Eerst een witte wand, dan een zwevende kubus en tot slot dat treinspoor. Voor de derde keer organiseren het Nederlands Dans Theater en Korzo Up & Coming Choreographers, een avond waarop vier jonge NDT-choreografen nieuw werk presenteren. Hun stijlen lopen uiteen, maar één ding valt op: geen performance vindt plaats op een leeg podium. Als […]
Jonge choreografen die kunnen werken met veel dansers van aanstormende klasse, wat een luxe. Het kan dankzij de samenwerking tussen het Nederlands Dans Theater en dansproductiehuis en talentontwikkelingsmotor Korzo. Twee NDT-dansers zorgen voor de aanwas van nieuwe stukken.
Nu Jianhui Wang klaar is met zijn rol als dansmaker in het programma Up & Coming Choreographers 2016, gaat hij weer de studio in om de wensen van een andere choreograaf uit te voeren. Hij is een van de dansers uit de keurtroepen van het NDT.
Sinds vorig jaar maakt hij dus ook choreografieën; Between All Fading Colours is zijn vierde stuk. Daarin komt Charley Hoorens van Heijningen met haar hand voor ogen voorzichtig tastend binnen. De turbulente wereld om haar heen contrasteert sterk met haar zoekende tred. De andere dansers tekenen weidse bogen door de ruimte met hun armen, benen en romp. Met z’n zevenen, in verschillende constellaties, is er van alles te zien. De live-bijdrage van NDT-huispianist Jan Schouten voegt daar een extra element aan toe.
Wang zet volgens het programmaboekje de werkelijke, fysieke ruimte naast wat hij noemt de ‘zogenaamde tijdelijke ruimte, het gebied van dromen en het onbewuste’. Dat levert sfeervolle beelden op, en smaakvolle, goed uitgevoerde dans, maar emotioneel heeft het stuk weinig impact. Mij werd het niet helder waar Wang precies naartoe wil.
Het uitgangspunt van Bryan Arias is al weinig minder abstract. Het gaat hem om de mogelijkheid van dans om een bewustzijn van tijdelijkheid te ensceneren als een metafysische notie van tijd, die een continu aan verandering onderhevige, altijd aanwezige voorwaarde is om het universum te begrijpen. Filosofie zou een bijvak op dansacademies moeten zijn, zodat je als danser je choreograaf kunt blijven begrijpen.
Hoe dan ook, verval speelt een belangrijke rol in In Frayed Edges. We blijven niet altijd jonge en hyperbeweeglijke dansers van twintig, al zien we bij hen aan het begin van het stuk ook de tol van een nagejaagde danscarrière in de vorm van knieverbanden. Maar dan kleedt iedereen zich aan in herfstige en aardse tinten en ziet alles er weer keurig uit. Als een gedisciplineerde groep marcheren ze door de ruimte. Regelmatig blijft er een van hen alleen achter, maar die voegt zich wel weer in de groep: de rafelrandjes krijgen soepel hun positie terug en worden weer in het geheel opgenomen.
De groepsstukken krijgen hun tegenhangers in duetten die wat rijper zijn dan die van Wang: meer geprononceerd, scherper gesneden, eigener. Dat is geen verrassing, want voormalig NDT’er Arias is al langer bezig. Hij reist als freelance choreograaf de wereld over en zet een eigen gezelschap op.
Na de eerste ronde groepsmanifestaties en de meer individuele uitingen daarnaast, komen de dansers op met maskertjes van ouderen op, met grijs pluis op hun hoofd of onder hun kin. In de repetities leidde dat volgens Arias spontaan tot bewegingen met meer senioriteit: de knieën meer gebogen, de romp die met het hoofd meedraait. In de voorstelling was dat minder duidelijk, maar de uiterlijke verschijning alleen al mist haar effect niet. De ouderen blijken onderhevig aan precies dezelfde sociologische mechanismen als de jongeren. Ook zij vormen een groep, ook zij willen daar soms uit. Zo wordt In Frayed Edges een cyclische ervaring. Precies waar het thema om vraagt.
Foto In Frayed Edges: Joris Jan Bos