‘Een zwaartepunt in het festivalprogramma is wat ik het urban momentum zou willen noemen: na een ontwikkeling van veertig jaar is de urban dans uitgegroeid tot een vaste grootte als podiumkunst.’ Aldus Stacz Wilhelm, de nieuwe artistiek leider van Korzo producties & CaDance in zijn inleiding tot de negentiende editie van het Haagse dansfestival. (meer…)
Goed nieuws voor degenen die deze dagen niet in Groningen (kunnen) zijn maar toch een graantje van het Noorderzon Festival mee willen pikken. Thuis, vanuit hun luie stoel, kunnen ze live gratis een voorstelling meemaken. Daar is niet meer voor nodig dan een laptop. Ga naar de site van L’Amicale de production en alles wijst zich vanzelf uit. Beheersing van de Franse taal is een pre. Vermoed ik. Want eerlijk gezegd heb ik geen idee wat je online precies te zien en te horen krijgt. Ik zat in de zaalversie van We’ll cross the bridge once we get to the river.
De voorstelling, zoals bij al het andere werk van het Frans/Belgische collectief L’amicale de production, speelt met de conventies van het theater. Wat zoveel wil zeggen dat je voortdurend op het verkeerde been gezet wordt. In dit geval gaat dat zo. Je ziet een vrouw lopen over het toneel. Je denkt: wat klinken haar voetstappen hard. Twee mannen op de achtergrond bespreken haar situatie. Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Waarom loopt ze daar? Ze opperen wat mogelijkheden. De vrouw mengt zich in het gesprek en vertelt dat ze met haar auto gestrand is. En dat haar voetstappen zo hard klinken omdat het geluid op tape staat. We zien haar stoppen met lopen, maar horen nog steeds haar voetstappen. De ondergrond is eerst hard, vast een klinkerweg, daarna meer een grindpad. Hoor maar!
De luisteraar thuis krijgt die beelden waarschijnlijk niet mee. Er zijn geen camera’s zichtbaar, dus die zal wel een klein college ‘hoorspel maken’ ervaren. Vermoed ik. Wij, in de zaal, zien de vrouw aankomen op een verlaten weiland. Het is nacht. Er staat een tractor met in de cabine iemand die plaatjes draait. Hij blijkt een internetradiomaker te zijn die blij is met het onverwachte bezoek. De vrouw mag als gast figureren in zijn show.
Vanaf dat moment wordt de voorstelling interactief. Het publiek thuis kan zich met een druk op een knop op zijn laptop mengen in de voorstelling. De handeling wordt hoorbaar middels een eenvoudig oui, non of ehhhh.
Zijn die mensen er echt of wordt er een loopje met ons genomen? Worden er werkelijk hutten gebouwd in huiskamers omdat dat gevraagd werd? We moeten aannemen van wel en daarmee krijgt deze wonderbaarlijke theaterervaring een fascinerende dimensie. Een onzichtbare en tegelijkertijd voorstelbare, ervan uitgaande dat de mensen thuis ons niet verneuken. Van de toeschouwer wordt gevraagd zich een beeld te vormen van al die huiskamers met hun hutjes van aaneengeschoven stoelen en lakens.
Mooier, in die zin dat er een nog groter beroep gedaan wordt op onze empathie, is misschien nog wel het moment dat er iemand inbelt. Hem of haar is gevraagd niets te zeggen. Nog nooit was de connectie met een wildvreemde zo groot als in de stilte die volgt. ‘Verbinding’ is een vreselijk modieus woord maar als er één begrip is dat van toepassing is op deze momenten is dat het. In de meest letterlijke zin.
Dat de voorstelling als geheel niet weet te overtuigen komt door de te vele zijpaden die er bewandeld worden, al dan niet met een ondergrond van steen of grind. De makers willen te veel en hebben zich verslikt in de technische mogelijkheden die hun ter beschikking staan. Iets te veel ‘niet omdat het moet maar omdat het kan’.
Foto: Simon Gosselin