In Whatchamacallit zet choreograaf Charlotte Goesaert uiteenlopende vormen in om een sfeer van sterke intimiteit te creëren. Met name het gebruik van tekst en geluid is indrukwekkend.

De Grote Zaal van de Brakke Grond heette tot voor kort de Expozaal, en bij de voorstelling whatchamacallit van Charlotte Goesaert doet de zaal zijn voormalige naam eer aan. De tribune is ingeschoven en de ruimte is tot een white cube omgetoverd. Op verschillende schermen in de ruimte is een paar benen te zien, met een spons ertussen die langzaam wordt uitgeknepen; het publiek is vrij zich door de zaal te bewegen en op de grond of op een van de objecten in de ruimte te gaan zitten. Vier performers bewegen zich tussen ons door, maar die vallen eigenlijk pas op als je ze hoort: uit speakers die ze met zich meedragen klinkt hun stem, die fragmentarische overpeinzingen met ons deelt over lichamelijkheid, sensualiteit, liefde en verlangen.

Het is meesterlijk hoe Goesaert zo meteen vanaf het begin een ontwapenende intimiteit creëert. De kwetsbaarheid van de persoonlijke anekdotes wordt gecombineerd met de manier waarop de performers het publiek benaderen: woordeloos gaan ze voor je staan terwijl hun stem uit de speaker over hun diepste verlangens spreekt, of ze vleien zich naast je neer. De connectie die zo ontstaat verleidt de bezoekers om een arm om een performer heen te slaan, of hun positie te spiegelen.

Vanwege de zeer uiteenlopende lichaamsbouw en motoriek van de performers word je bovendien uitgedaagd om na te denken over de verbinding tussen stem en lichaam: in hoeverre wordt het beeld dat we van iemand vormen door diens uiterlijk bepaald, en in hoeverre door het geluid van diens stem en de inhoud van diens woorden? Net als je die gedachte hebt gevormd, onderstrepen de performers deze door de speakers los te maken en op verschillende plekken in de ruimte neer te leggen, of aan elkaar en de bezoekers te geven. De nieuwe verbindingen die zo ontstaan hebben een bevrijdende werking, en leveren ook voor het publiek veel spelplezier op.

Het gebruik van de speakers wordt in de rest van whatchamacallit grotendeels losgelaten, en dat is jammer. De fysieke scènes die Goesaert ervoor in de plaats brengt zijn zeker mooi bedacht en uitgevoerd, maar missen ook oorspronkelijkheid. De manier waarop de performers hun lichaam aan het publiek tonen, of met elkaar seksualiteit en intimiteit simuleren, zijn net wat te concreet en helder in hun betekenis. Het spannende geluidsontwerp van Jochem Baelus voegt in sommige gevallen nog een abstraherende betekenislaag aan de scènes toe, maar lange passages spelen zich ook in stilte af, en de bewegingsscènes slagen er niet in om de aandacht geheel vast te houden.

De generositeit van de spelers maakt echter veel goed. Door ons zowel hun lichaam als hun zielenroerselen te tonen maakt whatchamacallit duidelijk dat we allemaal, jong en oud, met en zonder beperking, van welk gender dan ook, naar genegenheid, seks, tederheid en begeerd worden verlangen.

Foto: Clara Hermans

Credits

choreografie Charlotte Goesaert dans Andreia Rodrigues, François Vincent, Véronique Mees, Jef Stevens dramaturgie Sara Vanderieck & Sarah Joos (stage) sound-video Jochem Baelus kostuums Wim Muyllaert lichtontwerp Lucas van Haesbroeck & Barbara De Wit technical design & scenography Thierry Wilders productie/zaken Astrid De Haes techniek Alexander Hoogveld bouw Laurens Duerinck, Atelier Bontekoe Van Put grafisch ontwerp Cato Speltincx productie Sarah Joos speciale dank aan Karolien Derwael, Rhea Murphy, Steffi Jöris en Joost Maaskant coproducenten C-TAKT, KAAP, wpZimmer, Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond, VIA ZUID, Theater im Pumpenhaus, Festival Tweetakt, DansBrabant en Stad Antwerpen en Vlaamse overheid.