‘Ik ben geen ballerina. Niet eens een tweederangs ballerina.’ Maar, zo voegde ze daaraan toe, over zichzelf in de derde persoon: ‘Nijinska is een buitengewoon talent. Iets speciaals.’ En dat was ze, Bronislava Nijinska (1891-1972), kind van Poolse dansers, zus van de wereldberoemde Vaslav Nijinski.
Veel tragischer figuren dan Vaslav Nijinski zul je in de danswereld niet snel tegenkomen: de gedoemde kunstenaar, wiens genialiteit doorsloeg naar gekte. Arthur Japin wijdde zijn roman Vaslav aan hem, die hij nu bij DeLaMar Producties bewerkte voor het toneel.
Door impresario Sergej Diaghilev werd Nijinski ontdekt en als sterdanser (en minnaar) meegevoerd naar Parijs, naar zijn Ballets Russes. Zijn dans zinderde, zijn choreografieën choqueerden, maar toen Vaslav trouwde met Romola de Pulszky werd hij zonder pardon op straat gezet. De laatste dertig jaar van zijn leven zou hij doorbrengen in psychiatrische instellingen.
In 2010 schreef Arthur Japin een roman over deze gekwelde artiest. Nu vertaalt hij zijn eigen roman naar het toneel, waarin alles draait om één cruciale dag in januari 1919. Op die dag waren tweehonderd mensen uitgenodigd in huize Nijinski om de grote Vaslav (Maarten Heijmans) voor het eerst in jaren weer te zien dansen. Het zou de laatste keer zijn dat Vaslav voor publiek zou dansen. Communiceren deed hij daarna nauwelijks meer, behalve in zijn beroemde/beruchte dagboek dat hij diezelfde dag begon.
Het is een mooi uitgangspunt, al heeft Japin voor het toneelstuk te veel hooi op zijn vork genomen. Het stuk mag dan wel Vaslav heten, Japin wil vooral ook de verhalen van Diaghilev (Jeroen Krabbé) en Romola (Noortje Herlaar) en van een knecht genaamd Peter vertellen. De roman wordt overigens ook verteld vanuit het gezichtspunt van deze drie karakters, niet vanuit dat van Vaslav. Het leven van Diaghilev zelf is al complex genoeg om verschillende boekwerken mee te vullen, en ook dat van Romola is op z’n zachtst gezegd tricky: volgens de meeste overleveringen was Romola niet veel meer dan een vastbesloten groupie, die enkel een plekje bemachtigde in het corps de ballet om in een onbewaakt ogenblik – tijdens een tournee zonder Diaghilev – met Vaslav te trouwen. Bij Japin is ze vooral de toegewijde en onbegrepen echtgenote, die haar man wil beschermen tegen slechte invloeden als Diaghilev – al had ze hem misschien beter tegen zichzelf in bescherming kunnen nemen.
Het probleem is: geen van die twee verhaallijnen wil echt boeien, laat staan die van bediende Peter. De scènes tussen Diaghilev en Vaslav ogen ietwat ongemakkelijk, Romola verdient meer pit.
Er zijn lichtpunten, zoals het uitgekiende decorontwerp van Lez Brotherston, wiens steriele witte panelen een voorbode zijn voor de sanatoria waar Vaslav uiteindelijk zal belanden. Beppie Melissen speelt als Emilia Markus, de konkelende moeder van Romola, met gemak de andere partijen van het toneel. Dat zij de beste oneliners heeft helpt natuurlijk ook. ‘Jasses, wat geeft achterdocht toch afzichtelijke rimpels,’ verzucht ze wanneer Romola haar (terecht) ervan beschuldigt Diaghilev uitgenodigd te hebben.
Ook erg geslaagd is Maarten Heijmans (die Ramses Shaffy speelde in de Avro-televisieserie Ramses) als Nijinski. Niet alleen qua fysiek is hij de ideale match, met zijn slaperige oogopslag en die ‘Tartaarse vierkante kop’. Zijn Vaslav lijkt zich, letterlijk en figuurlijk, in een ander universum te bevinden. Als een exotische vlinder fladdert hij door de ruimte, zich volkomen onbewust van alle onderhuidse spanningen, dubbele agenda’s en gekrenkte ego’s. Hadden we maar met hem mee gekund.
Foto: Leo van Velzen
Wat was er niet subliem aan deze voorstelling? Het spel, décors, sfeer …… Wij hebben genoten. In tijden niet zo’ n prachtige voorstelling gezien. Dank daarvoor.
J. van Dijk-Zonneveld