In Altijd alles anders dompelt documentairemaker Christiaan van Schermbeek zich onder in de werkmethode van Paul Röttger, directeur en regisseur van Theater Babel Rotterdam. Het levert een mooi portret op van een theatermaker die radicaal op inclusie is gericht, maar de extreem beperkte blik van de film roept veel onbeantwoorde vragen op. (meer…)
Inclusief theatergezelschap Theater Babel Rotterdam maakt een serie portretten van zijn acteurs, waarvan de meesten een lichamelijke of licht verstandelijke beperking hebben. Ze trappen af met het verhaal van Jessica Vos, een transvrouw met autisme. In werkelijkheid zien we niet alleen het portret van Vos, maar ook de miniportretten van de 33 zangers en acteurs met wie ze in dialoog gaat. Van J. naar Jessica vertelt daarom geen individueel verhaal, maar laat juist een kleurrijke, krachtige community zien.
De portretten van de acteurs en zangers worden niet alleen geschetst aan de hand van stukjes levensverhaal, maar regisseur Paul Röttger laat de gezichten van de groep ook voor zichzelf spreken. Cameraman Corné Bouwmeester filmt alle medespelers in close-up. Het zijn pure beelden waarop prachtige gezichtsuitdrukkingen te zien zijn, geëmotioneerd tijdens het vertellen van persoonlijke verhalen, en in diepe concentratie tijdens het zingen. Theater Babel heeft een mooie groep mensen bij elkaar verzameld.
In Van J. naar Jessica staat het thema ‘zijn wie je bent’ centraal. Vos is op dit moment in transitie om de vrouw te worden die zij is en wil haar verhaal delen. Ze speelt bijvoorbeeld gesprekken met haar ouders na, waarin andere acteurs tegenspel bieden. Tegelijkertijd worden op de muren beelden van de echte ouders van Vos geprojecteerd. Het geeft nog een extra laag aan het toch al zeer persoonlijke verhaal van Vos. Het getuigt van moed en is ontroerend. In de scènes tussen Vos en haar moeder, die opkomt voor haar dochter maar ook rouwt voor de zoon die Jessica in haar ogen was, is de warmte én het verdriet tussen de twee vrouwen sterk voelbaar.
Ondertussen komen er ook andere verhalen voorbij vanuit het ensemble. In iedere scène reageert de groep op elkaar en delen ze eigen ervaringen. Zo krijg je een beeld van Theater Babel als gemeenschap: niets wordt hier onbesproken gelaten, geen taboe blijft overeind. Dat is zeer krachtig en bevrijdend, zeker wanneer de groep giechelend bij elkaar ligt in de sfeer van een slaapfeestje en er uitgebreid wordt doorgevraagd naar elkaars seksleven. Veel taboes worden met humor doorbroken, maar ook zeer pijnlijke verhalen komen naar boven.
Het voelt niet gepast om elk verhaal met naam en toenaam te herhalen in deze recensie. De muren van het theater voelen als een veilige ruimte waarin de toeschouwers het geluk hebben om een kijkje krijgen. De persoonlijke aanpak wordt zelfs zover doorgetrokken dat het middelste deel van de voorstelling slechts bestaat uit een slideshow van jeugdfoto’s van de acteurs. Hoewel deze iets te lang duurt, is het bijzonder om een snapshot van al deze levens te krijgen.
In de online lgbtq+-gemeenschap zijn politiek correcte uitingen steeds aan verandering onderhevig en wordt van je verwacht dat je snel bijleert om de meest inclusieve termen te gebruiken. De uitspraak ‘in het verkeerde lichaam geboren zijn’ als beschrijving van transgenderisme is in bepaalde groepen bijvoorbeeld inmiddels achterhaalt, omdat niet alle mensen die transgender zijn ook in (volledige) transitie willen. Het valt daarom direct op wanneer ‘geboren in het verkeerde lichaam’ één van de eerste dingen is waarmee Vos zichzelf beschrijft. Voor haar is dit geen uitspraak waar je over kunt twisten, maar keiharde realiteit. Er kan voor haar niet genoeg veranderen: niet alleen hormoontherapie en een geslachtsoperatie, maar Vos wil bijvoorbeeld ook plastische chirurgie om haar kaaklijn smaller te maken en haar haargrens naar voren te halen. Uiteindelijk droomt ze ervan om eruit te zien als een getatoeëerd pin-upmodel.
Wanneer Vos haar ideale lichaam beschrijft, raakt ze de kern van de voorstelling. In het eerste deel bespraken andere acteurs de onvrede die zij voelen tot bepaalde aspecten van hun lichaam. Sommigen vinden het niet fijn dat ze een zichtbare beperking hebben, anderen willen vooral een paar kilo’s eraf. Zo wordt in de voorstelling de vraag gesteld ‘In hoeverre kun of moet je accepteren wat je gegeven is?’. Ook naar andere aspecten van identiteit wordt deze vraag doorgetrokken, zoals het leren leven met een beperking of zelfacceptatie bij homoseksualiteit.
Zo is Van J. naar Jessica een voorstelling die haar eigen onderwerp overstijgt. De vorm bewijst direct dat er naast het verhaal van Vos nog zóveel andere interessante verhalen te vertellen zijn. Verhalen van mensen die op een of andere manier niet passen in hun eigen lichaam, of in het keurslijf van de maatschappij. Het maakt nieuwsgierig naar de volgende voorstellingen uit de portrettenserie.
Foto: Dominique Mol