Als je de Britse presentator, komiek en schrijver Daniel Howell opzoekt in het woud van de sociale media, kom je terecht in de wereld van de duizelingwekkende aantallen abonnees en volgers. Meer dan zes miljoen op YouTube (met als slogan voor zijn site: My life is a joke), en vergelijkbare getallen voor zijn Twitter en Instagram-accounts. Alleen op TikTok blijft hij achter met slechts een kwart miljoen.
Een deel van zijn Nederlandse fanschare, allemaal ruim tot zeer ruim onder de dertig, of het waren begeleidende ouders van de bezoekers, had een topdag, want Howell was aan het eind van zijn wereldtournee voor twee optredens neergestreken in de Amsterdamse RAI met We’re All Doomed, een dystopische show met een roze randje.
De show opent met een bombardement van angstaanjagende nieuwsflitsen over oorlog, honger en klimaatellende, waarna de ster als een halfgod uit de bodem omhoog rijst en een mierzoet, zonnig showbiz liedje inzet met de boodschap: ‘Everything’s fine.’ Dan wordt hij door zijn innerlijke stem tot de orde geroepen met vragen als: ‘Hoe lang is het geleden dat je met je therapeut hebt gesproken?’ en de conclusie: ‘Je zit duidelijk in de ontkenningsfase.’
In die eerste drie minuten heeft Howell een perfect beeld van zichzelf en van de komende twee uur geschetst. Een man die behoorlijk depressief raakt van wat er in de wereld gebeurt, maar toch de moed niet wil opgeven en de innerlijke ellende met humor wil bestrijden. Howell is extreem succesvol met zijn YouTube-filmpjes en boeken, wordt aanbeden door zijn aanhang en het geld stroomt binnen, maar het kost hem moeite om gelukkig te worden. Hij ziet in zichzelf een typisch voorbeeld van ‘the sad clown’.
Howell heeft last van de spagaat waarin hij zichzelf heeft gemanoeuvreerd. Een man met groen-linkse idealen, die wel met zijn boodschapperige grote show de wereld rondvliegt en die zijn jeugdige aanhang pittig geprijsde T-shirts en andere merchandise opdringt. Iemand die zijn volgers wijst op de gevaren van internet, maar die zelf met zijn doorgaans grappige filmpjes de internetverslaving in feite aanwakkert.
Een bruikbare oplossing voor deze contradictie is zelfspot, en daar heeft Howell een flinke lading van in de aanbieding. Zo wordt een aantal mediaberoemdheden in de beklaagdenbank geplaatst. Het publiek is de jury, maar rechter Howell, met bijpassende Britse pruik, heeft de doorslaggevende stem bij het vellen van het vonnis: vrijheid of met een raket naar de hel. Niet alleen worden Elon Musk, Mark Zuckerberg, de omstreden podcaster Joe Rogan en de hele redactie van Fox News afgevoerd naar de onheilsplek, maar Howell schiet ook zichzelf naar het eeuwige vuur.
En als hij even later zijn gewillige publiek allerlei kreten laat naroepen, concludeert hij kil: ‘Zo makkelijk is het nou om een sekte te beginnen.’ Maar ook om die zin wordt hartelijk gelachen en instemmend gegild, want in de ogen van de zaal is alles wat Howell zegt en doet goed en grappig. En dat maakt de voorstelling tot een ongemakkelijke bijeenkomst voor iemand die niet verdoofd is door zijn filmpjes.
Nadat hij het publiek het doemscenario voor de planeet heftig, maar ook geestig heeft ingepeperd, komt Howell toch met een zacht einde. Hij vertelt dat een klein verbaal steuntje in de rug voor iemand die dat nodig heeft, de wereld al een stuk leefbaarder kan maken. Zo werd hij als schuchtere scholier door een medeleerling voor ‘cocksucker’ uitgescholden. Howell bekent dat hij dat de nodige jaren later, toen hij de worsteling met zijn seksuele geaardheid achter de rug had, volmondig zou hebben beaamd, maar toen voelde hij zich totaal alleen omdat niemand het in de klas voor hem opnam.
Woorden doen ertoe, wil hij maar zeggen en dat klopt als een zwerende vinger. Of alle woorden van de spraakwaterval Howell allemaal bij iedereen die middag zijn aangekomen, is niet geheel zeker. Maar iedereen heeft zich hoor- en zichtbaar vermaakt.
Foto: Sara M Lee