Eens in de zoveel jaar wandel je het theater uit met de gedachte: wat een ongelooflijke mazzel dat ik hier bij ben geweest. Als in Carré de parterre-stoelen worden weggehaald en de piste vrij komt, betekent dat meestal dat de acrobaten en clowns van het wintercircus in de stad zijn. Dit keer is er ruimte op de vloer gemaakt voor vijf drumstellen, een aantal piano’s, een Hammond orgel, een serie gitaren en blaasinstrumenten en een hele batterij aan elektronica. (meer…)
In haar nieuwste ‘voorstelling’ Vrijplaats keert Wende zogezegd terug naar ‘de kern’: haar stem en twee piano’s. Het levert een show op die voor een muziekliefhebber wellicht een feestje is, maar voor een theaterliefhebber op een holle exercitie in technisch meesterschap uitdraait.
Na afloop van Vrijplaats blijft vooral de vraag hangen: waarom worden er eigenlijk theatercritici naar dit muziekoptreden gestuurd? In de co-regie van Wouter van Ransbeek en Marcus Azzini is geen enkele overkoepelende lijn te ontwaren – en dat was dan ook de opdracht niet. Zoals Wende aan het begin van de avond uitlegt, moeten we de titel van de ‘voorstelling’ letterlijk zien: de setlist is iedere avond anders, en de artiest wil zich vooral aan spelplezier en experiment overgeven. Het gebrek aan dramaturgie levert een ‘gewoon’ concert op, dat in theatraal opzicht weinig te bieden heeft.
Het gebrek aan samenhang levert desalniettemin een interessante kijkervaring op. Het vakmanschap van Wende en pianist en co-arrangeur Nils Davidse staat daarbij voorop: samen laten ze een ongelofelijke muzikale reikwijdte zien. Diverse invloeden lopen in een combinatie van covers en eigen songs naadloos in elkaar over: het ene moment overtuigt Wende in een fado-achtige stijl, het volgende in een Broadway-nummer, en vlak daarna met een Frans chanson.
Hoewel ze in het begin van Vrijplaats de neiging heeft om iedere toon van haar indrukwekkende vibrato te voorzien, waardoor die op de zenuwen begint te werken, weet ze in latere songs beter met haar stemgebruik te variëren – met als hoogtepunt het uitzinnige Kijk me aan, waarin ze een liefdesruzie op onnavolgbare wijze op muziek heeft gezet. Bij dit nummer komt ook het gebruik van camera en projectiescherm het beste tot zijn recht: in close-up kun je de vlammende woede van Wende, die zich als een wild dier op haar toetsen stort, nog beter zien.
Naast het technische meesterschap is Wende ook een ontzaglijk harde werker – zelfs in een setting van een ‘vrijplaats’ geeft ze nooit minder dan de volle honderd procent. En ze is ook niet bang om hard op haar bek te gaan – de enige reden dat ze halverwege de voorstelling een amateuristische erotische dans weggeeft op een door Davidse vermangelde versie van Clair de lune is omdat ze dat graag ook eens wilde uitproberen – en het verzamelde publiek toch alles voor zoete koek slikt.
Dat laatste maakt Vrijplaats voor iemand die niet al eerder op de Wende-trein was gesprongen een bijzonder vervreemdende ervaring. De relatie tussen Wende en haar publiek is zó uitzinnig dat de voorstelling soms eerder op een bijeenkomst van een sekte lijkt dan op een optreden van een aardse sterveling. Dat is niet alleen de makke van het publiek, maar ook de verdienste van Wende zelf – ze is een waanzinnige showvrouw, die zonder enige moeite een vol Carré uit haar hand laat eten.
Een waanzinnige showvrouw is echter nog geen interessante kunstenaar. De fragmentarische structuur van Vrijplaats legt ook de zwakke plekken van Wende op artistiek niveau bloot: op inhoudelijk vlak heeft ze vrijwel niets te bieden. Ze schakelt in de voorstelling van persona naar persona, van muziekstijl naar muziekstijl, als een soort kameleon, zonder dat er ooit uit een van die maskers een inhoudelijke noodzaak blijkt. Het is alsof je een avond lang getuige bent van een acteur van wereldklasse die korte fragmenten uit verschillende toneelstukken speelt: op een gegeven moment zit je niet meer naar kunst te kijken, maar naar een kunstje.
De ondraaglijke lichtheid van Wendes kunstenaarschap wordt nog het meest schrijnend duidelijk als ze in een song tegen het einde van de voorstelling opeens expliciet engagement probeert te leggen. In de geprivilegieerde jeremiade ‘Schone handen’ vraagt ze zich af hoe ze kan bijdragen aan een betere wereld – waarbij ze het kwaad voornamelijk duidt als iets dat zich in andere landen afspeelt, ‘in kamers verstikt door eerwraak of cultuur’. Als het een satire was op het latente racisme en de laffe apathie van de gemiddelde welvarende Nederlander zou het nog kunnen werken, maar Wende méént het.
Helemaal aan het eind van de voorstelling schemert er dan toch nog iets van doorwrochte inhoud door, als Wende een tekst voordraagt uit ‘haar favoriete boek’: King Kong Théorie van de feministische schrijver Virginie Despentes. In het openingsessay brengt Despentes een ode aan vrouwen én mannen die niet aan de norm voldoen, en daardoor op de seksuele marktplaats altijd achter het net vissen. Het is een intrigerende keuze, omdat je je gaat afvragen: hoe zou een voorstelling van Wende eruitzien als ze het manifest van Despentes zou omarmen? Wie is Wende buiten de door iedereen geliefde en beminde podiumpersona die ze nu presenteert? Wie is Wende als ze écht, tegen alle logica en voorschriften van de commercie van de popindustrie in, aartslelijk durft te zijn? Als ze haar publiek tegen haar in het harnas durft te jagen?
Het antwoord zal voor een volgende voorstelling zijn – in Vrijplaats valt Wende te veel terug op haar charme en vakmanschap om ook maar één gedachte of emotie op te roepen die niet te verwachten en te voorzien was.
Foto’s: Isabelle Renate la Poutré
Ik heb vrijdagavond een fantastische avond gehad. Mooie liedjes, fantastisch gezongen en begeleid. Ingenieus camera en lichtwerk. Ik heb genoten. Ik ben geen sektelid. Wende weet te boeien, zonder poeha. Het was puur in zijn eenvoud. Aanrader!
Sluit me helemaal aan bij het bericht van Tatiana!
De ondraaglijke lichtheid van deze recensie…Ik vond het een prachtige voorstelling.
Groetjes
Trots sektelid
Jemig! Wat je er ook van vindt, waarom zo persoonlijk op de persoon van Wende?
Dat dit nog zo kan, absurd. Niet echt constructief op deze manier.
ps ‘een fado-achtige stijl’, pardon? Het is een fado of niet, nou, het is geen fado. Het is een pop liedje van Spaanse pop zangeres Rosalía. Volgende keer iemand sturen met verstand van muziek graag.
Als je vindt dat je ergens ten onrechte voor bent uitgenodigd omdat jij als theaterrecensent niet de expertise hebt om over muziek(theater) te schrijven, dan hoef je er je mening natuurlijk ook niet over te geven.
Je geeft de man van middelbare leeftijd op deze manier nog een slechte naam.
Ik sluit me aan bij de reactie hierboven. Ook 26 oktober geweest. Ik vond het GE-WEL-DIG…en ja je kunt je afvragen waarom ze sommige keuzes maakt…maar dat is het mooie van deze voorstelling. Je wordt soms geprikkelt en soms moet je even schakelen. Haar zang, emotie, puurheid, gebruik licht geluid en camera was super. En het samen spel met piano verassend. Alleen maar lof!!
deze ‘recensie’:
“ik werd al niet goed wakker vanochtend, en toen stuurden ze me ook nog naar en muziekvoorstelling. Mijn hoop op een goed, opbeurend verhaal vloog al meteen bij het begin van de ‘voorstelling’ uit het raam toen ze begon over het ‘vrijplaats principe’, waarbij de setlist elke keer anders is. Dat kán niet goed zijn, dacht ik nog, en ja hoor, nergens was een verhaal te bekennen. De muziek was mooi, maar ik kon er eigenlijk al niet meer van genieten. Het licht heb ik niet gezien want ik had mijn zonnebril maar op gedaan. Naar de teksten heb ik niet echt geluisterd want ja dat waren liedjes en dat is niet mijn ‘vak’. ik houd van theater, kunst, diepgang, eerlijke rauwheid en emotie. Dat heb ik daar niet kunnen horen helaas, want ik zat er écht niet lekker in die dag”.
Wat een misplaatste flauwekulrecensie.
Als je niet het vermogen hebt om buiten de kaders te kijken van wat je zelf denkt dat theater zou moeten zijn, dan zit je als recensent niet op de goeie plek.
Dat je er weinig theater in ziet is 1, maar dan dus maar concluderen dat het dan ‘dus’ inhoudsloos is, is te kortzichtig voor woorden.
Ik ben/was toevallig ook geen vervent wende fan, maar ik heb van elke minuut genoten. En een verhaal heb ik er zeker in terug gehoord: Ben je als eigenwijze (laat me mijn eigen gang maar gaan) eigengereide (could i leave you?, yes!), boze (kijk me aan) vrouw met geprivilegieerde (schone handen) doch dramatische inborst wel ‘loveable’ ? moet je daar aan gaan tornen of ben je goed genoeg ook als je de liefde niet weet te vinden? Doordat het verhaal er niet moddervet overheen ligt, snap ik dat dit mijn interpretatie is, maar dan is het wel nog steeds kunst toch? de teksten vertellen samen iets over een werkelijkheid, ook als deze steeds in en andere volgorde staan.
Ik denk inderdaad dat deze man een beetje chagrijnig was deze avond en niet zo’n zin had om er iets in te zien. Ik ben het met ‘geen wende fan’ hierboven eens dat deze recensie meer over de recensist zegt dan over de show.
Beste lezers,
na al deze consternatie toch even wat opmerkingen en toelichting van mij.
Ten eerste: natuurlijk helemaal fijn dat jullie allemaal wel van de voorstelling hebben genoten – net als heel veel andere bezoekers op de avond dat ik er was. Een recensie is er echter niet om de gemiddelde ervaring te weerspiegelen maar om eerlijk verslag te doen van wat de criticus die avond zelf heeft meegemaakt, en zo hopelijk een perspectief toe te voegen aan wat er al over een voorstelling wordt geschreven en gedacht.
Ten tweede: als ik als theatercriticus voor een voorstelling wordt uitgenodigd, beoordeel ik die uiteraard via de gereedschapskist van de theatercriticus. Vanuit eerdere voorstellingen van Wende, die een veel duidelijkere dramaturgie hadden, én vanuit het feit dat ook Vrijplaats als ‘voorstelling’ en niet als ‘concert’ werd aangekondigd, stuurde Theaterkrant dus ook een van hun critici naar die ‘voorstelling’ toe. Dat ik het vervolgens nauwelijks een voorstelling vond, ontslaat me niet van de verantwoordelijkheid om alsnog over mijn ervaring en perspectief te schrijven, maar noopt me ertoe er zo transparant mogelijk over te zijn – zodat de lezer precies weet en kan plaatsen welk perspectief er door de schrijver gehanteerd is.
Ten derde: mijn zorgvuldige poging om dat perspectief vervolgens in woorden te vangen afdoen als ‘chagrijn’ of ‘hij had zijn avond niet’ vind ik te kinderachtig voor woorden. We verschillen oprecht van mening, wees volwassen genoeg om dat te erkennen en me inhoudelijk van repliek te dienen (zoals, to their credit, Tatiana Krol, Glinster en Klaas Huijbrechts ook daadwerkelijk hebben gedaan met hun eigen inhoudelijke commentaar op de voorstelling).
Ten vierde: om enkele misverstanden weg te nemen: een recensie hoeft niet ‘constructief’ te zijn. Het is namelijk geen rapport of objectieve beoordeling, maar een zo eerlijk mogelijke analyse van de ontmoeting tussen criticus en voorstelling. Hij is niet voor de kunstenaar zelf bedoeld maar voor de lezer (die de voorstelling al dan niet zelf gezien heeft). Een recensie zegt dus áltijd net zo veel over de recensent zelf als over de voorstelling, want het is per definitie een subjectieve lezing ván die voorstelling.
Als uitsmijter voor Floriaan Ganzevoort: ha ha ha, ik denk dat het imago van ‘de man van middelbare leeftijd’ al zo ver onder de zoden ligt dat een kritische recensie van een van de – juist óók door een aanzienlijk aantal mannen van middelbare leeftijd – meest bejubelde hedendaagse Nederlandse artiesten daar weinig effect op zal hebben :-)
Warme groet,
Marijn Lems.
Tja, dat het iets anders is dan je verwachtte/je opdracht was/‘een voorstelling’ – betekent toch niet dat je niet hoeft te beschrijven/beoordelen op basis van wat je wèl ziet? Per saldo heb ik er niet zo veel aan om te horen wat het niet is, zeker niet als het gaat om het verschil tussen voorstelling en concert.
Verder heb je wel een verantwoordelijkheid als recensent om waardig met artiesten en publiek om te gaan. Het publiek sektarisch noemen is echt een faux pas als recensent. Daarmee maak je je eigen mening belangrijker dan die van hen, en is het niet meer “maar een mening”. Dat is precies waarom je zo veel tegenspraak krijgt. Niet om je mening, maar om hoe je die presenteert.
Nog even voor @O: sorry, jouw p.s. vergde even wat meer uitzoekwerk. Hoewel ik het niet met je eens ben dat iets ‘ofwel fado is of niet’ – bij voorbeeld Lina Rodrigues put uit de traditie van fado maar breekt er evenzeer mee – heb je helemaal gelijk dat Rosalía niet uit fado put, maar uit flamenco. Beide muziekstijlen zijn ontstaan vanuit vergelijkbare (Arabische, Roma- en Iberische) invloeden, en lijken voor een ongetraind oor als het mijne qua zangtechniek enigszins op elkaar, maar het zijn inderdaad aparte stijlen en tradities. Waar in bovenstaande recensie dus ‘fado-achtig’ staat, had ‘flamenco-achtig’ moeten staan. Bedankt voor de correctie!
Wat een onzin. Het was mijn eerste keer bij Wende, dus geen sekte. En het was prachtig, ontroerend, meeslepend. Blijkbaar heb je met je hoofd gekeken, en niet met je hart. Ik gun het je nog een keer en je recensie-taak los te laten, zodat het helemaal kunt ontvangen.
Edit: ik gun het je om nog een keer te gaan, en het gewoon te kunnen ontvangen. Zonder te moeten analyseren. Het doel van de avond was: spelen. Zoals kinderen dat kunnen, de essentie van alles. En daar zit geen rode draad of logica in. Gee passend stukje van begin tot einde. Daar zit verwondering, verbazing en verassing in. En dat zat er in.
Ik twijfelde om te gaan. Wende nooit eerder gezien en dit leek me wel wat. Daarom erg blij met deze recensie – het is exact zoals ik het zou ervaren en klinkt niet alsof ik hier een leuke avond ga hebben.
@Max T: Volgens mij heb ik voorbij de openingsalinea ook precies beschreven wat ik wél heb gezien? En die openingsalinea is er om context en transparantie te bieden over hóe ik heb gekeken – dat is zoals eerder vermeld óók belangrijk voor de lezer om te weten, zodat ze die blik kunnen vergelijken met hoe ze zelf naar kunst kijken en op basis daarvan bepalen of ze mijn visie waardevol vinden of niet.
Verder ben ik het met je oneens dat het een faux pas zou zijn om het publiek in die blik mee te nemen. Alles wat er zich in een theaterzaal afspeelt (en in sommmige gevallen zelfs wat er zich op weg naar de theaterzaal afspeelt) is deel van de ervaring, en dus voer voor de recensie. In dit specifieke geval speelde de relatie tussen Wende en haar publiek een belangrijke rol in wat ik heb meegemaakt.
Ik betwijfel ten zeerste of ik bij een kritische recensie van een populaire artiest als Wende minder commentaar had gekregen als ik het publiek buiten beschouwing had gelaten, maar bovendien is tegenspraak organiseren én uitlokken een belangrijke taak van de kunstkritiek. Heel blij dus met al het inhoudelijke commentaar dat deze recensie tot nu toe al heeft uitgelokt!
@M: Dat is zeker ook een goede lezing. Ik zal je echter moeten verzekeren dat ik als ‘gewone bezoeker’ niet anders kijk dan als criticus, en dat we er eenvoudigweg andere kunstopvattingen op nahouden. Neemt niet weg dat spelplezier en kinderlijke naïviteit inderdaad voor het mooiste moment van de avond zorgden, bij het slotnummer, een prachtige uitvoering van Jules de Cortes ‘Ik zou wel eens willen weten.’
Al vind ik de recensie meer op de man (vrouw in dit geval) dan nodig, tot mijn verrassing zag ik wel hetzelfde als Marijn Lems. Ik had heel veel zin in de voorstelling, en ik heb Wende erg hoog zitten als kunstenaar. Maar nu viel ik bijna in slaap. Voor mij miste er ook enorm een dramaturgie. Heel fijn voor Wende dat haar fans zo uitzinnig zijn. Ik voelde het helaas niet.
Zaterdagavond geweest, zelfs na de ietwat zurige recensie in het Parool. En dat spijt mij niet Merijn; ik vind dat het gewoon een erg leuke ‘voorstelling’ was. En het zal mij verder worst wezen wat een theatercriticus ervan vindt. Jouw vakmanschap ten spijt. O ja, ik hou niet zo van sektes, maar als ik dan toch zou moeten kiezen, doe mij die van Wende dan maar, zo af en toe!
Nog wat: geen nepbloed gezien! Gewoon gaan kijken!