Een helderwitte stoel staat in het midden van het podium. Zwarte gordijnen, verder niets. Acteur Karim El Guennouni komt op in het helderwit. Helwit en diepzwart: een groter versobering kan bijna niet.  Een groter contrast ook nauwelijks. Het wit van kostuum en licht spat in je ogen. Regisseur Peter Faber en ontwerper van licht en toneelbeeld Dirk Blom hebben dat niet echt goed gezien. Anderzijds past dit zwart-wit wel bij de inhoud van Voor aap, de eerste voorstelling die Karim El Guennouni maakt voor zijn nieuwe theatergroep De Artiestenfabriek.

Het stuk begint met de montere woorden van een werkeloze acteur die de auditie gaat doen die zijn leven verandert; de beslissende auditie van een rol met diepte en visie, met draagkracht en allure. Hij heeft als grote voorbeeld Robert De Niro die in Raging bull afzakt tot entertainer, maar wel een die dankzij het theater zijn leven redt en niet afglijdt naar duistere regionen.

Hoofdpersoon in deze solo is de Nederlands-Marokkaanse acteur Aldi die blond haar en blauwe ogen heeft. Hij bevindt zich in een niemandsland want voor een Marokkaans personage is hij te blond en blauw, en voor voor blanke karakters is hij niet wit genoeg. Na een DNA-test blijkt hij Zweedse voorouders te hebben, daarom noemt hij zich Basmus Ollafson. De auditie die hij doet voert hem naar de hoofdrol in een film over het leven van Jezus. De acteur eist van de regisseur dat die hem meteen met Jezus aanspreekt, dat is ‘goed voor mijn rol’.

Van bescheiden acteur die blij is met elke kleine rol transformeert Adil tot een veeleisend acteur met sterallures op de set. Zijn chique onderkomen in de trailer met jacuzzi en extreme luxe weigert hij: dit is een slechte entourage voor een rol over Jezus. Dus eist en krijgt hij een vervallen huis in de heuvels. Maar de bijbelse Jezus neemt geheel bezit van hem. Hij wil wonderen verrichten. Een acteur die een kreupele man speelt, weigert hij als tegenspeler te aanvaarden. Hij wenst een échte kreupele, pas dan kan hij zijn wonderdaden verrichten.

Het is duidelijk: Adil kan het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid niet langer maken. Net als bij De Niro is method acting zijn religie, zijn heilige geloof. En hierin schuilt het grote probleem van de voorstelling. Met nietsontziende acteerkrachten neemt El Guennouni de toeschouwers mee op zijn tocht langs grote onderwerpen als het Acteren, het Grote Gebaar, de Inleving, de Bezieling, allemaal woorden met hoofdletters. In dit opzicht is zijn voorstelling eerder een aanschouwelijk hoorcollege over method acting. Elke cruciale, dramatische sleutelzin herhaalt hij wel vier, vijf keer, soms nog vaker, telkens met andere dictie en intentie als om geheel volgens het toneelspelersboekje te laten zien dat elke zin wel op duizend manieren kan worden uitgesproken. Begrippen als focus, richting, perceptie en visualiseren vallen keer op keer. Herhaling is sowieso de stijlfiguur van deze voorstelling. Citaten van Thomas Bernhard keren met grote regelmaat terug, ook al een meester van de herhaling.

El Guennouni gooit zich in het spel. Dat levert pakkende en theatrale momenten op, maar het werkt op den duur ook slepend en vermoeiend. Hij is voldoende briljant als acteur om dat briljante niet elke keer te hoeven bewijzen. Jammer is dat de stijl nooit verstild of rustig is, met als gevolg dat je als publiek je eigen verbeelding niet aan het werk kunt zetten. Elke emotie krijgt zo’n pasteuze vertolking mee, dat er die vreemde theaterparadox ontstaat: hoe harder de acteur gaat roepen dat hij geloofwaardig is, des te minder geloofwaardig hij wordt.

Dat is jammer. El Guennouni heeft een belangwekkend thema te pakken, dat van identiteit in het theater. Hoe snel word je als acteur niet gecast op buitenkant, op het type dat je kunt uitbeelden, op uiterlijk? Hoe goed zou het zijn als een regisseur of casting director ook en juist naar iemands innerlijk kijkt? Die roep om waardering van het innerlijk zonder dat het uiterlijk daarbij een beslissende rol speelt, maakt de kern uit van Voor aap. Die bevlogenheid is van belang, en was des te sterker geweest als de method acting-acteur niet zo alomtegenwoordig aanwezig was.

Foto: Jean van Lingen