‘Omdat we het waard zijn’ van Dolf Jansen en Louise Korthals is een gedegen oudejaarsconference ***
Er zijn mensen die ergens binnenkomen en direct ‘klant’ zijn. Die vrijwel onmiddellijk in de modus ‘mening’, ‘oordeel’ en ‘review’ schieten. Die zijn al volledig afgericht in een samenleving die louter uit markten en consumenten bestaat. Die samenleving is daarin behoorlijk op hol geslagen. Pieter Derks somt daarvan in zijn nieuwe voorstelling een aantal krankjorume voorbeelden op.
Een pinautomaat in Loosdrecht, een Shellstation, rotondes, bepaalde files, een rivier, een gevangenis……, overal vinden mensen iets van en hebben ze de onbedwingbare behoefte dat online te laten weten. Pieter Derks? Ja, over hem ook hier. Het grappige is dat je na het zien van Voor wat het waard is nét even anders achter je laptop gaat zitten om een mening te ventileren over dit programma.
De Nijmeegse cabaretier heeft in dit programma een persoonlijke gebeurtenis, de geboorte van zijn derde kind, slim gekoppeld aan de vraag of je alles in onze samenleving maar moet vermarkten en meten. Zijn dochtertje werd te vroeg geboren, moest direct worden geopereerd en kon na een tijdje gezond mee naar huis. De chirurg wilde van Derks en zijn vrouw weten ‘wat zij van de zorg van het ziekenhuis vonden’. En wat zeg je dan als ze net het leven van je dochtertje hebben gered? Dat je ‘redelijk tevreden’ bent?
Je wordt altijd en overal maar als klant gezien en we zijn al zover dat we het niet eens meer in de gaten hebben. Maar wat betekent dat voor ons zelfstandige denken en doen? Het is een uitermate prikkelende vraag die Derks voortdurend laat terugkomen in zijn vele verhalen, die hij zoals altijd lardeert met scherpe en originele grappen. Met vaak een venijnig ondertoontje.
Bij Derks gáát het altijd ergens over. Over actuele zaken waarover een mens zich ernstige zorgen zou moeten maken. In Voor wat het waard is – waarin hij twee fraaie liedjes zingt achter de vleugel – gaat het naast de vermarkting ook over de klimaatverandering en de toename van plastic in onze voedselketen zodat we allemaal van plastic dreigen te worden. Over het label ‘drie sterren Beter Leven-kip’ merkt hij op dat je in ons koloniaal verleden toch ook geen ‘Beter Leven-slaaf’ had. Om de vercommercialisering van de samenleving te duiden komt hij met het plan zijn dochtertje in te schrijven als bv bij de Kamer van Koophandel in plaats van aan te geven bij de gemeente. Het vestigingsklimaat voor bedrijven is in ons land immers tegenwoordig een stuk gunstiger is dan die voor haar burgers.
Het zijn uitdagende nadenkertjes; niet zelden zijn het ook waarnemingen die uitnodigen om meer op het randje te balanceren, of er overheen te gaan. Het blijft bij Derks altijd een beetje jammer dat hij dat met zijn kijk op de wereld niet doet. Maar snoeihard en cynisch zijn Pieters stijlen niet. Punt uit. Zijn stijl is de absurditeiten van deze tijd met een glimlach te serveren. Soepel vertellend, losjes en op zijn gemak en op zijn tijd grimmig. Een vlammende tirade over de moraal in dit land inzake de wapenleveranties aan Saudi-Arabië valt daardoor ook extra op.
Al die reviews en vragen om meningen en metingen, al die labels, ze tasten volgens hem ons vermogen aan om zelfstandig waarde aan iets te hechten. Het zijn ook vaak stoplappen; je hebt de consument immers de mogelijkheid geboden zich af te reageren en verder hoef je er niks mee. Dat laatste toont Derks nog eens sterk aan als hij een voorval op een smerig toilet in een Frans tankstation uit de doeken doet. Daar wordt zijn mening gevraagd over de hygiëne, maar waar komt die mening terecht en welke consequenties heeft die? En voor wie?
Foto: Jaap Reedijk
ik vond het niks aan
Steengoede performance van Pieter Derks.
Heel goed optreden.
Alleen jammer dat je tegenwoordig altijd door een rookgordijn (kuche kuche) moet kijken.