In ‘Wat er gebeurde terwijl de mussen de polka dansten’ vraagt een meisje zich af of ze is vergeten ****
Afslag Eindhoven haalt de wereldproblematiek in huis. Letterlijk. Door een absurd gegeven als uitgangspunt te nemen en af te zetten tegen een volstrekt banale omgeving biedt We stoken niet voor de mussen een raak beeld van waar wij met zijn allen nu eigenlijk mee bezig zijn. Daarbij niet vergetend dat een klap nog altijd het hardst aankomt in een lachend gezicht.
De locatie leent zich buitengewoon goed voor deze voorstelling: het TAC is een voormalige kantine van de Philips-fabrieken die gebouwd is rondom een binnentuin met hoge rozenstruiken. Ook de Podiumzaal kijkt hierover uit via een grote raampartij, met vensterbank.
Iin een vrolijke, opgeruimde doorzonwoonkamer wachten een vader en moeder in zelfgenoegzame verwachting op de komst van hun kind. Vijf, zes met aandacht verorberde zure bommen later vertelt een verontruste dokter hen het verschrikkelijke nieuws: het kindje zal berooid, ondervoed en kansloos door het leven gaan. Het valt buiten de ziektekostenverzekering van de ouders en omdat het zal moeten werken om te overleven zal het zich niet kunnen ontplooien op school. Helaas is hier niets meer aan te doen, en oh, daar begint de bevalling al! Wat volgt is een heerlijke slapstick waarin de ouders Lonne Gosling en Marcel Roelfsema zich met volle overgave uitleven op het thema paniek. Daar is ze dan: Sanja. Kind van ongemak, opgevangen in de krantenbak.
In de vijftig minuten die volgen werkt regisseur Martijn Bouwman het gegeven dat sommige kinderen ‘nu eenmaal’ in armoede opgroeien uit in rake beelden vol schrijnende humor. Hoewel de dosering van de emoties hier en daar wat uit de bocht vliegt zijn tempo en toon raak. Vader bouwt met cartooneske trots in de tuin een krotje. Daar mag ze wonen. Tijdens het TV kijken ’s avonds vraagt moeder met gelijke wezenloosheid of de hamster eten heeft gehad, en of iemand aan de rijst voor Sanja heeft gedacht. Op haar tiende verjaardag krijgt Sanja via het open raam een naaimachine overhandigd zodat ze T-shirts kan gaan naaien. Daarna gaat, met de taart nog binnen op de vensterbank, het raam weer dicht – want ‘we stoken niet voor de mussen’. Van opgewekte overtuiging tot gelatenheid, de stelligheid waarmee met name Lonne Gosling deze opvoeding volhoudt en verdedigt met termen als ‘win-winsituatie’ krijgt gaandeweg een steeds angstaanjagender aspect, een rot randje dat groeit en groeit en alsmaar zwarter wordt.
Het lachen voelt dan pijnlijk, als een kramp. Want wat komt die magere man doen die plots in de tuin staat en het kind wat geld in de hand duwt? Waarom staat het krotje zo te schudden? Wie zijn die twee figuren in wit beschermend pak en mondkapjes? Waarom vechten de ouders verbeten voor zaken als het parkeerprobleem in de wijk en nemen ze hun andere dochter totaal niet serieus wanneer zij zich kwaad maakt over het lot van haar zusje in de tuin? Zo moet ze niet denken, daarmee maakt ze het alleen maar erger, want ‘medelijden is het ergste wat je met mensen kunt doen’. En daarmee wordt de volgende generatie geconditioneerd om zich te stalen tegen wat het hart ze ingeeft. Op een manier die heel dichtbij komt laat dit stuk zien hoe wij hier in het Westen voortdurend in conflict met ons geweten leven, en hoe we ons maar al te graag laten sussen door drogredeneringen en afleiding. Want we hebben graag iets anders aan ons hoofd dan te moeten stilstaan bij de ongemakkelijke waarheid dat er wel genoeg welvaart is om met de rest van de wereld te delen, maar dat het delen helemaal niet in ons belang is.
Foto: Paul Beekhuis