‘En toen ineens’ van Alex Roeka is een verzameling rauwe romantiek, gedragen door een grommende, krakerige stem ***
Alex Roeka is terug, en hoe. Met zijn krakende, doorleefde en vooral gegroefde stem laat hij in Voort! blijken wat zijn sabbatical met hem heeft gedaan. Vanaf het moment dat zijn vingers de snaren raken en hij met groots gemak zijn teksten zingt, zet Roeka in op een hoog niveau deze avond. Wat volgt is een hallucinante reis in het hoofd en leven van de Brabantse liedkunstenaar. Roeka gaat voort, gelukkig maar.
Alex Roeka is niet het zonnige type dat met een glimlach de wereld bekijkt. Nee, Roeka’s teksten zijn altijd doordrenkt van verlangen. Een verlangen naar de liefde, naar drank of zelfs naar de dood. De knellende behoefte aan destructie wordt met warme en op ingetogen wijze bezongen, muzikaal ondersteund door Jeroen Klein en Reyer Zwart. Die toevoeging heeft het programma extra sterk gemaakt. De melancholiek wordt lichter van toon, maar niet zoetgevooisd. Een ander pluspunt is de zelfspot van Roeka; om zijn gedachten te laten waaien en zichzelf rust te gunnen, heeft de zanger het afgelopen jaar een psychiater opgezocht, wat hij met fraaie anekdotes illustreert. De psychiater adviseert hem om vooral liedjes te blijven schrijven, ‘maar niet te vrolijk’, zodat hij dicht bij zichzelf blijft. Daar heeft Roeka geen boodschap aan, waarop hij antwoordt met een prachtig, bombastisch en vooral levenslustig lied. De gang naar de psychiater is de rode draad in de voorstelling, maar daarnaast heeft Roeka ook ruimte ingebouwd voor ‘het nodige’ engagement. Ook daar vertilt hij zich niet en laat hij op ludieke wijze de harde werkelijkheid verweven in zijn persoonlijke ongemakken.
Maar er is meer. Roeka brengt op passende wijze een ode aan zijn leermeesters. Wie dat zijn laat ik hier onbesproken, maar het resultaat is verbluffend – twee verrassende hoogtepunten in de avond. Iets minder origineel is de verwijzing naar zijn verleden, met de open deur dat een zekere ervaring uit de jeugd onmiskenbaar een bron van creativiteit is voor een kunstenaar. Hoewel ironisch bedoeld, zou dat nog wel een mooiere omlijsting kunnen krijgen van een vakman als hij. Bovenal oogt Roeka sterk en kwetsbaar tegelijk, weet hij met zijn swingende rock de energie mooi op te bouwen naar een gloedvol einde en steekt hij de draak met zijn strijd tegen drank. Zijn zang is zuiver en de liedjes zitten strak in elkaar; de poëzie is als de beste blues in de polder. Hoewel de thematiek hier en daar zwaar is en zelfmedelijden op de loer ligt, zorgen de speelse grappen tussendoor voor een prettige afwisseling. Zolang Roeka’s verlangen om liedjes te schrijven groter is dan zijn verlangen naar de dood en drank, kunnen we hopelijk blijven genieten van zijn prachtige vondsten.
Foto: Gerrie van Barneveld