Het voelt eigenlijk oneerlijk om een voorstelling te recenseren die uit nood geboren is. De eenmalige, in slechts drie dagen gemaakte Herdenkingsdienst Het Oude Normaal van het Utrechtse collectief Vloeken in de Kerk is, zoals veel voorstellingen en projecten, in de plaats van andere plannen gekomen. Met een afgezegde tournee en een publiek met anderhalve meter tussen de toeschouwers, kun je eigenlijk alleen maar bewondering hebben voor datgeen wat ondanks alles nog op de planken komt. (meer…)
Twee oude vrouwtjes, naar het gelijknamige boek van Toon Tellegen uit 1994, serveert een adembenemend liefdesverhaal in een verzameling losse scènes. Centraal staan liefde, de dood, en elkaar tot waanzin drijven omdat je zo gek op elkaar bent. ‘Twee oude vrouwtjes hielden zo veel van elkaar dat zij er ongelukkig van werden. Want wat hebben we eraan, dachten ze.’
Aan weerszijden van het speelvlak zien we twee kasten. De houten kolossen zijn volgestouwd met gebruiksvoorwerpen die oude dames benutten. Een theepot bijvoorbeeld, maar ook een reiskoffer en chipolatapudding. De geluidsopname van rustgevend pianogepingel en regendruppels (muziek: Arend Bruijn en Sacha Muller) klinkt op uit de speakers, kort daarna daalt de regen daadwerkelijk neer op het tentzeil boven onze hoofden, alsof het zo is afgesproken.
Het is niet de eerste keer dat het collectief (bestaande uit Jos Nargy, Sacha Muller en Thomas van Ouwerkerk) werkt met het oeuvre van Tellegen. In 2013 benaderde Nargy de schrijver met de vraag of hij van diens boek Mijn vader (1994) een voorstelling mocht maken. Andere werken van Tellegen volgden, zoals De trein naar Pavlovsk en Oostvoorne (2000) en De seringenboom (2018).
De dynamische voorstelling (eindregie: Ramses Graus) zit vol bizarre, maar ook herkenbare anekdotes. Zo willen de twee dames best een triootje met de bovenbuurvrouw, en wordt de plotselinge aankondiging van een break-up (na vijftig jaar is een van hen verliefd op een ander) gebracht als volledig normaal. Wie het werk van Toon Tellegen kent, zal daar niet verrast over zijn. In zijn talrijke dierenboeken gelden geen vaste codes, ieder verhaal neemt een aparte wending, waarbij je de absurdistische ondertoon verrassend genoeg als vanzelfsprekend ervaart.
In Twee oude vrouwtjes schuifelen Muller en Nargy in slakkentempo over de speelvloer. Beiden duwen een stoel vooruit die fungeert als rollator. Mooi is hoe Nargy in slow motion van een staande houding doorzakt naar een voorovergebogen dametje. In deze ene beweging rust een heel mensenleven, verstrijken jaren.
Eerst onwennig, maar dan toch vertrouwd, zoeken de twee vrouwtjes toenadering tot elkaar. ‘We kunnen elkaar proberen te kussen’, oppert de een. ‘Maar waar laat ik mijn handen dan?’, vraagt de ander. Verscheidene scènes worden begeleid door een alwetende verteller. In het begin is dat Van Ouwerkerk, al wisselen de acteurs bij ieder verhaaltje van rol. Van Ouwerkerk speelt de emotionele scènes met glinsterende ogen, Muller deelt een eigen ervaring over een liefde die voorbijging en Nargy is meester in gortdroge opmerkingen en persiflages. Zeker wanneer hij een hommel imiteert met twee tennisrackets als vleugels en een pilotenmuts op het hoofd, om zo de laatste levenswens van zijn vriendin (ze houdt van het gezoem) te vervullen.
Hun liefde voor Twee oude vrouwtjes torent overal bovenuit. Van Ouwerkerk komt uit een vrouwenfamilie en weidt uit over al deze dames. Hij legt daarbij de nadruk op de band met zijn grootmoeder. Het is deze vrouw die Muller meteen in het hart sluit wanneer Van Ouwerkerk hem – hij en Muller waren geliefden – mee naar huis brengt. Dan is er het verhaal van Nargy, die gaandeweg in zijn leven de ontdekking doet zich niet perse te identificeren als man, noch als vrouw.
Twee oude vrouwtjes ontroert, is grappig en bovenal poëtisch. Het drietal brengt Tellegens werk doeltreffend, waarbij ze zich trouw aan de oorspronkelijke teksten houden. Toch geven ze een geheel eigen draai aan de korte verhalen, door hun sterke lichaamstaal (bibberende lijven, slepende voeten) en mimiek (kinderlijke verbazing). Het einde naderen klinkt na het zien van deze voorstelling zo gek nog niet.
Foto: Bas de Brouwer