De toeschouwers zitten op kussentjes, in rechte rijen tegenover elkaar, een rechthoekige speelvloer afzomend. Dan begint een van hen te spreken. Al pratend begeeft hij zich de vloer op. Hij heeft het over water. ‘Ik ben jou uit het oog verloren.’ Wie spreekt hij toe? Een (voormalige) geliefde? De zee? 

Hij slaat zijn handen voor zijn gezicht en kijkt naar boven – de diepte van het water in. Hij gaat liggen, plat op de vloer. Op zijn buik, gezicht naar beneden, armen en benen gespreid – alsof hij drijft op zijn rug, net onder het wateroppervlak, maar dan omgekeerd. 

Ambiguïteit is de kern van Waterlichamen van Philipp Cahrpit, die de voorstelling zelf opent met een korte solo. Of liever: fluïditeit. Waterlichamen ‘beweegt tussen het collectief en het individu’, zoals de maker het zelf uitdrukt. Zondag ging de voorstelling in première in De Witte Schuit in Groningen, een voormalige verffabriek met studio’s en een rechthoekige speelzaal met een smal, bol dakraam over zijn volle lengte. De Witte Schuit wordt vooral gebruikt door amateurgezelschappen, maar is ook Cahrpits thuisbasis. 

Philipp Cahrpit (32) groeide op in een dorp nabij Frankfurt. De liefde bracht hem naar Amsterdam, waar hij in 2019 afstudeerde aan de theaterschool aldaar. Een stage bij het NNT en een residency bij Zuhause deden hem besluiten zijn afstudeervoorstelling in Groningen te presenteren, waarmee de Amsterdamse theaterschool akkoord ging. ‘I fell in love with that city’, vertelde hij na afloop van de première van Waterlichamen. ‘Iedereen hielp mij daar, geheel belangeloos – met adviezen, requisieten, ruimtes. De sfeer is er totaal anders dan in de Randstad, waar je veel meer moet vechten voor je plek onder de zon.’ 

In Kinderwunsch, zijn afstudeervoorstelling, die hij financierde via crowdfunding, onderzocht hij met twee mannen en een kind de kinderwens van queer men zoals hijzelf. Onder de toeschouwers bevond zich ook Ingrid Wolff, artistiek leider van 2turvenhoog, een festival met theater voor kinderen vanaf nul jaar oud. Zij nodigde Cahrpit uit voor De Proeftuin, een programma waarmee zij meer nieuw werk voor de allerkleinsten genereert. 

Samen met Hannegijs Jonker deed Cahrpit twee jaar lang onderzoek op scholen en kinderdagverblijven, om met de peuters, hun ouders en docenten uit te vogelen wat wel en niet werkt voor die kids. Het resultaat was Spiegel, dat in april van dit jaar op 2turvenhoog haar première beleefde. Met Waterlichamen mikt hij op een publiek van kinderen én volwassenen. De voorstelling is ‘zowel voor een ouder als ook jonger publiek (7+) geschikt’, stelt hij in de uitnodiging voor de première. ‘Ik nodig je daarom uit om met je hele familie aan te schuiven of je buren mee te nemen.’ 

Inmiddels is Cahrpit geadopteerd door Station Noord, een netwerk waarmee de drie noordelijke provincies Friesland, Groningen en Drenthe jonge makers helpen in hun ontwikkeling. In juni presenteerde hij een work in progress-versie van Waterlichamen in het Groningse Grand Theatre, partner in Station Noord. Toch vond hij noch het Grand, noch enig ander podium of festival totnogtoe bereid om de finale versie te programmeren. 

Daarom maakte en produceerde hij Waterlichamen geheel in eigen beheer, met subsidie van onder meer Station Noord en de gemeente, samen met een klein collectief van makers, en creatief producent Jaukje van Wonderen. Marijn Graven hielp met de regie, Alex Murphy met scenografie en licht. Waterlichamen is een montage van de bijdragen van alle participanten, die door Philipp Cahrpit van meet af aan werden betrokken in de realisatie van zijn artistieke idee. Netflix werkt ook zo, maar in de Nederlandse theaterpraktijk is deze aanpak nog zeldzaam. Ook dat maakt deze productie bijzonder. 

De voorstelling kende ‘vele vormen en uitingen’, totdat Cahrpit in de zomer ‘een groep mensen ontmoette’, met wie hij speelde ‘op de grens van land en water’. Hij vergat zichzelf, en werd onderdeel van een collectief. ‘Ik liet mijn “ik” los en stroomde als het ware over in de ander.’ 

Voor wie dat al te lief roze-jurken-proza vindt: ja, Waterlichamen is een lief, warm, intiem ding. Maar soft is zij geenszins. Het is een krachtige, overtuigende voorstelling. Na Cahrpits solo komt een tweede speler de vloer op: Max Jonker. Beiden gaan in de weer met individuele toeschouwers. Ze komen heel dicht tegen ons aan zitten, kijken ons strak aan, lijken bijna met elkaar in competitie wie de kleinste afstand kan vinden tot een knie of arm zonder die aan te raken. 

De act is de voortzetting in een andere vorm van iets dat Cahrpit in zijn solo al kort en terloops onder woorden heeft gebracht. Fysiek contact tussen twee mensen leidt onvermijdelijk tot de uitwisseling van lichamelijke vloeistoffen. Hoe miniem ook in volume, zonder ‘droog je uit’ als mens. Mét kun je je de zee voelen, alle oceanen zelfs. Zie daar de kern van de voorstelling, en van Cahrpits openbaring op dat zomerse strand. 

Zelf vatte ik die boodschap niet meteen – ik ging er weer eens blanco in, zoals ik altijd het liefste doe. Maar ook dan slepen Cahrpit en Jonker je mee, in de luttele drie kwartier die Waterlichamen duurt. Door hun spel, dat geen spoor van zoeken of aarzelen vertoont, door de even vloeiende als verrassende overgangen van scène naar scène, door de even minimalistische als spannende soundtrack van Timon Persoon – de derde speler op de vloer, al zit hij achter zijn mengpaneel. 

Tijdens zijn solo vertelt Cahrpit ook over een reusachtige deken met rits, een cadeau van zijn oma, waar hij zich graag in mag verstoppen. Die deken bestaat echt, al kreeg hij hem pas drie jaar geleden, zoals hij mij na afloop vertelde. Maar als toeschouwer associeer je dat verhaal meteen met je eigen kindertijd: verkleedpartijen, hutten bouwen in de huiskamer waarin je je eigen fantasieën kon uitleven. 

Vanaf de solo is Waterlichamen geheel tekstloos – yet another pregnante keuze in deze voorstelling. Zwijgend sleuren Cahrpit en Jonker een enorme, zilvergrijze versie van de oma-deken de speelvloer op. Zij duiken erin en eruit. Soms zien we alleen hun raadselachtig bewegen onder dat ding, wat dan weer meer volwassen associaties oproept over een liefdesspel. Dan weer zien we hen open en bloot, hun lichamen verstrengeld als in een contact dance, giechelend sabbelend op elkaars tenen. 

Zo beweegt Waterlichamen continu heen en weer tussen onschuldig kinderspel en de harde realiteit van het volwassen bestaan. Het is inderdaad een voorstelling waar grown-ups én kinderen samen veel plezier aan kunnen beleven. 

Waarom niemand van naam en faam deze voorstelling tot dusver wilde programmeren, is mij een raadsel. Hopelijk brengt deze recensie hen alsnog op andere gedachten. 

Foto: Niels Knelis Meijer