Een vader, op blote voeten en in een badjas op het schoolplein. Deze herinnering komt meermaals terug in Nu ik je zie, een voorstelling gebaseerd op het gelijknamige boek van Merlijn Kamerling, verteld door Soy Kroon. (meer…)
‘Als je iets kan wat niemand anders kan, ben je waardevol.’ Weinig mensen die zich daar zo bewust van waren, als Lex van Weren (1920-1996). Samen met zijn Joodse familie belandt hij tijdens de Tweede Wereldoorlog onder andere in kamp Westerbork en Auschwitz. Zijn trompet redt zijn leven: door te spelen in het kamporkest, overleeft hij zijn tijd als gevangene.
Raamvertelling in de voorstelling Trompettist in Auschwitz, gebaseerd op het gelijknamige, door Dick Walda opgetekende ooggetuigenverslag uit 1980, is de terugkeer van Lex en zijn vrouw Tilly naar kamp Auschwitz, jaren na de oorlog. Van Weren wordt geconfronteerd met herinneringen aan zijn tijd als gevangene en daarvoor, toen hij als jonge autodidact trompet speelde in hartje Amsterdam, niet bewust van het drama waar hij en zijn familie op afstevenden.
De voorstelling wordt gespeeld door Thomas Cammaert en Soy Kroon, die afwisselend Lex van Weren en de personen om hem heen spelen. De bewerking van Allard Blom schiet volop heen en weer tussen verschillende tijden, waardoor met name de eerste scènes – waarin Blom veel informatie kwijt wil – onrustig zijn en weinig dramatische spanning hebben. Het aanvankelijk wat geagiteerde spel schept dan bovendien onnodige afstand.
Pas gaandeweg vindt regisseur Eddy Habbema de rust en soberheid waarmee dit verhaal pas echt binnenkomt. De interne pijn van Lex van Weren, het verdriet, de verwarring en het onbegrip, ook richting zijn vrouw die de oorlog in Amsterdam afwachtte, maar ook onverwachte vriendschappen of kleine momentjes van hoop die aan de horizon gloren, komen allemaal voorbij. Over de linie geldt: hoe kleiner de acteurs spelen, hoe groter de emoties die ze sorteren.
Dan ontstijgt de voorstelling ook aan de letterlijkheid. Aangrijpend is dan bijvoorbeeld het moment waarop Lex van Weren memoreert hoe hij op kerstavond 1944 in Auschwitz trompet speelt, terwijl naast hem vier mannen worden geëxecuteerd. ‘Niet opzij kijken’, zegt hij tegen zichzelf. ‘Niet opzij kijken.’
Ronduit ijzingwekkend is Cammeart in zijn vileine vertolking van Duitse kampofficier die de Joodse gevangenen naar de gaskamers begeleidt en Lex van Weren als een beschermeling gaat beschouwen. ‘Hoe kan ik ooit nog een trompet aanraken, zonder hieraan te denken?’ vraagt Van Weren zich later af. Goddank: hij krijgt het voor elkaar, na de oorlog speelde hij in diverse orkesten en werd hij dirigent van het City Theater Orkest. Allemaal dankzij een gehavende kornet die hij kreeg in de kolenmijn Janina, nabij Auschwitz, waar hij, ziek en gehavend, ‘Stille Nacht’ op speelde en vervolgens terug mocht naar Auschwitz, om daar in het kamporkest aan te treden.
Trompettist in Auschwitz is al met al een indrukwekkende, intieme theatervoorstelling, waarin de makers op integere wijze met het bronmateriaal zijn omgesprongen.
Foto: Annemieke van der Togt