Terwijl de spelers van Free to be Free op het Buurkerkhof in Utrecht het slavernijverleden van de stad blootleggen, begint even verderop het carillon van de Dom een vrolijke melodie te spelen. De klok klinkt pijnlijk dissonant met de muziek van de performers, maar die laten zich niet overstemmen. (meer…)
Jazz is conversatie. Meerstemmigheid in muziek is geen zeldzaamheid, maar in jazz worden gesprekken gevoerd, monologen afgestoken, laaien discussies op die (zeker in de free jazz) niet altijd tot overeenstemming leiden. In de voorstelling We Free Kings slaan Wilfried de Jong en Wim Opbrouck de handen ineen om hun liefde voor de jazz te betuigen.
De structuur van de voorstelling is losjes, vol dynamiek en met een hoog tempo. De Jong en Opbrouck komen op als koningen op zoek naar een land. Er wordt gemijmerd over nieuwe horizonnen, over een slak die in cirkeltjes over een terras beweegt, in onze ogen schijnbaar zonder echt vooruitgang te boeken, maar ‘wat is ver als je niet weet wat dichtbij is?’ Vanuit daar volgt een reeks scènes waarin vrij wordt geassocieerd rond de vraag hoe vrij we eigenlijk zijn als mens.
In onze gedachten zijn we vrij, zo wordt weleens gezegd, maar ook in ons denken leggen we onszelf wel degelijk restricties op. Bewust als we zijn van onze omgeving, de maatschappij, de heersende moraal. In een van de dialogen worden de grenzen daarvan opgezocht en de vraag opgeworpen op welk moment zo’n grens overschreden wordt. Want hoe vrijblijvend zijn gedachten eigenlijk? En de woorden die we eraan geven?
Zo gaat We Free Kings dus ook, en misschien wel juist, over grenzen en de paradox dat we in de poging onze vrijheid te beschermen die vrijheid zo vaak beknotten. Het zijn complexe thema’s die worden aangesneden, maar dat gaat nergens ten koste van de lichtvoetigheid. De voorstelling voelt soms bijna als een reeks intermezzo’s, maar blijkt bij nader inzien wel degelijk knap in elkaar te zitten, vol goed geplaatste tempowisselingen en motiefjes. Waarbij taal soms muziek wordt (het prachtig muzikale gedicht Lamento van Remco Campert) en muziek taal (De Jong en Opbrouck voeren in een van de eerste scènes een dialoog in geneurie).
De twee mannen zetten hun lichaam, hun stem, in als instrumenten. Zich daarmee onderdeel makend van die altijd maar weer terugkerende jazz. Ze slagen erin die muziek op uiteenlopende manieren tot ons te brengen. Uiteraard via het gehoor, maar ze doen ook een dappere en geslaagde poging jazz en de essentie (of misschien wel essenties) ervan zichtbaar te maken. Ze rennen en huppelen het podium over om dat kinderlijke gevoel van plezier en grenzeloosheid ervan voelbaar te maken, vertalen een zogenaamd chaotische ritme in een indrukwekkend exacte choreografie. We Free Kings is geestig, uitdagend en prikkelend.
Foto: Phile Deprez