Sinds 15 december zijn alle theaters in verband met de coronamaatregelen opnieuw gesloten voor publiek. Repeteren mag nog wel, maar in plaats van te gaan try-outen en in première te gaan, gaat een voorstelling nu vanuit de repetitieruimte rechtstreeks ‘de ijskast’ in. Maartje en Kine hebben hun programma Hoge Noot een jaar vooruit geschoven, maar verwachten op spiergeheugen snel weer ingespeeld te zijn.
Seks, de mooiste muziek, betoverend glimlachen, legs, een grote verzameling muziekinstrumenten en humor. Maartje en Kine gooien alles in de strijd om het te gaan maken. Alles om maar niet weer als achtergrondorkest op een veerboot tussen Oslo en Newcastle te moeten gaan werken.
Elk jaar leveren de Nederlandse conservatoria studenten af die goed kunnen spelen. Die moeten daarna van alles verzinnen om op te vallen. Maartje de Boer (accordeon) uit Houten en Kine Handlykken uit Noorwegen (viool) komen een heel eind. Ze presenteren hun show als waren ze op een cruise op MS Neoromantica met zichzelf als de ‘muzikaalste matrozen met de mooiste zeebenen’. Hun extra taak daarbij is alle singles aan een partner te helpen, henzelf incluis. Ze presenteren en spelen wereldmuziek: jodelmuziek op weg naar Tahiti, Ástor Piazzolla, hun eigen allermoeilijkste dranklied (in elf-zestiende maat) en houden de moed erin.
Maar na de tweehonderddrieëntachtigste show zitten ze uitgeblust in hun kajuit en is er even een eind gekomen aan hun charmeoffensief. Ze klagen over het gebrek aan leuke mannen in de zaal, de opvoeding van hun ouders die alles maar leuk vonden wat ze deden (‘overpositieve conditionering’). Ze spiegelen zich aan hun voorbeelden Mozart (wel een strenge opvoeding gehad), Bach, Schumann (ook veel liefdesverdriet) en Brahms. Maar hun klagen wordt nooit bitter, hun dip geen depressie en de toeschouwer haakt nergens af.
Briljant is hun Pandalied wanneer ze bang zijn − net zoals het geval zou zijn met panda’s − dat hun kieskeurigheid ze uiteindelijk met lege handen achterlaat. In dit lied komen de moeilijkheden van jonge, talentvolle meiden in het Nederland van nu samen zonder dat er een vijgenblad voor de mond wordt genomen. Die openheid van zaken is een van de grootste kwaliteiten van de voorstelling.
Hun eerste avondvullende liedjesprogramma krijgt wat structuur door het thema ‘pompen of verzuipen’. De metaforen met het collega-orkest op de Titanic of de Costa Concordia liggen voor het oprapen. De teneur in het programma (leuke, jonge meiden voor wie de wereld openligt blijken het uiteindelijk ook niet makkelijk te hebben) en de setting (cruise-orkest en kajuitontboezemingen) lijken uit hun leven gegrepen.
Hoewel ze geen aanleiding nodig lijken te hebben om virtuoos prachtige muziek te spelen en over zichzelf te praten, kan er misschien nog wel geschaafd worden aan de opbouw van hun programma. Nu lijkt het alsof ze zo uren kunnen blijven doorgaan met het spelen van hun lievelingsmuziek en met hun amusante ontboezemingen. Een oplossing voor, een uitstijgen boven, of een originele draai aan hun problemen laat op zich wachten. Ze zullen dus waarschijnlijk nog wel even doorgaan. En dat is voor de passagiers geen straf.