‘We zijn helemaal niet Indisch, we zijn van de wereld’, zegt hoofdrolspeelster Winnie de Willigen aan het begin van de marathonvoorstelling De eeuw van mijn moeder. Aan het slot, vlak tegen haar naderende dood want ze is ongeneeslijk ziek, benadrukt ze nog eens dat ze van de ‘American Dream en van het westen is, van tango en jazz en bibliotheken.’ (meer…)
Iedereen die reikhalzend uitkeek naar het nieuwe toneelstuk van Maria Goos kan tevreden zijn – We zijn hier voor Robbie is niets meer en niets minder dan het nieuwe toneelstuk van Maria Goos.
Toneelauteur Maria Goos is in het Nederlandse theater wat je noemt een ‘household name’. Haar (familie)drama’s (met name Familie, Cloaca en Leef!, die alledrie door Willem van de Sande Bakhuyzen werden verfilmd en zo ook buiten het theaterpubliek bekendheid verwierven) zijn zo bekend dat ze bijna een genre op zich vormen. In een korte tijdsspanne komen in een witte familie of vriendengroep uit de hogere middenklasse oud zeer en pijnlijke geheimen aan de oppervlakte, waardoor het masker van beleefdheid en welwillendheid niet langer volgehouden kan worden.
Haar nieuwe tekst We zijn hier voor Robbie, die ze op vraag van regisseur Eric de Vroedt voor Het Nationale Theater schreef, dreigt nergens van het vaste stramien af te wijken. De rijke Haagse familie die centraal staat komt bij elkaar om het overlijden van oom Robbie te herdenken, de outsider van het op succes gerichte gezin, die een jaar geleden zelfmoord pleegde. Naarmate de avond vordert blijken de wonden die Robbies daad hebben geslagen nog geenszins te zijn geheeld en vliegen de onderlinge verwijten over tafel.
Het stuk straalt op alle fronten vakmanschap uit. De dialogen zijn scherp, de regie is vlot, de scenografie (Maze de Boer) zet op een realistische manier de monumentale huiskamer van het familiehuis neer, de cast is zonder uitzondering uitstekend. Het probleem is echter dat helemaal niets aan We zijn hier voor Robbie ook maar op enig niveau weet te verrassen – iedereen die ooit al eens een tekst van Goos heeft meegekregen kan de hele tragediestructuur en het onderliggende mensbeeld van het stuk al dromen.
Het gebrek aan inhoudelijke ambitie ondermijnt de hele onderneming. Het is eeuwig zonde dat topacteurs als Stefan de Walle (als strenge patriarch), Mark Rietman (als egocentrische zakenman en emotioneel afwezige vader/echtgenoot), Tamar van den Dop (als verbitterde ex-vrouw op het randje van een nervous breakdown) en Mariana Aparicio Torres (als hittepetitterige nieuwe echtgenote) rollen krijgen toebedeeld die ze in hun slaap kunnen spelen, zo vaak hebben ze al variaties op deze personages vormgegeven. De Vroedt doet in zijn acteursregie bovendien veel te weinig om dit viertal uit hun comfort zone te halen en ze tegen hun type in te laten spelen (het vermoeden rijst dat Goos haar stuk op het lijf van de acteurs heeft geschreven).
De twee dwarsliggers in het stuk komen beter uit de verf. Bram Suijker geeft een gevaarlijke onvoorspelbaarheid aan kleinzoon Bas, die na het overlijden van zijn oom in een psychose terecht is gekomen en er alles aan doet om de hypocrisie van zijn welgestelde gezin te doorprikken. En Romana Vrede is als de non-binaire Willem(ijn), de nieuwe partner van kleindochter Suzanne (Yela de Koning), lekker stevig en onvermurwbaar als het geweten van de voorstelling. Willem(ijn)s compleet andere levenspad ten opzichte van zijn/haar/hun schoonfamilie biedt een scherp contrast met het geprivilegieerde drama dat de voorstelling domineert. (Het is alleen pijnlijk dat ze aan het slot plotseling het veld ruimt met als rechtvaardiging het schadelijke cliché dat Suzanne alleen maar lesbisch zou zijn om haar familie op de kast te jagen, een bizarre aantijging die het stuk nergens inleidt of rechtvaardigt).
Want dat is misschien nog wel mijn grootste probleem met We zijn hier voor Robbie: dat het de blik van de buitenstaander nog altijd ondergeschikt maakt aan een krokodillentranentragedie over het soort mensen dat in de hele westerse toneelgeschiedenis al zo overgerepresenteerd is. Willem(ijn) krijgt nooit een actieve rol in het stuk omdat ze een bystander is van de mensen die als vanzelfsprekend de hoofdrol krijgen: zij die zich over de rug van anderen verrijkt hebben, of daar de vruchten van plukken. Dat de schuld en gevolgen die dat met zich meebrengt voor hèn óók niet makkelijk zijn, dáár wil We zijn hier voor Robbie het toch vooral heel graag over hebben.
Foto: Kurt van der Elst
Lees ook onze bespreking van de tekst van Maria Goos in ons dossier DeClaus Theatertekstkritiek.
Is het verstandig om een recensent naar een voorstelling te sturen die totaal geen affiniteit heeft met het genre voorstelling dat hij gaat zien? Ik denk van niet. De kwaliteit wordt door Marijn Lems wel erkend, maar d voorstelling wordt toch met enig dedain bejegend omdat het niet verrassend is. Mag een kunstenaar die een omvangrijk oeuvre met een zeer eigen signatuur creëerde, nog eens doen waar hij of zij goed in is? Ik denk van wel. Mag je van een kunstenaar die al veertig jaar actief is vernieuwing verwachten? Is dat reëel? Ik denk van niet.
Hee Jos,
je lijkt een aantal dingen door elkaar te halen. Het is niet zo dat ik ’totaal geen affiniteit’ heb met het genre van het tragikomische familiedrama (of teksttheater. Of grotezaaltheater. Welk genre bedoel je eigenlijk?). Wel huldig ik inderdaad een kunstopvatting die ‘vernieuwing’ of ‘onderscheidendheid’ hoog in het vaandel heeft staan. Het lijkt me niet dat dat me ongeschikt maakt om deze voorstelling te bespreken – de kunstkritiek lijkt me er juist bij gebaat dat een voorstelling door mensen met verschillende kunstopvattingen wordt besproken.
Verder haal je kritiek en de wens tot censuur nogal door elkaar. Natuurlijk ‘mag’ Maria Goos ‘nog eens doen waar zij goed in is’. We Zijn Hier Voor Robbie zal waarschijnlijk bij een grote groep mensen in de smaak vallen, maar dat doet niets af aan de manier waarop ik de voorstelling ervaren heb. Of het ‘reëel’ is om van Maria Goos vernieuwing te verwachten doet al even weinig ter zake. Ik reageer eenvoudigweg op de voorstelling die me wordt voorgeschoteld.
Ik vermoed dat we ook van mening verschillen over de functie van kunstkritiek, aangezien ik bij jou vooral (en wel vaker) een weerstand tegen negativiteit bespeur, maar dat vergt waarschijnlijk een langer gesprek?
Warme groet,
Marijn.
Hoi Marijn,
Ik kan me best goed vinden in je recensie, maar er is één ding wat ik heel anders heb geïnterpreteerd. Je schrijft: “Het is alleen pijnlijk dat ze aan het slot plotseling het veld ruimt met als rechtvaardiging het schadelijke cliché dat Suzanne alleen maar lesbisch zou zijn om haar familie op de kast te jagen, een bizarre aantijging die het stuk nergens inleidt of rechtvaardigt.”
Aangezien dat inderdaad nergens ingeleid wordt, heb ik het zelf ook niet zo begrepen. Ik snap waar je die conclusie uit trekt, maar over Suzannes seksualiteit wordt eigenlijk niets losgelaten. Wel is het inderdaad zo dat ze Willem(ijn) meeneemt naar de herdenking als ‘handgranaat’. Willemijn voldoet in verschillende opzichten niet in het plaatje van de familie. Ze is niet alleen geen man, maar ook nog eens niet wit en komt uit een lager milieu (haar vader was automonteur). Onafhankelijk van Suzannes gevoelens voor haar, gebruikt ze Willemijn dus wel om de boel even op scherp te zetten, lijkt het.
Daarnaast ziet Willemijn ook wat het betekent om een buitenstaander in deze familie te zijn (zoals Barbara, die ook nooit het gevoel heeft gehad dat ze erbij hoort) en dat het altijd zal worden geïmpliceerd dat Suzanne de succesvollere is in de relatie, met daarbij ook de aanname dat zij op Suzannes succes teert.
Ik vond hun relatiebreuk wel erg plotseling en Goos had wat hem mij betreft meer expliciet mogen onderbouwen, maar uiteindelijk zijn er een heleboel verklaringen te noemen voor het vertrek van Willemijn. Suzannes seksuele geaardheid lijkt me niet de meest voor de hand liggende. Wat denk jij?
Groetjes,
Eva
Hee Eva,
bedankt voor je reactie, goede vraag! Willem(ijn)s vertrek heeft inderdaad complexere redenen, dus ‘met als rechtvaardiging’ is in mijn recensie wat kort door de bocht. We zijn het erover eens dat Willem(ijn) vertrekt omdat ze het gevoel heeft dat Suzanne haar heeft meegenomen om haar tegen haar familie af the zetten (en in het verlengde daarvan, om die reden een relatie met haar is begonnen). Suzannes vermeende heteroseksualiteit wordt in Willem(ijn)s tirade echter letterlijk benoemd: ‘jij moet gewoon een leuke man zoeken en kinderen met hem krijgen.’ (Ik parafraseer, ik weet niet meer precies wat ze/hij zegt). Ze zegt volgens mij niet ‘witte man’, waardoor ze indirect wel degelijk vooral de nadruk legt op het feit dat ze zelf geen man is (maar genderfluïde) en daarmee dat Suzannes non-heteronormativiteit een pose is.
Het kan natuurlijk zo zijn dat die zin er inmiddels niet meer in zit (ik was namelijk niet de enige die met deze kritiek kwam) – heb jij hem wel gehoord?
Warme groet,
Marijn.
Correctie van bovenstaande: ‘We zijn het erover eens dat Willem(ijn) vertrekt omdat hij/zij het gevoel heeft/hebben dat Suzanne hem/haar/hen heeft meegenomen om zich tegen haar familie af te zetten.
Ik vond het een slaapverwekkend stuk vol vervelende ééndimensionale karakters met triviale problemen en die gezochte krantencolumnwijsheden bezigen. En waarom moeten acteurs toch altijd zo schreeuwen?