Het toneelstuk van Ödön von Horváth Figaro lässt sich scheiden uit 1937 wordt tegenwoordig niet vaak gespeeld, maar is al verschillende keren tot een opera bewerkt. Het is ook verleidelijk. De toneelstukken van Pierre Beaumarchais Le Barbier de Séville (1775) en le Mariage de Figaro (1778) doen het nog altijd als opera (van respectievelijk Rossini en Mozart) honderd keer beter dan als toneelstuk. (meer…)
Wat doe je als je op het punt staat een grote uitvinding te doen die de wereld kan verbeteren maar ook door het leger kan worden gebruikt? Zeg je dan ‘Waar het geld vandaan komt maakt me niks uit?’ en geloof je de soldaten die zeggen ‘Als wij vechten is het enkel tegen klojo’s uit het buitenland’? Of houd je vast aan je principes? ‘Doe je iets of doe je niets?’ Het is de centrale vraag in de nieuwe, inventieve jeugdopera van Holland Opera.
Prominent op het podium staat een bouwwerk van blokken dat enerzijds doet denken aan een iglo of de eerste maanlander, en anderzijds aan het menselijk brein. Associaties waarmee op vaak komische wijze wordt gespeeld, niet alleen in de tekst van Carel Alphenaar, maar vooral ook visueel. Als het opeens sneeuwt in het bouwwerk bijvoorbeeld, door de futuristische kostuums van Esmee Thomassen, maar ook subtieler als door het fraaie lichtontwerp dit ‘brein’ anders oplicht en zelfs kortsluiting maakt.
We horen wat de uitvinding behelst – een motor op kraanwater – maar krijgen niet te zien waaraan in maanlander slash iglo slash brein zo hard wordt gewerkt. Wat we wel zien, is wat daarbuiten gebeurt. Slagwerker Chris Saris bijvoorbeeld, die aan het begin van de voorstelling met een app op de smartphone van een van de uitvinders wordt aangezet, en in zijn pak met helm oogt als een kruising tussen de Stig uit het Top Gear en een lid van Daft Punk.
We zien ook het geruzie tussen de drie uitvinders, zeker als drie soldaten geld en rijkdom bieden voor hun uitvinding. Het geld is voor het grijpen, bungelt aan een touwtje of hengel, en probeer dan maar eens de verleiding te weerstaan, zeker als het uitvinden ook met de nodige ongelukjes en tegenslagen gaat gepaard. En die oorlog? Ach, ‘in de oorlog schiet je wel eens raak, meestal per ongeluk.’
Zwichten doen de drie uitvinders uiteindelijk toch niet, maar als de generaal, gezeten op een rijdende bom, ten tonele verschijnt, is van een vrije keuze geen sprake meer. Hardhandig worden de uitvinders gedwongen het contract te ondertekenen waarna de soldaten met selfiestick poseren voor ‘de uitvinding die het land onverslaanbaar zal maken’. Gebroken geven de uitvinders de tas met geld aan elkaar door. Het blijkt de opmaat naar een explosief einde.
Regisseur Bram Jansen en choreograaf Ryan Djojokarso maken optimaal gebruik van het decor van Douwe Hibma en slagen er daadwerkelijk in zeker het jeugdige publiek niet te laten zien dat zowel de rollen van de uitvinders als die van de soldaten gespeeld worden door dezelfde drie zangers: Marcel van Dieren, Niek Idelenburg en Erik Slik. De zangers ogen en klinken niet alleen anders in hun dubbelrollen, ze bewegen ook totaal anders. Hun bewegingen worden nog grotesker door het terugkerende ridderthema uit Prokofjefs ‘Romeo & Julia’ dat door componist Roel Slootman is gearrangeerd voor slagwerk en behendig wordt vermengd met zijn eigen soundscape.
Met alle tekstuele, visuele en muzikale vondsten onderstreept Holland Opera zo opnieuw dat het kan: opera met humor en diepgang maken voor jong en oud.
Foto: Ben van Duin