Hoewel hun meest recente programma Voorlopig voor altijd geprezen werd om de slimme samenhang die de uiteenlopende sketches bij elkaar hield, is er voor deze Paradevoorstelling niet voor een rode draad gekozen, maar voor een uitwaaierende afwisseling aan liedjes en (muzikale) sketches. Het cabaretduo van Martine Sandifort en Remko Vrijdag levert een dik half uur aan meligheid af, met volop herkenning voor de trouwe fans die zich op de banken verzameld hebben. (meer…)
‘Een nieuwe lei, alstublieft.’ De personages in Vrijdag van Hugo Claus wringen zich in alle emotionele bochten om hun leven weer op te pakken, nadat George is veroordeeld voor incest met zijn dochter. In regie van Michel Sluysmans leidt het tot een stroperige en taaie toneelavond, die volstrekt in het midden laat waarom deze voorstelling moest worden gemaakt.
Nochtans zijn er genoeg inhoudelijke aanknopingspunten: Vrijdag (1969) gaat over schuld en vergeving na grensoverschrijdend gedrag, en de vraag of dat überhaupt mogelijk (of wenselijk) is. Het stuk vangt aan als George vervroegd vrijkomt uit de gevangenis en na drie jaar zijn vrouw Jeanne weer treft, die onlangs een kind heeft gekregen van de buurman. George wendt die affaire aan om in het reine te komen met zichzelf en zijn vrouw.
Welk perspectief Sluysmans op de personages wil bieden, blijft diffuus. George (Fedja van Huêt) is een opvliegerige man die zichtbaar worstelt met zijn schuldvraag, maar ook de onhebbelijke neiging heeft om zichzelf te slachtofferen. Die twee kanten worden door Van Huêt meteen in de openingsscène uiteengezet en vervolgens zien we zijn personage zich daar ruim twee uur tot verhouden – zonder dat daar veel nuance of ontwikkeling uit naar voren komt. Jeanne (Anniek Pheifer) kampt, in mindere mate uiteraard, met haar eigen schuld en lijkt zich bij voorbaat voorgenomen te hebben alles aan te wenden om haar man te vergeven.
Dat is exemplarisch: de lichtzinnigheid waarmee de personages het voorval tussen George en zijn dochter (we hebben het wel over incest!) aanvliegen, is vaak ronduit absurd: de televisieprogrammering maakt doorgaans meer emotie bij het tweetal los. Dat zou natuurlijk een interessante dramatische dubbelheid kunnen impliceren, wegkijkgedrag als strategie om een onbevattelijke pijn niet onder ogen te komen of een confrontatie uit te stellen – maar dan zou de onderliggende emotie op enig moment wel aan de oppervlakte moeten komen.
Sluysmans koos er bovendien voor om de taal die Claus zijn personages meegaf, nagenoeg intact te houden. Dat pakt niet goed uit: het volvette, morsige Vlaams-achtige dialect, klinkt vreemd en onnatuurlijk bij deze acteurs. In plaats van dat de taal hen ontglipt en met ze aan de haal gaat, komt er een vreemd soort nadruk op de woordkeuze en het construct van de zinnen te liggen: deze mensen formuleren juist heel nauwgezet en bewust, wat zich slecht verhoudt tot de impulsiviteit waarmee ze suggereren te praten. Door de gekunsteldheid van de taal lijkt de voorstelling op momenten haast een (ongepaste) persiflage op het arbeidersmilieu waartoe het echtpaar behoort.
Doordat de personages al vrij snel in de grondverf staan en er vervolgens weinig nieuwe of tegenstrijdige motieven geïntroduceerd worden, voelt de voorstelling als geheel statisch aan. De introductie van buurman Erik (Sander Plukaard) op het toneel zou voor een spannende dynamiek kunnen zorgen, maar het brengt George en Jeanne per saldo nauwelijks uit evenwicht.
Dat gebeurt eigenlijk alleen in de koortsige flashbacksequentie tussen George en zijn dochter Christiane (Frieda Barnhard), die daarmee met afstand het spannendst en het meest meerduidig is. Barnhards Christiane is geen dartelende puber, maar een intelligente vrouw die zich categorisch afzet tegen het milieu waarin ze opgroeide, en waar haar ouders symbool voor zijn komen te staan. Daarnaast is zo ook, altijd, het kind van haar vader, en dat is het grondrecht dat George geschonden heeft. Dat weet hij: in ijzingwekkend stil spel verenigt Van Huêt begeerte en intense angst in hetzelfde moment. De dreiging die dan uitgaat van Christianes aanwezigheid, mis je in de eenduidige, kabbelende scènes daaromheen.
Foto: Ben van Duin
@Hein Janssen. ‘Niet als een Vlaams sloofje maar krachtdadig en strijdbaar’ ??
@jokebeeckmans. Ja, zo speelde ze dat: krachtdadig en strijdbaar, niet als een Vlaams sloofje dus. Het woord sloofje wordt hier gebruikt om het archetype tobbende huisvrouw te omschrijven, in dit geval dus een Vlaams sloofje omdat de setting in dit geval (kunstmatig) Vlaams is. ‘Sloofje: vrouw die hard werkt, zwoegster, ploeteraarster.”
@Hein Ik snap het hoor :) Het woordje ‘Vlaams’ had alleen zeker ook bij krachtdadig gekund…
Beetje belegen klinkt het
Ik ben dol op stroop..
Wordt het een (nieuwe) traditie bij Toneelgroep Maastricht om een bekende acteur de hoofdrol te geven of is het gewoon een marketingtool om publiek te trekken ?
Soit, zegt de Belsj…
Twee keer pakte dit prachtig uit; met Jaap van der Wal in Not the Tommy Cooper story en Huub Stapel als King Lear.
Voorstellingen die ik meermaals zag ( try out, opening en laatste voorstelling).
Een keer pakte het helaas niet zo uit met Jeroen van Koningsbrugge in the Great Gatsby en deze een schim was in vergelijking met zijn vorige theatervoorstelling (de scheepsjongens van Bontekoe, 18 jaar eerder) en hij langzaam verdween en verwerd tot een achtergrondfiguur i.p.v. de protagonist te zijn.
Dus afwachten in welke van de twee catagorieën Vrijdag zou vallen…
De korte intro door de uiterst mooie you tube film, waarbij duidelijk de film/camera kwaliteiten van Fedja van Huêt prachtig naar voren kwamen en ook Anouk stilistisch integer en top in haar kwetsbaarheid was, nodigden me uit en een vergelijking met Schuld en Boete kwam onderhuids zachtjes naar boven…
Maar hoe anders zou mijn beleving zijn…
Allereerst het vasthouden aan de Algemeen Beschaafd Belgisch text (niet bestaand maar “soit” een kniesoor en zo en omdat Claus het schreef acceptabel dus ) bleek een misgreep met harde G Nederlands van met name Fedja en Anouk.
Dat zou de regie meteen toch moeten opgevallen zijn. Neem dan a.u.b. toch Valentijn Dhaenens om dat beter over te laten komen.
Nu bleef deze discrepantie toch zijn invloed hebben op het hele stuk.
Misschien waren het de zenuwen, maar de eerste 10 minuten was het eerder een declameren van een monoloog, dan een daadwerkelijke en emotionele interactie met chemie tussen man en vrouw, ieder belast met een schuldvraag. wat later gelukkig wel op gang kwam.
Maar ik genoot echter meer van het spel van Sander en Frieda die wel liefde, kwetsbaarheid en compassie zacht maar integer overbrachten.
Frieda, hoe minimalistisch en kort/klein haar rol was, kwam sterk over; nodigt uit om deze vrouw te volgen op het theater (en hopelijk niet op TV voor ons theaterdieren…) en liet me denken aan Hannah Hoekstra in People, Places & Things van Toneelgroep Oostpool.
Troost en pleidooi voor vergeving heb ik jammer genoeg niet echt gezien, tenminste niet aangrijpgelijk, maar misschien verwachtte ik teveel; it’s all in the eye of the beholder, n’ est ce pas ?!
Ik ga toch de laatste voorstelling uit nieuwsgierigheid bekijken om te zien hoe het stuk zich ontwikkeld heeft. Want dat verdient het zeker !
Laat u zich overigens niet door mijn stukje weerhouden, maar doe zoals Kant het ons aanraadt: “Habe Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen.” Salut !