Hoe verhouden wij ons tot de schermen die ons elke dag omringen? Om die vraag draait M.A.D. | Second Song of the Cuckoo van danser en choreograaf Joost Vrouenraets en componist en muziekproducent Loran Delforge. Delforge, alias Before Tigers, schreef eerder muziek voor stukken van Vrouenraets, maar deze voorstelling voor De Nederlandse Dansdagen hebben de twee van begin tot einde samen gemaakt. (meer…)
Bijna twee uur lang houdt één danseres het publiek in de ban: de Indiase danseres Surupa Sen treedt op zonder één rekwisiet. Het podium is leeg, alleen belichting en muziek vormen de entourage van haar stijlvolle, elegante dans. Ze draagt een goudkleurige sari voor de pauze en een wit met paarse erna. Enkelbellen rinkelen. Het India Dans Festival in het Korzo Theater in Den Haag, opgericht in 2011, biedt een waaier aan traditionele en hedendaagse Indiase dansstijlen.
Surupa Sen danst in de stijl van de Odissi, één van de negen officiële hoofdvormen van de klassieke Indiase dans. Het aantal staat niet echt vast; het wisselt en is afhankelijk van de geleerde wiens indeling je volgt. Surupa Sen heeft haar eigen dansstudio Nritiygram Gurukul in Bangalore, Zuid-India. Hier wordt, sinds 1990, de Indiase danstraditie bestudeerd, geoefend en met zorg doorgegeven aan nieuwe generaties. Studenten verblijven er op de campus.
De titel van Surupa Sens optreden is Vinati Songs from the Gita Govinda, waarbij de Gita Govinda staat voor een episch Hindoe-gedicht uit de twaalfde eeuw over de liefde tussen Krishna en Radha; haar liefde voor hem is onvoorwaardelijk, de zijne minder. Uiteindelijk keert hij weer bij haar terug. Het omvangrijke epische werk van twaalf hoofdstukken vormt een inspiratiebron voor choreografen en cineasten. In de choreografie van Guru Kelucharan Mahapatra en Surupa Sen is de uitvoering onderverdeeld in zes episoden, elk voorafgegaan door een kort, in het Engelse gesproken toelichting waarna de muziek inzet met instrumenten als bamboefluit, ritmische zang, trommels (tabla), snaarinstrument (tanpura) en toetsen. De muziek, zich eindeloos herhalend met slechts minimale verschuivingen, is hallucinerend mooi en qua ritmiek perfect.
Het solo-optreden van Surupa Sen sluit wondermooi aan bij de muziek. Interessant is dat zij tijdens de introductie op beeldende manier de tekst als het ware naspeelt: als het over vlinders gaat, maakt ze fladderende bewegingen maar haar handen. Rivieren beeldt ze uit met golvende handstanden. Smachten is het hand op het hart. De Odissi-stijl die zij beoefent grijpt terug op de traditionele Indiase tempeldansen die teruggaan tot de eerste eeuw. Tempeldansen begonnen aan de hoven van de vorsten maar verspreidden zich later onder het volk. In de Nritiygram-school van Surupa Sen wordt de dans in ere gehouden.
Sen draagt bellen aan haar enkels en in een gouden riem rond haar heupen. Stille houdingen zijn even belangrijk als de sierlijk vloeiende bewegingen van handen, armen en het gehele lichaam. Op de ritmiek van de muziek slaat ze haar blote voeten op de grond, waardoor de bellen gaan rinkelen. Het contrast tussen de gesproken introductie die ze visualiseert met herkenbare gebaren en de dans zelf die erop volgt, is bijzonder: het is vergelijkbaar met realisme versus abstractie.
Van grote betekenis zijn de handstanden (mudra) die bezoekers van Hindoe-tempels in Azië zullen herkennen. In religieuze beeltenissen op de tempelsculpturen zijn ze afgebeeld in vele manieren: handen tegen elkaar gevouwen of de handpalm opengevouwen, een hand tegen het lichaam en de andere juist naar buiten gericht. Die handhoudingen drukken een gedachte of een gemoedstoestand uit, die dus in de dans is opgenomen. Hierdoor wortelt de dans in de hindoeïstisch-religieuze traditie.
Op verrassende wijze is de Odissi van Surupa Sen herkenbaar, zelfs voor westerse ogen en beleving: elegant, vertellend, stijlvol. Ze houdt met haar ogen contact met het publiek, waardoor je als toeschouwer opgenomen wordt in haar schitterende theatrale verbeelding.
Foto: Karthik Venkatraman