Terwijl de laatste bezoekers de zaal van de Meervaart binnenlopen, komen door dezelfde deur duistere figuren binnen. De zeven dansers van ICK dragen zwarte maskers die hun gezichten volledig bedekken en witte capuchons met lange wijde mouwen, als de beschermende kleding van onderzoekers op een ramplocatie. De nog niet brandende lampen op hun voorhoofd, turen als een derde oog het publiek in. (meer…)
Nevelige mist sijpelt over een met gruis bedekt landschap, dreunende klanken vergezellen drie knipperende lichtpalen, en twee gekromde lichamen wringen zich van het een naar het andere punt op het podium. Ultra slokt je op in een mysterieuze, onheilspellende wereld.
Ultra is de eerste presentatie op Frascati’s programma-avond The Artists are Present #2, waarop jonge makers nieuw werk tonen. Ultra is het resultaat van onderzoek van choreograaf, regisseur en maker Nicola Galli, die voor dit werk ondersteund wordt door een gevarieerde waaier aan organisaties, waaronder ICK Dans Amsterdam.
Het resultaat mag er wezen: Ultra is boven alles een compleet eigen wereld waarin meerdere disciplines niet alleen samenkomen, maar volledig met elkaar versmelten. Met name licht (Galli en Margherita Dotta) en geluid zijn hier de hoofdrolspelers, bijna meer dan de twee dansers (Galli en Massimo Monticelli).
Op drie punten in het speelvlak staan groepjes lichtpalen, die op gezette momenten aan en uit knipperen en met elkaar een ritme opbouwen. Leidend daarin, of in elk geval daar naadloos op aansluitend, is de soundtrack. Die verdient een shout-out: wat een prachtige compositie! Herkenbare, dagelijkse geluiden (o.a. vervormde stemmen, vuurwerk, elektronische pulsen) komen samen tot een sferische indie-achtige sound.
Licht en geluid creëren niet alleen een eigen esthetiek, maar voeren ook de boventoon in de gebeurtenissen in de wereld die we aanschouwen. Pas na een minuut of tien worden namelijk de twee lichamen zichtbaar die zich al die tijd al in dat gruizige landschap bevonden.
De twee dansers, die in kostuum en lijfelijkheid veel weg hebben van insecten, bewegen traag door deze wereld. Zij laten zich in de eerste helft leiden door deze ‘externe’ scenografische impulsen, maar nemen in de tweede helft het heft zelf in handen, door confrontaties aan te gaan met de scenografie en meer hun eigen plek op te eisen.
Het is een sterke keuze om de lichamen nooit centraal te stellen, maar altijd onderdeel te laten zijn van hun omgeving: het duurt lang voordat Galli ons toestaat een gezicht te zien, waardoor de nadruk blijft liggen op de context waarin de dansers zich bevinden. Pas tegen het einde toe richten de twee lichamen zich voor het eerst volledig op. De mens komt even centraal te staan, met dans en zelfs gesproken tekst, maar de scenografie pakt dat spotlicht net zo soepel weer terug.
Het gros van de voorstelling bestaat uit de ademhaling van deze gecreëerde wereld, en het wroeten en graven van deze insectachtige wezens daarin. Het aanschouwen van dit universum voelt een beetje als een apocalyptische, futuristische natuurdocumentaire. De disciplines versmelten tot één coherent geheel met een duidelijke sfeer: sinister, maar niet dreigend, als een soort vriendelijke nachtmerrie.
Foto: Nicola Galli/TIR Danza