We bevinden ons in de Studio 1 van Internationaal Theater Amsterdam, naast de Melkweg. Er ligt groen kunstgras op de vloer. In een hoek glijden beelden voorbij van de extreem rijken van deze aarde voor wie superjachten en puissante villa’s de gewoonste zaak van de wereld zijn. (meer…)
Het delen van emoties, gevoelens en associaties staat centraal; niet het vertellen van een verhaal. Suzy Blok, artistiek leider van het Punch! festival, introduceert tijdens haar openingsspeech de motieven van een nieuwe generatie dansmakers. Geen voorstellingen om bij achterover te leunen, maar het publiek wordt direct betrokken bij wat het waarneemt. Met deze boodschap begint het festival met de openingsvoorstelling .whatdowefinallyshare van choreograaf en danser Fernando Belfiore.
De belofte dat de gevoelens worden aangesproken en je niet comfortabel achterover kunt leunen, wordt waargemaakt. Traag tikken de minuten weg terwijl de drie dansers – twee jongens en een meisje – het publiek aankijken. De blik is indringend. In hun mond een attribuut dat uit een tandartspraktijk lijkt te komen, waardoor de lippen uit elkaar worden gehouden en tandvlees en tanden worden ontbloot. Het licht boven de tribune is nog aan. Zonder ook maar een spier te bewegen, glijden de ogen langs het publiek. Waar wachten we op? Ongemakkelijk en onrustig wordt op de stoelen heen en weer geschoven en naar elkaar gekeken. Het publiek beweegt uiteindelijk meer dan de dansers. Dan, alsof er een commando wordt gegeven, beginnen de dansers op en neer te springen. Het doet denken aan een bekende autoreclame uit de jaren ’90, waarin een aantal dwergen op en neer beweegt alsof ze onderdeel zijn van een motorblok.
Een groot deel van de losse scènes roept sterke filmisch associaties op. Harde dancemuziek dreunt de zaal in. Met krachtige, korte en obsessieve bewegingen verplaatsen de dansers zich door de ruimte. Ze gaan volledig op in de muziek en hun eigen bewegingen. We kijken op een afstand naar een hedonistische wereld. Het lijkt op een scène uit de film Trainspotting. Een moment later bevinden we ons in Stanley Kubricks Space odyssey 2001. Het licht is uit en klassieke muziek galmt uit de boxen. Onze aarde bestaat niet meer. De witte balletvloer is een zwarte sterrenhemel geworden en op de klanken van de muziek zweven we door het heelal.
In black light kleden de dansers zich uit en smeren ze zich geconcentreerd in met roze lichtgevende verf. Met ingehouden adem volgen we wat er gebeurt. Op de achtergrond zijn subtiele dierengeluiden te horen. Belfiore creëert een spannende oerwoudomgeving. We lijken te kijken naar een prehistorische apenstam, die zich voor het eerst bewust wordt van het eigen bestaan en het eigen lichaam. Het is een intiem tafereel, waarbij we voyeurs zijn geworden. Het heeft iets weg van Planet of the apes meets Blue lagoon. Een voorstellingsthema dat zich hier opdringt, is de ondergang en wederopstanding van de mensheid.
Het is sterk hoe Belfiore in een kale ruimte met minimale decorstukken, fantasievolle en intrigerende scènes weet te creëren. De energie waarmee de dansers zich vol overgave in de bewegingen storten, is bewonderenswaardig. Waar de performers Andrius Mulokas, Valentina Parlato en choreograaf/performer Belfiore ook heen sprinten, staan of zitten – je blijft naar ze kijken.
.Whatdowefinallyshare is een boeiende voorstelling, die even de tijd nodig heeft om op gang te komen, maar weet te overtuigen. De jonge maker creëert sterke beelden die beklijven. Met zijn uitgesproken muziekkeuzes en bewegingen weet hij het gevoel duidelijk te sturen. Hij zoekt de uitersten van dit spectrum op; van ongemak naar verveling, irritatie, intimiteit en kalmte. Totdat het licht aangaat en de associatieve scènes en intrigerende beelden in één klap zijn verdwenen. Belfiore laat ons achter in een kale kille ruimte, met daarin niets meer dan een smoezelig kleed, enkele kledingstukken en een witte porseleinen olifant met één gebroken poot.
(foto: Thomas van Lenden)