‘Had je niet met me kunnen voetballen?’, vraagt Mads Wittermans (44) ergens in het begin van de voorstelling Vader & Zoon aan zijn vader Joop (75). Voetballen? Joop moet er niet aan denken. (meer…)
Hoe vitaal en wervelend kan ouderdom zijn? In de nieuwste voorstelling Vader door het Brusselse gezelschap Peeping Tom is er, naast de melancholie om de ouderdom, ook plaats voor een lichte en anarchistische vorm van opgetogenheid.
Het decor in de Amsterdamse Stadsschouwburg reikt bijna tot aan de nok. Grote ramen wijzen naar boven. Je kunt er niet doorheen kijken, ze zijn ijzig en kil van aanblik. Op een verhoging heeft een groep muzikanten plaatsgenomen die de voorstelling met sfeervolle klanken begeleidt. De stijl van Vader is associatief, surrealistisch, met een meeslepende beeldtaal. De inspiratiebron van deze voorstelling ligt bij het toneelstuk Huis Clos (1943) van J.-P. Sartre met de beroemde zin daaruit: ‘De hel, dat zijn de anderen.’ Net als in Huis Clos speelt Vader zich af in een niet nader bepaalde tijd en op een abstracte speelplek die het dodenrijk zou kunnen zijn. Het hoog opgaande decor omsluit de speelplek, met slechts een enkele deur. Dit is meer dan alleen een zaal in een bejaardenhuis, het is een plek tussen hier en nergens.
Wat vooral opvalt aan de performance, is dat de spelers telkens weer het contact met de grond zoeken. Er is een schitterende dansscène waarin de danseres zich vastklampt aan de hoge hak van haar schoenen en niet meer los kan laten. Ze tolt over de grond, het lichaam gebogen in cirkelvorm. Een andere danseres laat haar lange, zwarte haar golven op hypnotiserende wijze. Ook zij tast de grond af met haar vlechten. De oude vader wordt vertolkt door Leo De Beul. Met zijn karakteristieke gezicht en grijs, wapperend haar vertegenwoordigt hij een soort oer-vaderfiguur.
Mooi zijn de scènes waarin hij eenzaam tussen de andere personages doolt, rijdend in zijn rolstoel of wankel op zijn benen, krom in de rug. De anderen zitten aan tafel, worden bediend door een ober met malicieuze trekjes; ook in het oorspronkelijke stuk van Sartre heeft de ober een beslissende rol. Het is of de ober de oude man begeleidt uit het rijk der levenden naar dat van de doden. Het is de tragiek van de oude man dat hij niet mag aanschuiven aan het keurig gedekte tafeltje. In de openingsscène gaat een vrouw in gevecht met haar handtas, die een eigen leven leidt. Hiermee geeft de regie al aan dat er iets niet klopt in deze wereld.
Regisseur Franck Chartier roept met Vader ook associaties op met het ultieme drama over ouderdom, Koning Lear van Shakespeare. De nachtmerrie van het leven in het rijk aan gene zijde krijgt in losse scènes vorm, zoals die waarin een acteur als spreker optreedt, maar geleidelijk verstart tot een ledenpop. Een danseres stoot hem aan, als om hem tot leven te wekken.
In de voorstelling treden echte bejaarden op. Beklemmend en ook heel vrolijk is de dans die De Beul uitvoert voor deze mensen. Hij springt meters hoog, schitterend. Aangrijpend is de scène waarin een verpleegster de oude man wast, rillend gezeten in zijn rolstoel.
Naar deze voorstelling moet je kijken alsof we door de ogen van de oude man naar een schimmige wereld kijken, waarin niets meer echt is. In zijn verbeelding, die wij als toeschouwers met hem delen, komt een nachtmerrie telkens weer naar voren: de man zit op het voortoneel en achter hem, op de verhoging, vertolkt een andere oude man, Simon Versnel, de echte ouderdom met luier aan en een kil en naakt uitgelicht wit lichaam.
Van ongewone schoonheid is de rondedans van de danseressen die geheel in het wit zijn gekleed en met witte, opwaaiende rokken rondom de oude man in zijn rolstoel dansen. Dit is een ultiem droombeeld; het is ook de ultieme nachtmerrie.
Deze week ging er nog een voorstelling over ouderdom in première, De laatkomer naar de gelijknamige roman van Dimitri Verhulst door het Noord Nederlands Toneel met Hans Dagelet in de hoofdrol. Er zitten vergelijkbare beelden in, maar er is een groot verschil: Vader is misschien minder toegankelijk dan De laatkomer, maar het surrealisme en de vaak raadselachtige beeldtaal van Peeping Tom zijn vanaf begin tot einde boeiend. En er is een treffende gelijkenis: in beide voorstellingen speelt een oude man piano.
Foto: Herman Sorgeloos