Witold Gombrowicz (1904 – 1969) begon aan Het huwelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog en voltooide het tijdens zijn exil in Argentinië. Voor hem was dit stuk een ‘ontlading van de fantasie, een fantastische strijd met de demonen van morgen (…) het is het drama van een tijdgenoot wiens wereld is ingestort en die zijn huis in een herberg veranderd ziet en zijn bruid in een publieke vrouw.’ Ik mis in de opvoering van Tibaldus die strijd met demonen en die dramatische complexiteit. (meer…)
Het leven is keuzes maken, dat zeggen we nog al snel. Voor de mensen in oorlogsgebieden in Afrika en andere contreien, is het dat niet. Dat stel je vast door het verhaal van Valentino Achak Deng. Hij is een Dinka, van een stam uit Soedan, ‘de eerste mensen’ geeft hij trots aan, die bij de schepping van God de keuze kregen tussen koeien en ‘de wat’. Omdat ze niet konden achterhalen wat ‘de wat’ zou zijn, kozen ze voor de vette koeien. Niet de koeien, maar ‘de wat’ beheerst echter hun leven, en zeker ook dat van Valentino.
Wat is de Wat is een theaterversie van het beroemde boek What is the what van Dave Eggers dat de lotgevallen vertelt van een ‘lostboy’, een vluchtelingenweeskind dat in de Verenigde Staten ‘opgevangen’ wordt. Een ontroerende dikke pageturner die in deze bewerking voor theater ingekort wordt.
Simon De Vos (regie) en Tom Rummens (dramaturgie) hebben zich in hun bewerking beperkt tot een terugblik van Valentino op zijn vlucht uit het thuisland Soedan, door Ethiopië en Kenia, zijn verblijf in vluchtelingenkampen, al de gruwelijkheden die hij ziet en zelf ondergaat. Het zijn heftige verhalen. De moord op zijn vader voor zijn ogen, het relaas dat zijn moeder niet mee kan vluchten omdat ze door haar lengte te zeer zou opvallen. Het schuldgevoel dat hij blijft houden als hij zijn dode vriend in haast moet begraven. Verhalen over hoe kindsoldaten worden ingelijfd en opgepept, en over andere slachtoffers: ‘Sterven voor een jongen uit Soedan is even gemakkelijk als water drinken voor jullie.’ Het zijn ook verhalen over een kind dat in veel dingen vreugde vindt, over een opgroeiende puber die zichzelf tracht te ontdekken, de nodige prikkels krijgt en daarmee probeert om te gaan.
Gorges Ocloo vertelt die verhalen op een sublieme wijze. Hij weet vanaf het begin, als hij tussen bouwblokmuren een Ikea-trapje in elkaar zet, het publiek mee te krijgen door hen een Vlaamse schlager mee te laten zingen. Hij spreekt steeds rechtsreeks tot de toeschouwers, herhaaldelijk vraagt hij of ze nog kunnen volgen, het niet te heftig vinden, of het nog gaat. Hij maakt af en toe een relativerend grapje, hij lacht ook met zichzelf.
Jong en oud hangen aan zijn lippen. (Ik vernam dat de schoolvoorstellingen in Het paleis in Antwerpen voor jongeren een groot succes kenden, en ook nu op het festival in Oostende waar een zee van grijzende mensen het publiek vormt, weet Ocloo dat publiek in te palmen.) Gorges Ocloo legt de juiste intonaties, houdt op juiste momenten even in, pauzeert even, spreekt de ene keer snel, de andere keer mijmerend langzaam. Herhaaldeijk stelt hij de vraag ‘Is dit nu de wat?’, als hij in bepaalde situaties geraakt of onder de indruk komt door ontmoetingen met mensen of dieren. Of is ‘de wat’ het toeval?
Zelf keuzes maken kan hij niet, hij moet op de vlucht, hij moet steeds verder en verder, hij wordt gedreven door overlevingsdrang. Die stuwende kracht zit ook in de live muziek die Mauro Pawlowski uit zijn gitaar haalt. Zacht, heftig, speels, sfeervol, in crescendo, nooit opdringerig, steeds helder gedoseerd. Zoals heel de voorstelling een knappe spanningsboog kent, met intense momenten en kleine rustpunten om even op adem te komen, een spanningsboog die leidt naar een vraag die het personage Valentino (ook de acteur Gorges Ocloo?) op het einde stelt aan het publiek, over hun houding tegenover vluchtelingen, tegenover mensen, zoals hijzelf.
Foto: Kurt van der Elst