In Afrika kun je, als je genoeg geld neertelt, op groot wild jagen. Die dieren worden dan eerst voor je in een afgesloten stuk land gelokt, zodat je ze alleen nog maar in het vizier hoeft te krijgen en de trekker overhalen. Dat lijkt me toch een beetje een anti-vorm van jagen. Want een echte jager wil toch een prooi die rent? (meer…)
De lach heeft een imagoprobleem. Komedies leggen het af tegen tragedies in theater dat ertoe doet. Serieus, heeft er ooit een acteur een Louis d’Or gewonnen voor een komische rol? Enfin, vast wel, maar toch komen we er zo snel niet op als de twee grapjassen in het kleine zaaltje die vraag opwerpen. Wat wel meteen oppopt: de herinnering aan een stel hilarische voorstellingen die Kuno Bakker en Jorn Heijdenrijk eerder lieten zien hier in Frascati. En de notie dat je alvast blij bent dat dit duo het weer even opneemt voor die underdog: de lach.
Twomenshow heet hun nieuwste, en bij een show horen echte microfoons, een zoeklicht, druk contact met het publiek, veelvuldig benadrukte onzekerheid, timing en nogal wat try-outs. Check. Bakker (van collectief Dood Paard) en Heijdenrijk (lange tijd Discordia) verzekeren hun publiek ervan dat het allemaal aanwezig is, met zwierige opkomst, vette auditieve versterking en supersnelle anekdotes. Dat het geen gelikte stand-up wordt, is omdat dat (toch) niet in de bedoeling ligt.
Ook weer bij Twomenshow huist de kracht in de mix van fysiek gestuntel – schier ongeëvenaard gestuntel, in de traditie van de grote slapstick- en clownsnamen – en een sterke tekstuele component, denk taalspel, metagrappen en achteloos gepresenteerde (levens-)wijsheid. Een mix waarin voorgangers Mannetje met de lange lul, Plenty Coups & Sitting Bull, en daarnaast later ook de Pointless International, reeks uitblonken – en waarin Twomenshow opnieuw excelleert.
Bakker is het machomannetje dat de boel probeert te domineren met net wat luidere stem, meer présence, hardere grappen. Heijdenrijk lijkt wat afwachtender – totdat hij zijn kans schoon ziet om een paar geweldige monologen de zaal in te slingeren. En gezamenlijk komen ze steeds tot de meest geestige en (goed getimede, jawel) mallotige scènes waarin soms ook geluidsapparatuur en lichtinstallaties het moeten ontgelden.
Over opvallende woordkeuzen, over kleur (en kleurloos) en de illusie van empowerment kan het gaan, over zelfoverschatting en frustratie, over dingen die we hier niet zullen verklappen, en over de schoonheid van de mot. Dat laatste mondt uit in een prachtig socratisch tweegesprek tussen een mot en Heijdenrijk, met een onverwacht einde. Wat geldt voor de show in z’n geheel want opeens is daar toch nog weer Bakker met zijn eigenwijze tronie. Samen lopen ze af, met trotse tred, een imago opgepoetst.
Foto: Sanne Peper