De opera Tosca van Giacomo Puccini is van 1900 en speelt honderd jaar eerder, in Rome, in de Napoleontische tijd. De Australische regisseur Barrie Kosky heeft deze populair en tamelijk gruwelijke opera niet willen zien als een negentiende-eeuws melodrama, maar als een vroeg twintigste-eeuwse, misschien zelfs een eenentwintigste-eeuwse muziektragedie. (meer…)
De Australische regisseur Barrie Kosky is ongemerkt bezig aan een Puccini-trilogie bij De Nationale Opera in Amsterdam. De tamelijk hartstochtelijke opera’s hebben verder niet veel met elkaar te maken. Maar zijn uitgesproken nieuwe aanpak is wel al duidelijk. Voor hem geen sentimentele of romantische Puccini (1858-1924). Tosca startte hij vorig jaar met een leeg toneel en geen enkele historische referentie in decor of kostuums. Nu, met Turandot, uit 1924, Puccini’s laatste, onafgemaakte en behoorlijk sombere opera, gaat hij nog veel verder in de abstrahering met zijn regie
Turandot gaat over een ijzige Chinese prinses, die volgens de wet moet trouwen met een koninklijke pretendent die drie raadsels kan oplossen. Als hij faalt, gaat zijn hoofd eraf. Maar Kosky laat iedere referentie aan het oude China weg. Hij laat de opera ook nu weer beginnen in een donkere leegte, in een decor dat alleen uit een doos van lichtelijk vervormende spiegels bestaat (vormgeving: Michael Levine).
Er liggen mensen in dat donker op de grond, grauw gekleed, mannen en vrouwen in hetzelfde grijs, die af en toe een arm omhoog steken of zich half oprichten. De zang van het Koor van De Nationale Opera is vaak angstaanjagend. Het koor heeft de recente veranderingen goed doorstaan en is onder koordirigent Edward Ananian-Cooper zingend, acterend, bewegend een uiterst vormeloze maar ontzagwekkende massa, soms wreed, soms vriendelijker, dan weer gemeen, boos, dreigend of gewelddadig. De massa van het koor staat centraal in deze voorstelling.
Uit die massa maken zich de hoofdpersonen los. De vreemdeling, een onbekende prins (de rijzige Oezbekiaanse tenor Najmiddin Mavlyanov), wil ondanks alle waarschuwingen toch dingen om de hand van de wrede prinses Turandot. Dit ondanks de smeekbeden van zijn oude vader (de Chinese bas Liang Li) en de lieflijke slavin Liù (een ontroerende sopraan Kristina Mkhitaryan), die van de prins houdt sinds hij één keer naar haar heeft geglimlacht en die zelfs bereid is haar leven voor hem te geven. De drie hovelingen, met de Disney-achtige namen Ping, Pang en Pong, worden hier grandioos gespeeld, grappig, persoonlijk en toch behoorlijk eng, door Germán Olvera, Ya-Chung Huang en Lucas van Lierop.
De vader van Turandot, de Chinese keizer (tenor Marcel Reijans) is in deze productie nauwelijks te zien, een met goud bedekte mummie komt uit de lucht zakken en neemt zijn rol gedeeltelijk waar. Prinses Turandot zien wij tijdens de opera helemaal niet. Zij wordt wel grandioos gezongen door de Amerikaanse sopraan Tamara Wilson, maar zij blijft verborgen achter een gigantische doodskop, waar de vreemdeling opvallend mee flirt. Je zou dus kunnen zeggen dat zij de dood is, waar hij achter aan zit, maar je mag als toeschouwer ook bedenken naar welke niet-bestaande figuur jijzelf zou kunnen verlangen.
Soms gaat deze productie enigszins over de kop, met al die grauwe mensen, bergen doodshoofden, en dan weer ineens felgekleurde danskostuums (choreografie Otto Pichler). Maar in het geheel weet Barrie Kosky het exotische sprookje om te toveren tot een compact drama van twee uur (zonder pauze) dat ons allemaal aangaat. Dat doet hij samen met (een nu eens kortgeknipte) dirigent Lorenzo Viotti en het grandioos spelende Nederlands Philharmonisch Orkest.
Kosky en Viotti hebben gezamenlijk besloten alleen de opera te spelen zoals Puccini die heeft geschreven. Van het door diens te vroege dood onafgemaakte slot bestaan wel schetsen die door anderen zijn uitgewerkt, maar zij prefereren het de voorstelling in stilte te laten eindigen, in dezelfde donkere leegte als waarmee ze begonnen. De opera houdt nu op met de zelfopoffering van de slavin Liù. De rest van het verhaal, of de twee geliefden elkaar ondanks alles toch zullen vinden, dat mogen wij zelf bedenken. Niet een vrolijke, wel een zinvolle voorstelling van een erg populaire opera.
Foto: Monika Rittershaus
Credits
Turandot – Nationale Opera & Ballet
Libretto Giuseppe Adami en Renato Simoni muzikale leiding Lorenzo Viotti regie Barrie Kosky decor Michael Levine kostuums Victoria Behr licht Alessandro Carletti choreografie Otto Pichler La principessa Turandot Tamara Wilson L’imperatore Altoum Marcel Reijans Timur Liang Li (2, 4, 6, 9, 17, 21, 23, 28 en 30 dec), Alexei Kulagin (12, 14 en 25 dec) Il principe ignoto (Calaf) Najmiddin Mavlyanov (2, 6, 9, 17, 21 en 28 dec), Martin Muehle (4, 12, 14, 23, 25 en 30 dec) Liù Kristina Mkhitaryan (2, 6, 9, 17, 21 en 28 dec), Juliana Grigoryan (4, 12, 14, 23, 25 en 30 dec) Ping / Un mandarino Germán Olvera Pang, Ya-Chung Huang Pong Lucas van Lierop orkest Nederlands Philharmonisch Orkest koor Koor van De Nationale Opera koordirigent Edward Ananian-Cooper kinderkoor Nieuw Amsterdams Kinderkoor (onderdeel van Nieuw Vocaal Amsterdam) kinderkoordirigent Anaïs de la Morandais
Opvallend hoe de recensent Kosky’s boldoenerij voor zoete koek slikt. Ik lees: “Voor hem geen sentimentele of romantische Puccini”, alsof een regisseur het karakter van Puccini’s muziek zo maar even aan zijn laars kan lappen. Zuiverder ware de constatering “Voor Kosky geen Puccini”. En dan gaat de recensent verder: “Maar Kosky laat iedere referentie aan het oude China weg”. Dat kan Kosky wel “uit de weg gaan”, hij kan het libretto en daarmee de librettisten Adami en Simoni wel schofferen, maar poetst Kosky dan ook de China-referenties in de muziek weg? Kortom, weer een schrijnende discrepantie tussen muziek en libretto enerzijds, en toneelbeeld anderzijds.
Kosky heeft weer eens een meesterlijke opera naar de knoppen in casu de regietheater-aanpasserij geholpen, met egotrippende ingrepen als “Prinses Turandot zien wij tijdens de opera helemaal niet.” Daar zullen operaliefhebbers héél erg blij mee zijn… Iemand zien terwijl ze zingt, hopeloos ouderwets natuurlijk.
Ter zijde: de woordkeus van de recensent is ook tamelijk bijzonder. Hij spreekt van “een compact drama van twee uur dat ons allemaal aangaat”. Dat ons allemaal “aangaat”? De terminologie komt uit het bedenkelijke “zet ons aan het denken”-jargon.
Tot slot: “De rest van het verhaal, of de twee geliefden elkaar ondanks alles toch zullen vinden, dat mogen wij zelf bedenken.” Past geheel in de debilisering van het operapubliek. “Zelf bedenken hoe het afloopt”, dat mogen kleuters doen als de poppenkast van Jan Klaassen en Katrijn wegens hevige regenval de voorstelling vroegtijdig moet staken.
Ha, het raadsel is opgelost, het was hoogstwaarschijnlijk Olivier Keegel! De eenzame boe-roeper na afloop van de onthutsende Turandot-voorstelling bij DNO van regisseur Barrie Kosky en dirigent Lorenzo Viotti werd overstemd door luid applaus en talloze bravo-roepers. Maar hij maakt zich nu bekend via een scherpe reactie op mijn recensie. Olivier Keegel is ook hoofdredacteur van het interessante, want aartsconservatieve on line tijdschrift Opera Gazet. Ook daarin verzet hij zich vasthoudend tegen wat hij noemt de ‘boldoenerij’ van regisseurs. als het om Barrie Kosky gaat, is dat een rare uitdrukking, want die laat juist zoveel weg of maakt het onzichtbaar. Wat Keegel ook weer verfoeit.
Maar wat is er tegen als een regisseur ons aan het denken zet? Wat is er debiliserend aan een open einde? En hoe kan een opera naar de knoppen geholpen worden – wat je ook van de regie zou mogen denken of niet-denken – als het Koor van de Nationale Opera zo grandioos zingt en het Nederlands Philharmonisch Orkest onder dirigent Lorenzo Viotti zo schitterend de muziek van Puccini en alleen Puccini speelt? Heeft Olivier Keegel zich dan zo zitten ergeren aan de regie, dat hij die avond niets meer heeft gehoord? Ook niet hoe sopraan Tamara Wilson als Turandot stralend aanwezig was al konden we haar niet zien?
recensie van Neil van der linden
https://basiaconfuoco.com/2022/12/04/turandot-naar-de-letter-van-de-geesten/
Allereerst, bij deze voorstelling is net zoals bij veel voorstellingen een programmaboekje en een inleiding beschikbaar. Daarin legt Kosky uit dat hij het exotisme in de orkestbak laat en welke andere overwegingen er gemaakt zijn. Misschien raadzaam om dat te lezen.
We zien in alle lagen van de samenleving de drang om vast te houden aan tradities. De conservatieve Engelsman ziet iedere Shakespeare voorstelling het liefst in een traditionele opvatting uitgevoerd. De Nederlander houdt in sommige contreien graag vast aan de uitvoering van Sinterklaas. En ook de opera kent puristen. Tegen die mensen wil ik zeggen: theater is geen museum of reenactment.
Kunst en geschiedenis laten zich telkens herinterpreteren door hoe wij als samenleving tegen gebeurtenissen aankijken en onze groter wordende culturele historie en besef.
Zoals black-face eigenlijk al jaren not done is, zo is ook het racisme tegen en stereotyperen van de Aziatische mede-mens ook nog steeds een groot probleem. Voor wie zegt dat het wel mee valt: ga de komende dagen nog langs De bananengeneratie van Theater Oostpool.
Kosky heeft duidelijke keuzes gemaakt om Turandot in het nu te zetten. En net als zijn Tosca is dat gelukt. Het is een duidelijke beeldtaal. Het is juist trouw aan Puccini die eigenlijk zelf niet het einde wilde dat het originele toneelstuk van hem eiste. Ik vind dat DNO juist zijn best doet om de opera’s voor een nieuwe generatie toegankelijk maken. De blik op vooruit. Dat is vooruitgang. Dat is kunst.
Laat ik beginnen met het muzikale aandeel in deze indrukwekkende productie. Het orkest speelde geweldig onder Lorenzo Viotti. Hij benadrukte de muzikale contrasten van zeer hard tot zeer zacht. Hij had het orkest ritmisch strak in de hand. De tempi waren hier en daar aan de lage kant zonder dat het slepend werd. Hij maakte een goed gebruik van portamento. Prachtige orkestrale details werden belicht zodat we het Debussiaanse aspect van de partituur goed te horen kregen. De zangers waren van hoog niveau. Tamara Wilson bewees weer eens dat ze van wereldklasse is. Een zeer krachtig geluid. Goed verstaanbaar en genuanceerd. Dit was haar derde optreden in Nederland. We hoorde haar eerder in I Due Foscari in de Zaterdagmatinee en in de derde akte van Die Walküre o.l.v Gergiev. Calaf werd indrukwekkend vertolkt door Najmiddin Mavlyanov. Nessun Dorma kende geen problemen voor hem. Liù werd aandoenlijk vertolkt door Kristine Mkhitaryan. Ze had een stralende hoogte en acteerde overtuigend. Timur werd prachtig vertolkt door de sonore bas Liang Li. Hij werd minder hulpbehoevend vertolkt dan in de meeste producties. Marcel Reijans zong de ondankbare rol van Altoum goed. Ping, Pang en Pong werden zeer sterk vertolkt. Het koor tenslotte was fenomenaal. Ritmisch, qua volume en uitdrukkingsvermogen een topprestatie. Ook het kinderkoor was weer uitstekend. Alleen het orkestje achter de bühne liet een paar steken vallen. Het was zoals eerder gezegd een indrukwekkende voorstelling maar had het iets met de opera Turandot te maken? Vergeet de beroemde MET productie van Zefferelli. Het is meer Pol Pot meets Damien Hirst. Er zit weinig oriëntaals in deze productie of het moet de scène van Calaf zijn waarin hij Nessun Dorma zingt omgeven door exotische dansers die bewegingen uitvoeren die doen denken aan de zwemfilms van Esther Williams. Kosky heeft duidelijk Saïd’s “Orientalism” bestudeerd waarin de Westerse kijk op de Orient wordt ontleed en aan de kaak gesteld. Het vreemde, het andere, de andere werd door Westerse schrijvers en Orientalisten altijd benadrukt. Dat eenzijdige beeld wordt tegenwoordig verworpen. Ian Buruma in zijn boek “Occidentalism” toont aan dat het tegenovergestelde ook het geval is. Mijn associaties met de meedogenloze leider van Cambodja werden ingegeven door de huiveringwekkende foto’s van de honderdduizenden schedels van zijn slachtoffers. Damien Hirst vanwege zijn controversiële kunstwerk van een platina schedel bedekt met diamanten. Een aantal jaren geleden ook in Amsterdam tentoongesteld. De massascenes en de vrouw die haar handen omhoog steekt door een hoeveelheid goud deden me weer denken aan “Metropolis” van Fritz Lang. De kritiek op het gebruikelijke slot van Alfano heb ik nooit begrepen. De plotselinge verandering van Turandot van ijsprinses in liefhebbende vrouw vind ik in een sprookje zeer acceptabel. Alsof de verandering van de bloeddorstige meute in een vreedzame menigte zo overtuigend is. Ook muzikaal vind ik het slot van Alfano spannend en spectaculair en helemaal geen edel kitsch. Ik had graag de twee geweldige zangers van de hoofdrollen in het slotduet gehoord. Aan het einde van de opera krijgen we te horen dat Turandot niet bestaat. Gelukkig zat er wel een echte prinses op het eerste balkon.
Ten burele van Opera Gazet gaat altijd een luid gejuich op als het papegaaiencircuit de MUSEUM-kreet weer eens laat klinken.
https://operagazet.com/1-opera-is-not-a-museum/
BARRIE KOSKY BRENGT BEZOEDELDE TURANDOT
https://operagazet.com/turandot/?lang=nl
De heer Arian mag niet jokken. ZIjn “eenzame boe-roeper” tijdens de première was in feite een behoorlijke groep bezoekers die hun ongenoegen kenbaar maakten. Peter van der Lint van Trouw had het over “een extreem vreemde avond. Zo vreemd dat een deel van het premièrepubliek zijn ongenoegen luid en duidelijk liet merken tijdens het slotapplaus.”
Mooi om al deze verschillende perspectieven te lezen, maar wat heeft deze regie via een oud verhaal ons als mensheid een spiegel voorgehouden! Meteen zag ik bij het eerste toneelbeeld het terracotta leger liggen, waar de oude Chinese keizers zich mee begroeven en meteen daarna het nieuwe China, waarin mensen net als in Rusland, Iran en in andere dictaturen monddood gemaakt worden. Het koor als volk dat zich angstig achter de heerser schaart om zelf te blijven overleven. De ‘killing fields’ van Pol Pot, de ingemetselde doden in Chili ten tijde van Pinochet, de misdaden van de Nazi’s in de kampen. Ja, al het wrede wat mensen elkaar kunnen aandoen kon je hierin terugvinden. Het orkest vertolkte Puccini prachtig. De solisten gingen naar mijn smaak soms wel ten onder in het koorgeweld, zoals het individu in de massa en macht van de collectiviteit. Maar dat was aan de andere kant ook juist zo gepast! En dan Calaf die alleen liefde kan voelen als hij zijn leven op het spel zet en zegeviert. Hoeveel Calafs zijn er niet, die hun leven op het spel zetten uit liefde voor overwinningen op gebied van topsport, de Mount Everest, de maan, de wetenschap en de kunsten? Het is de dood of de gladiolen. De liefde van alledag (Liu) is voor hen te klein. Ook de dirigent werd in de spiegels van het toneel zichtbaar. Viotti die als een Calaf de muziek van Puccini wil overwinnen? Zou de grootse passie voor muziek ook dodelijk kunnen zijn? Wat mij betreft is het einde met de dood van Liu een indrukwekkend hoogtepunt, waarna deze ijzingwekkende opera in gepaste stilte de adem inhoudt.
De bijdrage van de heer/mevrouw Cameron doet mij toch nog even naar het toetsenbord grijpen. De mens Cameron laat ons weten “wat heeft deze regie via een oud verhaal ons als mensheid een spiegel voorgehouden!” en “Ja, al het wrede wat mensen elkaar kunnen aandoen kon je hierin terugvinden.” Nu is er wat te zeggen voor de gedachte dat Kosky de operaliefhebber iets wreeds heeft aangedaan, maar toch is het de taak van een operaregisseur om met respect voor componist EN librettist(en) een opera op de planken vorm te geven, en niet om ons “een spiegel voor te houden”. Als die behoefte bestaat, blaas dan het Werkteater nieuw leven in!
Als de regisseur zich geroepen voelt om ons in operaverband een spiegel voor te houden, dan moet hij of zelf een opera schrijven of een geestverwant dat laten doen (wel opletten dat de regisseur het libretto niet verkracht!). In dit geval was het Kosky’s taak om Puccini’s Turandot op de planken te brengen, een onderneming waarin hij hopeloos, en desondanks met veel door het tijdsgewricht ondersteunde arrogantie, totaal mislukt is. Helaas is dit inzicht, dankzij het luidruchtig rammelen aan potten en pannen, aan velen ontgaan. Zoals zo vaak bij DNO: zijn we er toch ingetuind!
PS Dank aan Yvonne Pissela voor haar correctie inzake de “eenzame boe-roeper”. Ook Place de l’Opera schreef: “Ik kon meevoelen met een flink aantal boe-roepers bij het eindapplaus toen regisseur Kosky en zijn team opkwam.” Meneer Arian neemt het niet zo nauw met de feiten als het erom gaat zijn punt te maken.
Beste Olivier,
Dat jij je zo opwindt is alleen maar te prijzen. Er zullen maar eens geen mensen meer zijn die zich opwinden om kunst. Dat het maar een snack is. Een frikandel die je even tussen alles door snel verorberd. Mensen zoals jij zorgen er voor dat er passie is. Een heel platform zelfs.
Maar besef wel dat je met dezelfde houding en wens van een meer conservatief opera-land je ook jouw eigen passie de nek omdraait. Instituten als DNO hebben namelijk niet (alleen) de taak om tradities voor te zetten, maar ze ook te ontwikkelen en te doorbreken. Dit om deze vorm van muziektheater ook voor de generaties na jou nog te kunnen bedienen. Want zoals jij opera het liefste tot je neemt, is een manier die langzaam uitsterft. Zoals we ook niet meer etend aan lange tafels naar opera’s kijken. Het vasthouden aan tradities maakt dus ook dat de vorm zelf uit kan sterven. Zie hoeveel echte operagezelschappen er nog zijn in Nederland. Zie hoe die zalen gevuld zijn.
Het breken met tradities zorgt vaak voor wrijving. Ik snap als geen ander – waar theater werk en leven voor mij is – dat jij je kunt opwinden als iets qua interpretatie en uitvoering volledig haaks staat op hoe jij het wilt zien. Ik ben dikwijls na een voorstelling woedend de nacht ingestapt.
Maar wat ik in al jouw uitingen hier lees is niet alleen een passie voor opera, maar ook een hautaine houding tegenover een ieder die tegen je in gaat.
Ik ben geen papegaai. Ik ben iemand die iedere week meerdere malen in het theater zit (en meerdere vormen en stijlen ziet) voor werk of voor liefhebberij. Ik maak muziektheater, heb aan ArtEZ en de UVA gestudeerd en heb bij beiden een minor muziektheater gedaan. Dat maakt dat ik kennis heb, maar dat maakt nog niet dat mijn mening dé waarheid is of dat ie klopt. Het is mijn waarheid en beleving en die kan prima naast die van een ander bestaan.
De houding die jij aanneemt en waarop jij omlaag trapt is er eentje van de arrogante elite en met juist die houding jaag je een heleboel publiek weg. Dus blijf zo blazen, blijf jouw passie als stok gebruiken om anderen neer te knuppelen en uiteindelijk zal jezelf met lege handen staan. Want hoe minder jonge mensen een traditie met opera kunnen/zullen beginnen. Hoe groter de kans is dat we in Nederland helemaal geen operahuizen meer hebben. En dan, beste Oliver, staan we beiden met lege handen.
En toch, en toch. Ondanks alle grapjes en steken onder en boven water raakt deze discussie aan iets dat belangrijk is als het om operaregie gaat. Wil je dat zo’n Turandot voor de twaalf miljoenste keer op dezelfde manier met een Chinees decor en Chinese personages wordt gespeeld, ook al is het allemaal quasi-Chinees en voor ons lichtjaren ver weg. Of heb je toch liever dat een regisseur nadenkt over wat hij of zij in het werk belangrijk vindt en wil benadrukken, ook al is het resultaat heel anders dan we gewend zijn?
Met de reactie van H. Cameron was ik juist heel blij, omdat die zijn of haar eigen fantasie liet werken en er op die manier bijna de hele geschiedenis van de mensheid in terugzag. Inderdaad schept deze regie van Barrie Kosky daar ruimte voor, maar niet iedereen is zo creatief als Cameron. Olivier Keegel blijft maar op hetzelfde aambeeldje hameren, hij zag en ziet er helemaal niets in. Dat mag, maar erg waardevol is die mening niet. Het is een flauw en afgezaagd argument dat iemand die met een tekst of muziekstuk iets anders wil, dan maar zelf iets moet schrijven. Je kunt ook als toeschouwer of als criticus creatief zijn.
Was er maar één boe-roeper of waren het er een paar? dat vind ik niet zo heel belangrijk, belangrijker was dat het uitbundige applaus en het luide bravo dat beetje ge-boe verre overtrof. Dat pleit in mijn ogen voor het Nederlandse operapubliek dat blijkbaar in dertig jaar van Pierre Audi heel veel heeft geleerd.
Als ech, echt allerlaatste, ter attentie van de heer Boer: Het gaat er niet om hoe ik “opera het liefste tot mij neem” maar hoe Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN de opera “het liefst” zagen uitgevoerd. Mona Lisa behoeft geen snor. “Dem Wahren, Schönen, Guten”, in casu een librettogetrouwe opera-uitvoering, heeft niets met “conservatief” te maken, ondanks alle (onbeargumenteerde) pogingen d’Oprechte Operaliefhebber in die hoek te duwen. Opera is een episodische kunstvorm.
Beste Oliver,
Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN zijn dood. Al een tijdje. En als zij echt wilden dat het alleen maar uitgevoerd mocht worden zoals zij het bedoelden, dan hadden ze het waarschijnlijk zelf geregistreerd en hadden ze het als bijvoorbeeld Beckett in een testament vast laten leggen dat er nooit iets veranderd mocht worden aan de wijze van uitvoering. Is niet gebeurd en dus mag een ieder zijn/haar/hen interpretatie op het bronmateriaal loslaten.
Wat Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN zelf ook deden met hun bron. Puccini was eigenlijk helemaal niet zo geïnteresseerd in die hele Turandot en verzon er gewoon nog maar een personage bij. Een personage dat hem zo aan het hart ging dat ie eigenlijk niet wist hoe hij het originele einde aan zijn verzinsel moest koppelen. Hij overleed. Liet volgens de overlevering de visie achter dat het stuk als een nachtkaars moest uitdoven.
Maar wat deden de producten EN ZIJN LIBRETTISTEN? Maakten een bombastisch einde.
Dus wat is dan de mening van Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN? We kunnen ze het niet vragen. Ze vonden het zelf niet eens belangrijk genoeg om naar Puccini te luisteren. Dus, beste Olivier, wat Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN ook gewild hebben. Dat was meer dan 100 jaar geleden.
Toneelstukken krijgen hertalingen en bewerkingen. Wat dat betreft is opera alsnog een vrij traditioneel geheel. Als toneeltekst waren zelfs delen van het libretto nog aangepast.
Dat is wat we met kunst doen. Zoek de Mona Lisa van Duchamp maar eens op.
Warme groet!
Ik wil toch nog even ingaan op de reactie van Olivier Keegel. Met deze zin: ‘Het gaat er niet om hoe ik “opera het liefste tot mij neem” maar hoe Puccini EN ZIJN LIBRETTISTEN de opera “het liefst” zagen uitgevoerd’ denkt Olivier Keegel te weten hoe de librettisten iets voor altijd uitgevoerd hadden willen zien. Misschien is dat zo, maar als historicus weet ik hoe moeilijk het is om historische bronnen te duiden en dat elke tijd deze bronnen herinterpreteert. Persoonlijk denk ik ook niet dat je een libretto als een geloofsbrief moet beschouwen, maar ik vind wel dat een regisseur in dienst moet staan van de muziek in plaats van andersom en inderdaad is dit helaas niet altijd zo. De uitvoering moet voor mij rechtdoen aan de muziek. Het mooie is dat ik dit nu juist wel in deze regie van Kosky heb ervaren. Het heeft voor mij de muziek van Turandot ontsloten. Jaren heb ik moeite met deze opera gehad, terwijl ik zo van Puccini houd. Met alle uitvoeringen, die ik in mijn leven gezien heb (vanaf de Turandot in de Stadsschouwburg van Amsterdam met Deutekom) had ik moeite met deze opera. Turandot was voor mij te bombastisch (schreef Mahler niet ergens dat het kitsch was?), te moeilijk voor mij misschien. Maar sinds ik deze uitvoering op 4 december gezien en gehoord heb niet meer! Ik heb vandaag de opera nogmaals op cd met Pavarotti en Sutherland beluisterd en nu vind ik het wel prachtig en ik denk dat ik juist vanaf nu de traditionele uitvoeringen meer kan gaan waarderen. Hiervoor dank aan Kosky en Viotti!
-Het verschil tussen een toneelstuk en een opera is dat de tekst van de opera gebonden is aan de muziek en vice versa. “Actualiseringen” en nieuwe libretto’s produceren een schrijnend contrast tussen tekst en toneelbeeld, en voor de kenners, ook tussen muziek en toneelbeeld.
-Hoe je het ook wendt of keert, een opera is het werk van componist en librettist, de onlosmakelijk met elkaar verbonden “creatieven”. Dat men met een van beiden, i.c. de librettist, vrijelijk kan sollen, is een verzinsel dat langer niet dan wel heeft bestaan (het regietheater heeft zijn wortels in de Frankfurter Schule, met hupsafladderaars als de verschrikkelijke Hans Neuenfels).
-De constatering van de heer Boer “dat is wat we met kunst doen” is omineus in zijn helaas niet te ontkennen hoge waarheidsgehalte. Een hulpje bij het in perspectief plaatsen: https://operagazet.com/the-non-idiots-guide-to-opera-english-version/
Ik beloof plechtig hier geen bijdragen meer te plaatsen. Tot persistit.
Kom net terug uit ‘Turandot’, kwam op de muziek af en vreesde voor de rest het ergste. En dat werd het ook . Het werd nog erger: door de regie, de grauwe kleding, raakte ik herhaaldelijk de draad kwijt. Ik ben maar een gewone operaliefhebber, maar dit was voor mij echt te ver gezocht. Ik zal wel te dom zijn om de diepe bedoelingen van een regisseur als Kosky te begrijpen Gelukkig zijn er ook mensen als Olivier Keegel, waar ik me aan op kan trekken