Gewoon spelen, lekker zot doen, gekrijs na-apen, het podium inpalmen als speeltuin om te dansen, te springen, te tikken, te verstoppen. Meer moet dat niet zijn. Of toch? (meer…)
Een mooiere openingsvoorstelling had het Krokusfestival, het jaarlijks festival voor jeugdtheater in het Belgische Hasselt, zich niet kunnen voorstellen. Jong en oud staan en bewegen op de toneelvloer, brengen dansant herinneringen naar boven, laten herinneringen ontstaan, zoeken wegen om ermee om te gaan. Aan een leven beginnen en een leven achterlaten, en dat gegeven spelen en verbeelden. Jong wordt oud, oud wordt jong, en dat wordt in een poëtische setting op scène gebracht.
Onder de vleugels van het vermaarde dansgezelschap Ultima Vez van Wim Vandekeybus krijgen jonge makers in langdurige projecten de kans om hun artistiek ei te leggen en producties te maken. Zoë Demoustier (1995) is performer en choreograaf en wil met haar voorstellingen actuele thema’s visualiseren en documentair choreografisch werk creëren.
In haar omgeving zag ze wat de ziekte van Alzheimer doet met iemand. Ze onderzoekt dat proces van ouder worden, wat er van jezelf overblijft als herinneringen verdwijnen. Ze was gegrepen door het boek Hersenschimmen (1984) van J. Bernlef, de bijzondere roman over iemand die zijn taal kwijtraakt. Het hoofdpersonage raakt verstrikt in zijn herinneringen, hersenspinsels, de taal brokkelt af, woorden vallen weg, letters ontbreken. In dit boek vallen inhoud en vorm samen. Zo wilde Demoustier ook een voorstelling maken rond dezelfde thema’s: verliezen, vergeten, verdwijnen en in beweging zetten. En daarin is ze bijzonder geslaagd.
In een grijs licht, op een vierkante meter, ademt een oude man heel zwaar. Hij wrijft nerveus met zijn armen over zijn hoofd, lijdt zichtbaar inwendig en wil zich daartegen verzetten. Een korte scène is het. Dan wordt de scène zwart, dan weer grijs, maar nu op groter vlak, een meisje komt op, kijkt, dan is het weer zwart. Zo volgen als losse fragmenten de caleidoscopische scènes elkaar op, gescheiden door black-outs. Onder meer scènes met een oude man alleen, een kind alleen, een oudere vrouw met nog een vrouw.
In totaal zijn het vijf kinderen van vijf tot dertien jaar, een jongvolwassene, en drie oudere mensen. Alleen, in duo’s, trio’s of als groep bewegen ze langzaam, dansant, komen ze tot een samenspel, bevriezen het tafereel. Het zijn tableaux vivants die refereren aan schilderijen van de oude meesters, portretten van groepen of individuen.
De hele reeks scènes doet denken aan het videowerk van kunstenaar Bill Viola. Ook in zijn beeldcomposities veranderen bijna onopmerkzaam de personen heel langzaam van houding. What Remains draagt eenzelfde contemplatieve kracht in zich. Taferelen en bewegingen herhalen zich, vaak met een kleine variatie. In groepsbeelden kijkt jong en oud naar boven, ze staan rond een vrouw in een witte jurk met de armen naar omhoog, als in een transcendente extase.
Verstilling, zwart licht, weer naar een volgend beeld bewegen, stilstaan, dat is het ritme van deze rituele performance, als het ware om herinneringen en ouder worden te bezweren. Het meisje van vijf huppelt tussen de verstilde personen, de kinderen rennen erop los, het zijn ontroerende beelden. De kinderen doen de ouderen na, de ouderen kunnen nog richting geven, stilaan spelen de kinderen op zichzelf, maken hun eigen bewegingen, spelen hun eigen variaties van tikkertje en zakdoekje leggen, de ouderen volgen.
Af en toe zijn er groepsbewegingen, zoals het samen wakker worden, uitrekken en elkaar begroeten. De homo ludens, jong en op leeftijd, fris, voorzichtig, even speels. De beelden zijn fragmenterisch gecomponeerd. Zo is dat ook met de klanken. Het zijn losse geluiden, flarden woorden, snerpende piepjes, brommende bassen.
Misha Demoustier en Rint Mennes hebben een indrukwekkende soundscape gemaakt. En zoals de geluiden langer duren, zo rekken de scènes zich uit, blijven de tableaux vivants langer in beeld, wordt het grijze licht lichter. De performers dragen witte en lichte kleding. Op een moment zijn jong en oud echt samen, ze zingen samen, in een gouden licht, om dan weer uit elkaar te gaan, maar ze blijven verbonden.
Herinneringen opbouwen en angst om te verstikken in het verlies van vroeger en nu, gaan samen in deze choreografie van bewegende en stilstaande composities. Er is verstilling, kwetsbaarheid, troost, berusting. Dat alles draagt schoonheid in zich.
Foto: Tom Herbots
Credits
Choreography Zoë Demoustier Performers Misha Demoustier, Jef Stevens, Karin Vyncke, Irene Schaltegger, Alice Monserez, Chizzy Chinaedu, Charlotte Maes, Kyora Kaiwa Stoffer, Luwe Van Gucht & Charlie Van Cauwenberghe Dramaturgy Danielle van Vree Choreography assistance Oihana Azpillaga Artistic Advice Annemie Boonen, Misha Demoustier, Oihana Azpillaga & Wim Vandekeybus Costume & research Annemie Boonen Music & sound design Misha Demoustier & Rint Mennes Music researchMisha Demoustier & Sebastiaan Wets Sound on tourRint Mennes / Schröder Light & set design Thomas Glorieux Light advice Varja Klosse Light on tour Thomas Glorieux / Benjamin Verbrugge InterviewsYelena Schmitz Production Ultima Vez Co-production STUK Leuven, BRONKS Theater for young audiences, HET LAB Hasselt, Krokusfestival Hasselt AssistanceEmma Hons, Karlijn Vanoppen, Sarah Migairou Feldman, Dauwke Van Kerckhoven, Chisom Lois Onyebueke Chinaedu With thesupport of the Tax Shelter measure of the Belgian Federal Government, Casa Kafka Pictures Tax Shelter empowered by Belfius
Het was adembenemend, zo intens en licht, ontroerend. Alles!
En de zaal was er stil van. Alsof het leven aan ons voorbij flitste.