Op 4 september 1944 hield toenmalig minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy een radiotoespraak waarin hij zich per ongeluk liet ontvallen dat de bevrijders de Nederlandse grens waren ‘overgestoken’, in plaats van ‘benaderd’. Nederland was in rep en roer en de volgende dag ontvouwde dit zich tot ‘Dolle Dinsdag’. (meer…)
Thomas Kleibeuker heet hij, een exuberante naam in de even exuberant geschreven toneeltekst Vette dinsdag. Een chirurg die na een enorme medische fout een operatie onderbreekt en zich stort in drankzucht en de roes van Vastenavond, in zuidelijk Nederland ook vette dinsdag genoemd.
Kleibeuker is onvindbaar voor de medische staf en zijn vrouw. Zijn drankzucht kent geen maat; zijn bacchanaal duurt drie dagen, even lang als het feest van Vastenavond ofwel carnaval. Schrijver Peer Wittenbols stort zowel acteur Kees Hulst als de toeschouwer in een barok taaldelirium. De tekst is bij vlagen indringend en ontroerend, zoals in de zin waarin Kleibeuker denkt aan zijn volwassen dochter: ‘Waarom maakt de tijd zoveel haast met de leeftijd van onze dochters?’ Die zin is prachtig.
Daarnaast is er ook overdaad. Geniaal is de scène waarin Kleibeuker met een vriend een totaal dolle dronkenmansrit maakt, compleet met achtervolging door de politie. Hulst is hierin geweldig: je rijdt met hem mee over landweg en tot slot boerenland. Totdat de wagen met een klap tot stilstand komt.
Regisseur Rob Ligthert gaat mee in de taalvirtuositeit van zijn kompaan Wittenbols. Samen vormen zij het duo Wittenbols & Ligthert. Ze hebben een groot oeuvre op hun naam staan, en daarin is Vette dinsdag met zijn uit uitbundigheid een bijzondere nieuwigheid. Het toneelbeeld en de kostumering zijn bijzonder: de voorstelling opent met carnavalsvierders die verwikkeld zijn in ongeremd seksueel spel. Hulst als Kleibeuker heeft zich verschanst in een kar waarin verhuisdekens liggen gestapeld.
Hij ontwaakt uit zijn roes en probeert zich de woeste nachten te herinneren. In scherpe, korte scènes flitst het verhaal voorbij. Hulst sjouwt rond met een plastic zak vol bierblikjes. In deze vertellende monoloog treedt hij af en toe buiten de toneelfictie en doorbreekt hij de vierde wand. Daarbij richt hij zich tot de toeschouwers in een reflecterende stijl. Hij verdwaalt in een bordeel, maar herinnert zich daar de liefde die hij voelt voor zijn vrouw. Ook meent hij dochter Sofie in een van de lichte meisjes te herkennen.
Hulst heeft als vanouds een bijzondere speelstijl: er zit iets onhandigs in zijn motoriek en zijn dictie is traag en verrassend lenig. Wittenbols’ teksten zijn niet eenvoudig, er zitten veel stijlfiguren en klankkleuren in. Voor een lichte toets zorgen details zoals Kleibeukers witte operatieklompen. Humor kent de tekst ook, als een zuster hem belt met de vraag waar hij blijft, antwoordt hij: ‘Houd me op de hoogte’.
Het enige bezwaar is dat de voorstelling zowel in taal als regie behoorlijk dichtgemetseld zit. Ik moest denken aan beroemde alcoholische boeken als Moskou op sterk water of Onder de vulkaan. Een alcoholroes stuurt de menselijke geest de meest bizarre kanten op. Als toeschouwer had ik het idee af en toe geen adem te kunnen halen, zo dwingend en fantastierijk is de tekst.
Maar ook is Wittenbols te verliefd op zijn eigen taalvondsten en virtuositeit, waardoor bewondering omslaat in lichte irritatie. Een intiem juweel is deze voorstelling niet, wel een uitzinnig flonkerend juweel. Misschien had Ligthert als regisseur meer soberheid moeten afdwingen, dan was het volmaakt geweest. Maar een vondst om Kleibeukers dronkenschap ’toetoeteloerezat’ te benoemen is daarentegen weer helemaal geweldig. En vergeet niet te genieten van de dronken roadtrip, de mooiste beschrijving van een helse autorit in de Nederlandse toneelliteratuur.
Foto: Jochem Jurgens