De nieuwe voorstelling van muziektheatercollectief Zoutmus is een viering van de onzin, waarin feest, absurditeit en lol zonder doel centraal staan. In deze voorstelling viert het jolige vijftal eigenlijk àlles: een verjaardag, maar ook dat de woorden ezelboot en hazelnoot goed bij elkaar passen. En wist je dat je ook je wenkbrauwen gewoon kan vieren? Want waarom ook eigenlijk niet?

In Vieren met z’n vijven wisselen de performers muzikale nummers, die ze overtuigend en vol schwung op verschillende instrumenten en met veel plezier spelen, af met theatrale sketches met een absurdistische inslag. Een ongemakkelijke kringverjaardag waarbij de gasten op een bizarre manier met elkaar in gesprek gaan (Bent u jarig? / Nee, ik ben op tijd), een winkelmedewerker die als cadeau voor zijn klant een kat inpakt, een verjaardag waarbij de gastheer constant over zijn rok struikelt en de gasten elkaar schreeuwend in elkaars gezicht begroeten, iemand die als een blinde olifant een verjaardagsfeest ineens terroriseert, en een verjaardagscowboy die iedereen die jarig is, neerschiet  – de collectiefleden hebben ideeën genoeg. En we krijgen ze als publiek ook allemaal te zien.

Het doet me denken aan een groep buurjongetjes die op een middag met elkaar op de zolder speelt en daar allerlei spelletjes, regels en figuren bij elkaar verzinnen en op elkaar loslaten. De meeste sketches duren ongeveer even lang, er zit dramaturgisch geen ontwikkeling in de avond en ook inhoudelijk is er weinig te halen. Je komt hier niet voor nieuwe inzichten of een urgente boodschap, je komt hier om mee te deinen op de hilariteit van het onzinnige.

Het jammere is dat het gros van de sketches niet geestig genoeg zijn, om echt van die onzin te kunnen genieten. Dat heeft naast de soms flauw geschreven grappen ook met de uitvoering te maken. De muzikaliteit, ambacht en techniek die de spelers wél in hun muziek leggen, lijken ze als ze de theatrale scènes spelen voor het grootste deel los te laten. Aan hun spel ontbreekt een scherpe comedy timing, en hun speelstijl verraadt dat de performers de scènes spelen met als hoofddoel grappig gevonden te worden. Je ziet ze vaak spelen voor de lach, waardoor echt grappig worden al heel snel heel lastig wordt.

De sterkste momenten zijn dan ook wanneer de spelers hun muzikaliteit combineren met een bewegingssequentie of comedy-sketch. Dan zorgt de dwingende vorm van de (partituur van de) muziek ervoor dat ze diezelfde secuurheid ook in hun (fysieke) spel leggen. Een voorbeeld daarvan is als Colin Linnekamp al wachtende ’toevallig’ met zijn vingers tikkend op een drum een swingende beat op een gitaarlijn slaat. Ook een aantal choreografieën waarin het spelen van akkoorden samenvalt met danspasjes door de ruimte – en de stilte samenvalt met stilstaan – hebben diezelfde kwaliteit. Hierin komt de muzikaliteit, waar absoluut de kracht van dit gezelschap ligt, samen met de comedy en theatraliteit.

Het lukte mij deze avond helaas niet om van alle onzin te genieten, en dan wordt zo’n avond wel heel lang en zelfs een beetje zwaar om naar te kijken. Maar ik zie ook dat veel mensen om me heen wel mee liften op de golf van de kolderieke, absurde mannen, en ik weet ook zeker dat er genoeg publiek is die wel een heerlijke avond heeft beleefd door de energieke en muzikale ridiculiteit van het gezelschap.

Foto’s: Hans Boddeke