De 30e editie van het ITS Festival kent een nomadische vorm, maar liefst veertig voorstellingen zijn te zien in theaters door heel Nederland. Moos van Broek licht er de komende weken enkele uit. (meer…)
‘Waarom kan ik heel veel zelf beslissen, maar niet op wie ik verliefd word?’ Over de liefde, in al haar radeloze, redeloze en reddeloze dimensies, gaat What is love, de nieuwe theater- en dansvoorstelling van Theater Utrecht en DOX. Is love all there is?
Wat is liefde eigenlijk? Is verliefd worden inderdaad iets dat bijna buiten je om gebeurt? Een overval op je zintuigen? Is het een lichamelijke reactie? Hoeveel vormen van liefde bestaan er eigenlijk? Blijft liefde over de dood heen hetzelfde? En waarom gaat hartstochtelijke liefde toch altijd gepaard met twijfel, onzekerheid, jaloezie, bindingsangst en andere de boel verstierende emoties? In de nieuwe theater- en dansvoorstelling van regisseur Casper Vandeputte en choreograaf Justin de Jager bij Theater Utrecht en DOX staat het fenomeen liefde centraal.
De voorstelling begint met een sober duet waarin de dansers telkens in elkaars armen haken, elkaar weer loslaten, innig verstrengelen en om elkaar heen draaien. Op een grijze middencirkel staat een vleugel op een verrijdbaar podium, waarop pianist Victor Lange tijdens de voorstelling live piano speelt, afgewisseld met elektronische en dancemuziek (compositie: Vincent van der Valk).
De achtergrond wordt gevormd door witte voile gordijnen; een tamelijk sober en streng beeld dat eerder de sfeer van een crematorium oproept dan die van een tempel van de liefde. Die dubbele rij gordijnen komt gelukkig steeds meer tot leven: de doeken worden hoog of laag opgehangen, vormen een eenheid of vallen apart, zijn doorzichtig of vormen juist een wand, ze staan strak of bewegen zacht deinend, ze creëren prachtige licht- en schaduweffecten en ze leveren de nodige associaties op: het witte voile van de bruidssluier, de golven van de zee.
Losstaande scènes met associatieve teksten (van regisseur Casper Vandeputte) worden afgewisseld met korte choreografieën, waaraan steeds meer dansers deelnemen, variaties op hetzelfde thema, dat van aanraken, aanhaken en samenvallen. De bewegingstaal van choreograaf Justin de Jager is gebaseerd op het principe van ‘tracing and threading’, oorspronkelijk afkomstig uit de breakdance, waarbij telkens delen van het lichaam, om voor de hand liggende redenen vooral armen en benen, in en door elkaar gehaakt worden. In vloeiende bewegingen raken de dansers elkaar aan, ontwijken elkaar weer, omhelzen en verstikken ze elkaar.
De teksten zijn geestig en afwisselend. In elke scène zie je een nieuwe verschijningsvorm van liefde. Zo is er (het gebrek aan) de zelfliefde, waaraan een van de performers (Helen Kamperveen) zegt te lijden. Ze herkent zich niet in haar lichaam, ze vindt zichzelf niet kloppen. Mooi hoe ze uiteindelijk door de andere vijf spelers helemaal wordt ingekapseld en omarmd.
Centraal staat de scène van het heteroseksuele liefdespaar dat eergisteren (maar het lijkt veel langer geleden) hoteldebotel verliefd is geworden en sindsdien uitsluitend nog oog heeft voor elkaar. Een speelbal van emoties, nauwelijks meer toerekeningsvatbaar. Hoe zij concludeert dat er in deze wereld geen enkele reden is om nog een kind op de wereld te willen zetten en tegelijkertijd bekent dat het enige wat ze wil, hier en nu. ‘Een kind. Met jou.’
Mooi is ook de dialoog van een weduwe die terugkijkt op de liefde, samen met haar overleden partner. Twee vrouwen die samen een kind hadden willen hebben.
Vandeputte rijgt anekdotes, psychologische inzichten en filosofische beschouwingen aaneen tot een poëtisch geheel, gelukkig ook voorzien van de nodige kwinkslagen. ‘Een bericht als “We moeten praten”, die aanhef heeft nog nooit tot goed nieuws geleid.’
Aan het eind komen de performers allemaal samen in een fraaie apotheose van alle voorafgaande bewegingen: een mix van hofdans, polonaise, vertrouwensoefeningen en eindeloze herhalingen van elkaar vastpakken en weer loslaten.
Gary ‘Duimalot’ Gravenbeek speelt met verve de rol van De Liefde en concludeert: ‘Ik ben de redding van elk levend wezen dat voelt dat het leven niks te betekenen heeft, tot je je ergens aan hecht.’ En zo is het.
Foto: Ben Houdijk