Who’s afraid of Virginia Woolf? (1962) van Edward Albee is een halve eeuw oud en in die tijd is het zo ongeveer de maatstaf geworden voor toneelteksten over elkaar psychologisch en verbaal bestrijdende stellen. Over het slagveld van het huwelijk. Het stuk werd verfilmd (met Elizabeth Taylor en Richard Burton in de hoofdrollen) en wordt […]
Waar ligt de grens tussen grappig en niet grappig? Hoe kan het dat een slapstickachtige scène met een ronddraaiende achterwand en knullig neergelegde vloerkleedjes het ene moment grappig is en het andere moment tenenkrommend? Dat soort vragen komt op bij de voorstelling Tsjechov van regisseur Erik Whien bij Toneelgroep Oostpool; drie komische eenakters van Tsjechov in vlot tempo achter elkaar gemonteerd. Tussendoor wordt er met decorstukken gestunteld.
De opbouw van de avond is eenvoudig: drie komische eenakters met tussendoor, begeleid door een vrolijk popdeuntje, de bovenbeschreven ietwat onhandige herschikking van het decor. Drie op zich heerlijke stukken, heel anders dan Tsjechovs langere en tragischer stukken, want absurdistisch en hilarisch, mits natuurlijk goed en vlot gespeeld. Erik Whien weet dit en heeft vijf goede jonge acteurs bij elkaar gebracht.
In Het huwelijksaanzoek speelt Bram van der Heijden een neurotische landeigenaar die zijn buurman (Bram Coopmans) om de hand van diens kordate dochter (Wendell Jaspers) komt vragen. Zijn zenuwachtige aanzoekpogingen lopen steeds stuk op heftige twistgesprekken over eigendom van grond en over wie de beste jachthond heeft. Bijzonder in dit deel is de veelkleurigheid waarmee Jaspers haar personage Natalja vormgeeft. Van dienstbaar tot boers, van kijvend tot smachtend, ze laat haar vleier alle hoeken van de kamer zien.
Ook in de tweede eenakter, De beer, is de vrouwenrol het meest verrassend. Hierin speelt Kirsten Mulder een jonge ontroostbare weduwe die haar overleden bullebak van een man wil bewijzen dat zij een beter mens is dan hij door levenslang om hem te rouwen. Wanneer een schuldeiser (Stefan Rokebrand) langskomt, raakt hij ondanks zijn woede om het feit dat ze hem niet direct betaalt onder de indruk van haar standvastigheid. Het is grappig en intrigerend om te zien hoe door hun beider woede heen toch liefde ontstaat en met name Mulder kan al haar komische kwaliteiten volledig botvieren in dit heerlijke personage.
De derde eenakter ten slotte, Over de schadelijkheid van tabak, is een monoloog door Bram Coopmans. Hierin speelt hij een zogenaamde geleerde man die zwaar onder de plak zit bij zijn vrouw en onder het mom van een lezing uitvaart over hoe ongelukkig zijn leven is. Coopmans heeft inmiddels een patent op neurotische personages en ook deze man lijkt hem prima te passen. Maar zijn trillerige speelstijl is inmiddels te bekend, het wordt bijna een maniertje. Er is te veel buitenkant en te weinig mysterie in deze man te zien. Eigenlijk geldt dat voor alle mannenrollen in deze avond: er ontbreekt een geheim. Ze doen druk, zijn boos en neurotisch maar daar zit weinig onder. Hierdoor wordt de voorstelling zelden echt grappig. De energie in Tsjechov ligt hoog en dat maakt de voorstelling eerder schreeuwerig dan komisch. Ze moet het echt van de vrouwenrollen hebben: die zijn grilliger, verrassender in hun schakelingen en daardoor spannend.
(foto: Sanne Peper)
Interessante keuze van Whien, en ook ietwat een déjà vu. ’t Woud Ensemble, onbekend in het zalencircuit maar graag geziene gast op buitenlocaties, speelde recent ook drie eenakters van Tsjechov in één programma, deels zelfs dezelfde. Onvergelijkbaar, want ’t Woud heeft door zijn bewuste keuze voor festivals en andere buitenspeelplekken een zeer breed publiek. Desondanks nieuwsgierig naar de ‘recensie’ van iemand die beide versies heeft gezien…
Overigens zette ik recensie tussen aanhalingstekens omdat ik het ook leuk zou vinden een reactie te krijgen van een (redelijk ingewijde, maar niet professionele) bezoeker.