Even uithijgen. De zes mannen van 155 hebben daarnet hun soort-van huisje-boompje-beestje decor opgebouwd en een paar aanstekelijke staaltjes breakdance getoond. Nu zitten ze in yogahoudingen te ademen, even tot zichzelf komen. Even weer controle krijgen. Eentje begint een toon te chanten, de anderen vallen in. En dan schuift ineens de vloer opzij. (meer…)
In Victory kaderen vooraf opgenomen videoprojecties de dans en de handeling in en bieden context, maar doen dat te expliciet en voor een groot deel in Engels dat de doelgroep nog niet voldoende machtig is. In het Nederlands en vooral korter had de video veel meer impact gehad. Dat is vooral jammer omdat de choreografie van Cecilia Moisio sterk genoeg is om op eigen benen te staan.
Als het publiek de zaal betreedt, liggen de performers al op de grond. Als het zaallicht dooft, vertellen ze in vooraf opgenomen close-up-videoprojecties stuk voor stuk wat ‘falen’ voor hen betekent. De dansers staan vervolgens wat onwennig rondom het lichtblauw uitgelichte speelvlak. Wanneer ze dat toch betreden – eerst een voor een, daarna in duo’s en als viertal –, proberen ze geforceerd zich zo perfect mogelijk te tonen. Falen is geen optie, al gaat op slapstickachtige wijze vervolgens alles fout. Ze struikelen, botsen tegen elkaar, vallen van stoelen en tafels en zijn sociaal ook niet bepaald handig.
Steeds fanatieker proberen ze zich groot te houden, onder andere in een vermakelijke medley van succeshits, variërend van ‘We are the champions’ en ‘The winner takes it all’ tot ‘Survivor’, ‘Simply the best’ en zelfs de tune van The A-team. Want zelfs al gaat alles mis, altijd blijven glimlachen en er op je best blijven uitzien – dit eerste deel van Victory illustreert op komische wijze de voor de doelgroep al te herkenbare Instagram-obsessie, treffend begeleid door de muziek van Marlon Penn.
De keerzijde, ‘no time for losers’, volgt na een intermezzo waarin ook de voorstelling zelf struikelt als licht en muziek op het podium uitvallen en de zaallichten aangaan. De sympathieke Serano Pinas bespot mild enkele volwassenen in de zaal, maar krijgt pas echt ruzie met zijn medespelers. En Penn moet helemaal zijn mond houden, want hij is hier alleen voor de muziek, niet omdat hij kan dansen.
In het daaropvolgende tweede deel van de voorstelling keren de videoprojecties terug, maar nu live gefilmd door Pinas die vernederende handelingen en bekentenissen van zijn collega’s afdwingt. Niet willen falen is omgeslagen in pesten, niet eens om te willen kwetsen, maar om de likes op youtube en Insta – zelfs de dans is in dit grimmige deel daaraan ondergeschikt gemaakt. Hier raakt de voorstelling de realiteit van leerlingen die net de basisschool achter zich hebben gelaten, het gewenste gedrag nastreven, maar in een nieuwe omgeving vooral ook onzeker zijn. Wie aardig en kwetsbaar lijkt, kan dan opeens veranderen in pestkop, met de gevolgen die daarbij in 2018 horen.
In het slotdeel willen de dansers het speelvlak weer betreden, maar een onzichtbare muur houdt ze tegen, keer op keer. Als ze dat uiteindelijk toch lukt, spiegelt hun dans het falen van het begin van de voorstelling, maar met een cruciaal verschil: het falen heeft nu een neurotische onderlaag gekregen en verdwenen is de glimlach. Ze vallen nu, ‘alleen omdat ze vergeten zijn dat fouten maken menselijk is’.
Met Victory speelt Moisio met de klassieke balletstructuur van drie bedrijven met proloog, epiloog en intermezzo, juist door dans achterwege te durven laten in gefilmde delen en het nadrukkelijk doorbreken van de vierde wand. Tegelijkertijd houdt ze de doelgroep een even grimmige als komische spiegel voor, met aan het eind niet zozeer een moraal, maar de erkenning dat het allemaal verdomd lastig is na de basisschool.
Foto: Phile Deprez