Bestaat hij eigenlijk nog wel, de valse nicht? Of heeft de Nederlandse maatschappij zich dusdanig ontwikkeld dat zijn bestaansrecht niet meer opportuun is, nu er op allerlei andere manieren kritiek geleverd kan worden op de heteronormatieve maatschappij? (meer…)
‘Straks gaan de lichten uit.’ Prachtig meerstemmig en strak uitgelicht zingen Annick Boer, Renée de Gruijl, Martijn Kardol en Bart van Veldhoven een bewerking van het lied ‘De laatste dans’ van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Maar abrupt onderbreken ze elkaar: ‘We willen toch niet de zwaarte in? We hebben al zoveel crises: stikstofcrisis, energiecrisis, woningcrisis… Gordon.’ Nee, dit wordt een feelgoodmusical met een happy end.
Ver van je bed, in de eindregie van Peter van de Witte, is het musicaldebuut van auteur Maarten Hopman en componist Ezra van Nassauw. Hopman had tot voor kort alleen geschreven voor televisie en online media en Van Nassauw werkte al als muzikaal leider en arrangeur, maar had niet eerder een gehele musical gecomponeerd. Met Ver van je bed hebben de twee een uiterst bijzondere eerste te pakken.
In het kader van een dertigjarig huwelijksjubileum zijn Hannah (De Gruijl) en Pieter (Kardol) op bezoek bij moeder Marjan (Boer) in het ouderlijk huis. Echt een hecht gezin is het niet of zoals ze zelf op vrolijke toon zingen: ‘we zijn met elkaar verbonden dus doen het er maar mee’. Waar vader is moet nog even uitgelegd worden, want de kinderen bellen nooit en dus heeft Marjan de kans niet gehad om het te vertellen. Buiten woedt een zware storm, waar af en toe een nieuwsbericht over komt, maar binnen is het ook niet al te zonnig.
Gelukkig of juist tot overmaat van ramp is daar: Jan Dirk (Van Veldhoven), ‘of is het Dirk Jan… Jan Dirk?’, lifecoach van Marjan. Hopmans schrijftalent blinkt vooral uit in dit personage: het is een stevig aangezette, wellicht stereotiepe, versie van dé lifecoach. Als hij praat, gaat telkens zijn bril op en af. Tegelijkertijd is hij nooit ongeloofwaardig.
De lifecoach schept een interessant en komisch contrast met de kinderen, die niets van zijn zweverige wijsheden moeten hebben. Vooral niet van de subtiel seksuele en ongemakkelijke opmerkingen van Marjan, doorspekt van Jan Dirks ingefluisterde woordenschat, zoals ‘hij is goed met zijn hoofd en heeft met zijn sleutel iets bij me opengemaakt’ en ‘hij weet goed tot de kern van de bron door te dringen’.
Het gezin besluit een vragenspel te gaan spelen, genaamd ‘vertellis’. Dit levert veel komische scènes op waarbij vooral de monoloog van Pieter bijblijft. Vrijwel alles wat hij doet, blijkt de wil van zijn vriendin Patries. Hij moet nu op zoek naar een betaalbare woning voor alleen hemzelf en zijn baby, maar blijft zeggen dat ze niet uit elkaar gaan. Wanneer Pieter eindelijk vertelt wat er precies tussen hen is gebeurd, verbeeldt Kardol mooi Pieters beheerstheid en geveinsde vrolijkheid, en tegelijk de onderliggende woede en de uiteindelijke uitbarsting daarvan. Een goede vondst is het terugkerende zinnetje ‘probeer het kort en bondig te houden’ dat grappig paradoxaal is met het hele idee van openheid bij dit spel.
De vier personages zitten en praten de gehele voorstelling rondom het keukenblok (scenografie van Roos Veenkamp), maar barsten uit in gesynchroniseerde variété-achtige pasjes tijdens de nummers (choreografie van Chiara Re). De voorstelling zit vol van zulke wisselwerkingen tussen statische en dynamische, serieuzere en vrolijk levendige momenten. Annie M.G. Schmidt is een duidelijke inspiratie geweest voor Van Nassauw, zoals te merken is in de opening (en het slot) en met het nummer ‘Tussenjaar’, dat erg doet denken aan ‘Zeur niet’.
Af en toe stappen de acteurs uit hun rol en geven commentaar op de personages en de gebeurtenissen. Het blijkt steeds moeilijker om tot een happy end te komen, door alle ellende in de wereld. Dat metaperspectief is een goede keuze, omdat de serieuze kritiek op bijvoorbeeld het menselijk handelen in de klimaatcrisis een interessant spanningsveld opwerpt met de luchtigheid en de vrolijkheid van deze voorstelling. Dit is onder andere sterk te herkennen in het up-tempolied ‘Not in my backyard’, waarin ze zingen over dat mensen liever hun kop in het zand steken. ‘Zie je wel? Het gaat geweldig in dit land.’ Dat probleem is te ver van mijn bed.
Oatmilk Studio presenteert Ver van je bed als een ‘cabaretmusical’. Door de satirische kijk op de hedendaagse sociale en maatschappelijke ontwikkelingen, onder andere de absurditeit van de huizenprijzen of de (on)zin van datingapps, bevindt deze voorstelling zich zeker op het snijvlak van de twee genres.
Foto: Annemieke van der Togt