Tot tranen toe word je niet bewogen, maar Grensgeval van Toneelhuis zet wel aan tot reflectie ****
Regisseur Guy Cassiers kennen we als een theatermaker van serieus werk. Sinds 2006 maakt hij als artistieke leider van het Toneelhuis menig pittig, maatschappelijk, politiek beladen stuk. Denk aan zijn trilogie over macht, zijn bewerkingen van Macbeth en Hamlet (in Hamlet vs Hamlet van Tom Lanoye, ook samen met Toneelgroep Amsterdam), schrijnende familiedrama’s als De moed om te doden van Lars Norén, en om het bij het laatste seizoen te houden rond de problematiek van immigratie en vluchtelingen in het stuk Grensgeval van Elfriede Jelinek (ook weer samen met spelers van Toneelgroep Amsterdam) en Het kleine meisje van meneer Linh naar de roman van Philippe Claudel.
Intrigerend politiek theater zonder opgeheven vingertje, maar dat aanzet tot reflectie, en vaak in een bijzonder esthetische vorm. Nu wijkt hij op het eerste gezicht met het nieuwe stuk (waarin ook weer een gedeelte van de cast komt van Toneelgroep Amsterdam) af van zijn opgebouwd repertoire. Een lichtvoetige tragikomedie als een soap van de roman May We Be Forgiven (2012) van de Amerikaanse auteur A.M Homes. Een andere stijl, met een lach en een traan. Guy Cassiers blijft bij nader inzien wel trouw aan zijn maatschappelijk kritisch credo, maar deze keer priemt dat niet. Het blijft bij aangenaam kietelen.
Als een Shinkansen glijdt de productie in hoog tempo aan de toeschouwer voorbij. Alles gaat snel, is perfect getimed, tot de puntjes verzorgd in stijl en spraak, clean en proper, van de ene korte scène naar de andere, zonder te stoppen, van de ene Thanksgiving Day naar die van het jaar daarop. De dikke turf Vergeef ons wordt op de scène gezet door acht spelers van Toneelhuis en Toneelgroep Amsterdam. Stuk voor stuk bijzondere en gedreven spelers, en dat maakt de voorstelling tot een prettig avondje uit.
Ze brengen het verhaal van Harry Silver (fantastisch vertolkt door Eelco Smits). Hij vertelt over de familiebijeenkomst op Thanskgiving, waarop Jane, de vrouw van zijn broer George, een televisiebobo, met hem flirt. Met die George kan Harry al van kinds af aan niet goed overweg. George veroorzaakt een dodelijk ongeluk. Harry troost Jane, krijgt een affaire met haar, de broer betrapt hen. Die slaat zijn vrouw dood, belandt in de psychiatrie en zo meer. Harry’s leven krijgt heel wat deuken, zijn vrouw verlaat hem, hij rolt van de ene seksuele relatie in de ander, probeert op het huis van zijn broer George te passen, zorgt voor kat en hond, maar dat alles lukt niet.
Hij verliest ook nog zijn baan als hoogleraar ‘nixologie’. Hij doceert over Richard Nixon, maar dat vak wordt afgeschaft, omdat de Amerikaan volgens de universiteit niet met het verleden moet bezig zijn, maar met de toekomst. Harry krijgt ook de zorg over zijn neefje Nate en nichtje Ashley. Niet gemakkelijk voor een persoon die op drift is, maar zij twee zullen hem geleidelijk aan weer tot een overzichtelijk leven leiden. Op Thanksgiving Day een jaar later zit een nieuw samengesteld gezin vredig rond de kalkoen.
Onder het motto van de eerste zin van Tolstoi’s Anna Karenina, dat alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken en elk ongelukkig gezin ongelukkig is op zijn eigen wijze, is Cassiers met dit verhaal aan de slag gegaan. De personages draven niet in huiselijk ingerichte decors op, maar stappen steeds op een verhoogde set vol microfoonstandaards en apparaten aan hun voeten. Door op de effectpedalen te stappen zorgen de spelers dat hun microfoons aan gaan, geven ze hun stemmen effecten en kunnen ze bijgeluidjes laten klinken.
Elk personage vertelt zijn verhaal, meestal als het ware aan de telefoon. Ze gaan in dialoog met een ander, soms doen ze alsof ze skypen, af en toe worden e-mails verteld. Ze kijken heel vaak recht de zaal in. Heel wat ringgeluiden krijgen we te horen, grappig zijn de herhaalde antwoordapparaatzinnetjes die steeds opnieuw op dezelfde manier worden ingesproken.
Twee figuren zitten vóór het platform met microfoons. Het blijken de kinderen te zijn van George en Jane. Hun moeder is dus vermoord, en hun vader geïnterneerd. Twee wezen als het ware, waarover Harry zich zal moeten ontfermen. Zij zitten op het voorplan, gebruiken ook wel microfoons en klinken ook vaak via de telefoon, maar het zijn niet de cleane personages die we op het platform horen razen. Zij klinken menselijker, in hun boosheid, in hun verdriet, in hun radeloosheid en onbegrepen gevoel. Twee oudere spelers, Lucas Vandervost en Katelijne Damen spelen deze jonge kinderen. Ze overtuigen, weten te ontroeren in hun kinderlijke, pure logica, die doordat ze wordt vertolkt door mensen die hun grootouders konden zijn, nog puurder en eerlijker overkomt.
Ze vormen het contrast met al de andere personages die achter hun microfoons tegen elkaar en over elkaar tieren. Steven Van Watermeulen laat George sukkelen, is een geslepen advocaat en sluwe psychiater. Chris Nietvelt is even de telefonerende zakenvrouw van Harry, dan de verleidster Cheryl, en later ook Harry’s moeder in het rusthuis waar ze kan schitteren als kruipende danseres. Ariane van Vliet vertolkt Jane, en later een licht gestoorde studente die haar dementerende ouders bij Harry afzet. Evelien Bosmans en Jip van den Dool brengen heel wat typetjes op de scène, van agent tot schoonmaakster, van insectenverdelger tot tante. Zij spreken in zinnen van opgelegde regeltjes, zij houden zich aan procedures van de politie, van de school, van de ziekteverzekering, van de geestelijke gezondheidszorg, van het gerecht,van het gevangeniswezen, van het gezin als traditionele hoeksteen van de samenleving. De ene rake quote over die instellingen volgt na de andere oneliner.
De verbale kilte wordt nog geaccentueerd door de beelden die worden geprojecteerd op grote schermtoren, zoals we dat kennen van grote Amerikaanse sportevenementen. Losse beelden van schone stukjes groenten, van villahuizen van de gegoede klasse, van soorten gehakt, van heel veel telefoonmodellen en mobiele telefoons. Projecties van een overvloed aan consumptieproducten die ons leven comfort bieden, maar ons niet gelukkiger maken. Alles blijft clean en hygiënisch legaal verantwoord, maar zorgt ook voor een leegte.
De personages op het platform spartelen als het ware aan de oppervlakte van die existentiële leegte, maar raken er niet uit. Behalve het hoofdpersonage Harry en zijn nieuwe vriendin Cheryl, dankzij Nate en Ashley. Zij worden meer mens, meer empathisch. Zij zitten op het einde ook op het voorplan, knus bij elkaar, rond de gitaar, met de kinderen. De open haard ontbreekt nog. Ze zeggen hun gebed op, ‘Vergeef ons.’ Ze noemen het een ‘bezwering’.
De voorstelling is dat echter niet. Er zijn wel van die momenten (vooral als Nate en Ashley hun hart luchten) maar eigenlijk te weinig. Je krijgt als toeschouwer ook niet de kans om even rustig door te denken over een uitspraak of situatie. De productie is een soapserie, met alle afleveringen achter elkaar. Het is bingewatchen geblazen, zonder denkmomenten, zonder pauzeknop. Je kijkt, en je kijkt naar wat er zich op afstand van je afspeelt. De spelers spelen met peper in hun gat, dat wel, en dat is aangenaam om te zien en te horen, maar er spetteren te weinig vileine gensters naar de toeschouwers. Het mag dan wel allemaal een lach en een traan zijn, ik mis de lach in de traan. Je hebt het gezien, het was leuk en goed gedaan, en dat was het dan ook.
Foto: Kurt van der Elst