vormen eerst een blok, maar raken elkaar steeds meer kwijt in hun eigen en tegenstrijdige belangen.
Last but not least komen de kinderen zelf aan het woord, die hun ouders confronteren met hun verantwoordelijkheden, fouten en onkunde.
Kortom: Een prachtige afsluiter van een tot nadenken stemmende trilogie bij TG Oostpool door Sarah Moeremans en haar schrijvende kompaan Joachim Robbrecht. Heel veel succes bij jullie volgende stappen bij Het Zuidelijk Toneel! Ook daar blijf ik jullie graag volgen.