De Amerikaanse choreograaf William Forsythe (1949) maakte in de jaren 1980 furore als een radicale vernieuwer van de danstaal. Als artistiek leider van het Frankfurter Ballett creëerde Forsythe werken waarin hij de basiselementen van het klassieke ballet uit elkaar haalde om ze op een geheel nieuwe manier te herschikken. (meer…)
Met Hans van Manen, William Forsythe en Juanjo Arqués plaatst Het Nationale Ballet drie generaties choreografen naast elkaar. Balletvernieuwers William Forsythe en Hans van Manen zetten met respectievelijk Pas/Parts 2018 en Kleines Requiem de indrukwekkende toon van de avond. Juanjo Arqués weet met de Nederlandse première van Ignite de grootsheid van zijn voorgangers nog niet te evenaren.
Pas/Parts 2018 maakte Forsythe voor het Boston Ballet en beleeft nu haar Nederlandse première. De georganiseerde choreografische dissonantie van Forsythe kleurt geweldig bij de ontregelende compositie van Thom Willems, met wie Forsythe al jaren samenwerkt. Zoemende bijen, klakkende paardenhoeven, ijle fluittonen: een rijke schakering aan stadse en industriële geluiden heeft in al haar dissonantie een enorme aantrekkingskracht.
De dansers passen daar precies níet in, maar dat vormt juist de genialiteit. Ze glijden voort op de zoemende bijen, schuren met hun been precies langs iemands hoofd, in plaats van het te passeren. Ze springen precies een halve tel later op dan hun voorganger.
Forsythe’s taal is grotesk en toch precies. Hij vergroot traditionele tendu’s uit, waardoor voeten in plaats van licht juist zwaar worden, hij laat ruggen golven en billen koket uitsteken. Daarbij speelt hij met versnelling en vertraging en creëert een nieuw verwachtingspatroon door het publiek keer op keer op het verkeerde been te zetten. Met die ingrediënten creëert hij een schat aan een half uur materiaal, dat gerust ook een uur had mogen duren.
Het knappe is dat hij je toch deelgenoot maakt van zijn universum. Je gaat verlangen naar die onlogica en dissonantie. Forsythe maakt dat wat volkomen logisch lijkt onlogisch, en geeft je er een nieuwe logica voor terug. De esthetische aantrekkingskracht daarvan is groot.
Het intieme, ingetogen en bij vlagen potsierlijke Kleines Requiem vormt daarmee een prachtig contrast. Het stuk ging in 1996 bij het Nederlands Dans Theater in première en wordt nu voor het eerst uitgevoerd door Het Nationale Ballet. Bijzonder is dat Keso Dekker, decor- en kostuumontwerper van deze en vele andere balletten, gisteravond werd benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
Voor Ignite van Juanjo Arqués kwam de inspiratie van het schilderij The Burning of the Houses of Lords and Commons van William Turner, waarop te zien is hoe het House of Parliament in Londen afbrandt. Dansers in fladderende rood- en oranjekleurige gewaden wervelen omhoog en omlaag, wat de illusie van het vuur oproept. Dat wordt geblust met een blauwe, ingetogen regen.
Een spiegelwand achter het podium verdubbelt het beeld en moet zo een nog groter, oplaaiend vuur oproepen. Dat werkt niet helemaal: het levert eerder een tweedeling op in het toneelbeeld, wat verwart over waar nu te kijken. De optische illusie wordt maar bij vlagen waargemaakt.
Met dansers die vuur, water en de ‘ontsteking’ personificeren blijft het stuk inhoudelijk aan de oppervlakte en vormt het vooral een illustratie en vormoefening. Arqués weet de vlammen prachtig te vatten in zijn bewegingstaal, maar maakt nog veel gebruik van gekende vormen en verrast daardoor niet altijd.
Foto: Hans Gerritsen