Het Theaterkrant Magazine van januari is uit. In de eerste editie van 2023 onder meer reportages over Kunst in de Kamer en historisch geïnformeerd acteren, essays over narrativiteit en post-dramatisch theater en interviews met Dood Paard, Keren Levi en theaterschooldirecteur Anthony Heidweiller. (meer…)
Er zit in Nederland altijd iets avontuurlijks in opera op locatie. Vorige maand had Opera Spanga in Zuid-Friesland zijn première gepland op uitgerekend de allerheetste dag van deze zomer, ja, van deze hele eeuw. Het was nauwelijks een bezwaar.Een maand later en maar een paar kilometer verderop heeft Opera Nijetrijne nu juist te kampen met het omgekeerde probleem. Tijdens de première in de open lucht in natuurgebied De Rottige Meente van de opera Trofonio’s Erfenis van Antonio Salieri (1750-1825) gaat het zachtjes regenen, dan wat harder, ten slotte onweert het in de verte.
De zangers gaan rustig door in de regen, de toeschouwers zetten stilletjes de capuchons van hun regenponcho’s op, het orkestje zit met z’n instrumenten gelukkig droog. Het is spannend, nog wat spannender dan anders, maar dat doet in het geheel niets af aan de voorstelling. Die is hilarisch, herkenbaar, grillig met prachtige muziek die heel mooi wordt gespeeld en gezongen.
Salieri? Prachtige muziek? Hij was toch de jaloerse, oudere collegacomponist van Mozart, die niet aan diens genie kon tippen? Misschien is dat zo, maar niet bij deze uitvoering van La Grotta di Trofonio uit 1785 op een libretto van Giovanni Battista Casti, weer in onweerstaanbaar grappig hedendaags Nederlands vertaald door Alice Zwolschen.
Muzikaal leider Vaughan Schlepp, de grote voorvechter van Salieri in Nederland, heeft het gearrangeerd voor een klein ensemble, bestaande uit piano (Schlepp zelf), contrabas (Huub van de Velde) en vijf blaasinstrumenten: fluit (Jurgen van Hattum), hobo (Arco van Zon), klarinet (Hanka Clout), fagot (Leendert Booyens) en hoorn (Allard Robert). Of het door de bewerking komt of door Salieri’s muziek, dat weet ik niet, maar het klinkt levendig, gevarieerd, vrolijk en hartstochtelijk. Het doet voor geen Mozart onder. Soms pakt Schlepp er een stukje uit diens Cosí bij, maar hij betoogt dat Mozart ook vaak genoeg Salieri imiteert.
Het plot draait om een uiterst eenvoudige maar zeer herkenbare situatie: alleenstaande vader Aristone heeft twee dochters. Dori is levendig, extravert, sexy en speels en heeft een al net zo vrolijk en beweeglijke vrijer, Plistene. Haar zuster Ophelia is veel ernstiger en moet niets hebben van al dat gespring van haar zuster. Haar vriendje Artemidoro is een echte yogi, die het liefste zit te mediteren.
Vader Aristone zou graag zien dat de twee zusjes hun conflicten eindelijk eens bijleggen en samen een bruiloftsfeest geven. Hij probeert al zo lang de twee tegengestelde karakters bij elkaar te brengen, maar de twee meisjes willen niets van elkaar weten. ten einde raad haalt hij een raar apparaat van zolder, een geheimzinnige erfenis van de grote tovenaar Trofonio. Het is een kast waar de twee jongens door worden aangetrokken en als ze er in zitten verandert hun karakter volkomen: de springerige Plistene wordt ingekeerd en de meditatieve Artemidoro een spring-in-het-veld. De meisjes kijken raar op van deze gedaanteveranderingen en nog meer van wat daar op volgt. Het is een uitzinnige en hartverwarmende verwarring, die naar het einde toe steeds wildere vormen aanneemt.
De uitvoering door Opera Nijetrijne van producente Yvon Scheper is karikaturaal, maar ook voortreffelijk. Bariton Piet Hendriks is een dikke, vriendelijke, vaak wanhopige en boze vader. Sopraan Mijke Sekhuis aanvankelijk een ingetogen in streng blauw geklede Ophelia, sopraan Donij van Doorn een zeer erotische in grappig roze geklede Dori, tenor Erik Slik een blauwkousige yoga-adept, tenor Jacques de Faber een verbluffend acrobatische en ook al zo roze Plistene.
Dat alles in een schitterend decor van tientallen op elkaar gestapelde grote en kleine oude kasten, waar het orkest in zit en de zangers in en uit wippen in zeer mooie kostuums, ook van vormgever Sanne Puijk. Met prachtige grime en exorbitante pruiken van niemand minder dan Arjen van der Grijn. Nynke van den Bergh heeft het uiterst levendig en raak geregisseerd, geassisteerd door Meneka Senn, die ook de in dit geval belangrijke rol van voorstellingsleider vervult en die de beslissing moet nemen over al dan niet doorgaan van de opera als het regent, waait of stormt. Wat ben ik blij dat zij besliste dat de opera door moest gaan, weer of geen weer.
Foto: Lenus van der Broek