Onuitputtelijk, het klassieke repertoire. IJzersterk en bestand tegen actualisering. Recent was Crashtest Ibsen van Sarah Moeremans te zien op het Zeeland Nazomer Festival. Een van de fantastische stukken daarin was Vijand van het volk, geheel bestand tegen de ‘crash’. (meer…)
Het houdt maar niet op – na Toneelgroep Maastricht, Thomas Ostermeiers Schaubühne, het NNT en de Vlaamse toneelspelers van STAN komt ook de Amsterdamse regie-opleiding met een versie van Ibsens stuk over schandalen en politieke opwinding.
Henrik Ibsens Een vijand van het volk (En Folkenfiende, 1882) is een toneelstuk dat lijkt geschreven in de hoogste versnelling van morele verontwaardiging. Ibsen neemt een schandaal als uitgangspunt dat eenvoudig lijkt, maar ingewikkelder wordt naarmate je langer aan de draadjes trekt. De fabel is overzichtelijk. Huisarts ontdekt giftige microben in de geneeskrachtige baden waarop de economie van een kleine provinciestad draait. Zijn onthulling oogst aanvankelijk bewondering, waarna afschuw volgt als gevolg van zware jeuk aan de portemonnee. Alles loopt vervolgens uit op hoon en spuug. Ik zie zo ongeveer de vijfde versie van het stuk binnen enkele jaren. Het geestige neveneffect van zo’n overdosis is dat je figuren en types gaat begroeten als oude kennissen en je vervolgens begint af te vragen hoe ze hun ingrepen binnen de plotlijn deze keer zullen gaan uitspelen. Hilde Tuinstra (regie) en Marion Schindler (scenografie – voor beiden is het hun afstudeerproject, net als voor producent Dennis de Bont) hebben bovendien twee extra ingrediënten aan het materiaal toegevoegd.
Om te beginnen kijken wij aan de twee lange zijden van de zaal naar een glazen ruimte, in het centrum waarvan zich de handeling grotendeels voltrekt. De spelers zitten meestentijds aan de kopse kanten van dit bouwsel hun speelbeurten af te wachten. Het geeft het stuk een voyeuristische swing die ik er nog niet eerder in zag. Bovendien is er iets geheimzinnigs met dat glazen huis: de dochter van titelheld Stockman, een stille rol van Mira van der Lubbe, beschildert de glazen wanden met wat lijkt op een verstript commentaar op de handeling. Een intrigerende toevoeging. In het stuk loopt voorts een soort media-tycoon rond. Met hem hebben de bewerkers een tweede ingreep in de stof gedaan. Die hij is een zij geworden en deze ‘zij’ is een beroemde spil in een personality-show, een soort Eva Jinek. De grote gevechten tussen de idealisten en de pragmatici in de fabel van het toneelstuk worden grotendeels in die televisieshow uitgevochten. Dat levert een reeks bijdehante en actualiserende ingrepen op, die niet helemaal ontkomen aan het risico van rode tulpen rood schilderen – wat in Ibsens plot al op scherp staat, wordt nog eens overbelicht.
De rol van de opstandige en gelijkhebberige Thomas Stockman wordt gespeeld door André Dongelmans. Hij is een zwarte acteur en door al dat geactualiseer om hem heen in de rest van de vertelling krijg je, of je dat nu wilt of niet, een onbedoeld Obama-effect in het centrale personage en het maakt van zijn tegenstander, de politicus-broer-burgemeester (gespeeld door Tijn Docter) een vreemde, rechtse karikatuur. Dat doet de vertelling allemaal geen goed. Het afstudeergesprek met deze regisseur zou wat mij betreft gaan over het casten, de rolverdeling dus van een voorstelling (zoals bekend het halve werk van de regisseur). En over het actualiseren van een toneeltekst. Als het even kan in die volgorde.
Foto: Robert van der Ree
[Sterren toegekend door de redactie]